Esthetica I
De Esthetische Ervaring Beschouwd Vanuit Lichaam, Brein en
Bewustzijn
Deel 1: De neurofysiologie van de esthetische ervaring (D. Marr, E.
Kandel, A. Damasio, J. Panksepp)
Les 1: Inleiding: Brein en bewustzijn & De neurofysiologie van de visuele
waarneming
Wat is de esthetica?
De esthetica bekijkt de kunst vanuit het subjectieve in plaats van de benadering van kunst
als object
➔ Naam ontleent uit het Grieks (aisthésis = zintuiglijke ervaring en affectie)
➔ Ontstaan in de 18de eeuw (onder invloed van Baumgarten), maar was pas een
volwaardige discipline bij Kant in het einde van de 18e eeuw
Wat is de neuro-esthetica?
De neuro-esthetica probeert de subjectieve ervaring te objectiveren (tegenover de esthetica
die de subjectieve ervaring vast legt via tekst)
➔ Bestaat maar 30 jaar, bestaat vooral van actuele onderzoeken
➔ Hoort bij de neurowetenschappen
De 2 fundamentele centrale aannames in de esthetica:
1. Materialisme = niet fysische entiteiten bestaan niet, alles moet een fysische aard
hebben (en dus onderhevig zijn aan de wetten van de natuur)
2. Bewustzijn ontstaat in het brein = brein is fysisch en waarneembaar en produceert
onze zintuiglijke ervaring, de esthetische ervaring (waaronder abstract denken,
taalgebruik etc.) wordt genaturaliseerd (observeerbaar gemaakt)
Neurowetenschappers + filosofen beschrijven het bewustzijn nog steeds als een mysterie
Waarom kunnen we dit niet waarnemen?
Natuurlijke processen zijn niet bewust maar mechanisch
Fysische materialiteit is objectief en onafhankelijk van de waarnemer
Het zelf -> subjectieve illusie van de waarnemer (bv. geur, kleur, smaak, geluid, textuur
= secundaire eigenschappen)
Opdeling tussen primaire (massa,vorm,..) en secundaire (kleur,geur,..) eigenschappen
Kanizsa contouren = driehoek is een constructie van de hersenen, heel subjectief, projectie
op wat er fysisch aanwezig is
1
,Problematiek van het fysicalisme
➔ Mentale processen en eigenschappen lijken een eigen statuut te hebben
1)Niet ruimtelijk of niet ruimtelijk uitgebreid
2)Niet publiek, maar privaat
3)Hebben fenomenaliteit en kwaliteit
4)Hebben intentionaliteit en representationaliteit
Mentale eigenschappen -> fenomenaliteit (herinneren voelt anders aan dan iets
waarnemen op het moment zelf)
Mentale eigenschap -> intentionaliteit = relationeel zijn (bewustzijn altijd gericht
op iets), heeft een inhoud, betrokkenheid, elk mentaal proces is gericht op een object
en geeft deze betekenis
Fysicochemische processen exact het omgekeerde van de 4 punten
2 andere problemen met het fysicalisme
1) Fenomenaliteit = fysische processen zijn niet zelfbewust
2) Intentionaliteit = proces is zelf niet intentioneel
Explanatory gap = tussen de fysica van neuronale netwerken en de kwalitatieve
eigenschappen van het eerste persoonsbewustzijn
Sir Charles Scott Sherrington
➔ Dualistische visie op deze problematiek
➔ Mind als onzichtbaar en energie wel waarneembaar
➔ Reactie daarop is de ontwikkeling van een niet-reductionistisch fysicalisme =
functioneel op te vatten, opzoek naar een functionele soort (dmv robots en
computers) om een gelijkenis te vinden qua werking
➔ Mentale eigenschap = niet identiek aan fysische eigenschappen
David Marr
➔ Studeerde aan MIT
➔ Werkte met AI en neurotechnologie
➔ Visuele ervaring als constructie van ons brein
➔ Ervaring als mentaal construct
Informatieverwerking (information processing)
Bestaat uit twee dimensies
Bottom-up -> fenomenaliteit vanuit zintuiglijke stimuli (van 2D naar 3D)
Top-down -> intentionaliteit vanuit cognitie
= genereren samen onze mentale processen (taal, emotie, waarneming, actie,..)
2D naar 3D = retina ontvangt twee dimensionale beelden, de waarneembare beelden hebben
een oppervlakte en een contour en bevatten lichtreflectie
Bottom-up
1) 2D primal sketch = vind plaats op het niveau van de retina
2) 2 ½ D = tussen 2D en 3D
2
, functie: globale integratie
focus: contour
fenomenale verschijningen van beelden
3) Top down 3D modellen die ontstaan vanuit top-down informatieverwerking
Bottom up: 2D primal sketch retina
➔ Gevoelig aan kwalitatieve discontinuïteiten (verschil en differentie)
➔ Contour = omlijning en rand van een object tonen deze discontinuïteiten aan
Onderscheid tussen 4 verschillende input data’s
1) Ruimtelijke structuur van een oppervlakte
2) Hoe het oppervlak licht reflecteert
3) Hoe een oppervlak belicht wordt
4) Wat het ruimtelijke standpunt van de toeschouwer is
Essentie -> kwalitatieve discontinuïteiten en informatie een ruimtelijke structuur geven
Gehoor in taalgebruik = een foneem duid op discontinuïteit, hierdoor nemen we letters en
woorden op (vergelijkbaar proces)
Bottom up: 2 ½ D sketch cortex
➔ Objecten onderscheiden van elkaar binnen een driedimensionaliteit
➔ Lokale informatie integreren tot globaal georganiseerde informatie
➔ Representatie – correlaat (externe wereld als samengesteld uit oppervlaktes)
➔ Het fenomenale/de qualia
➔ Biologisch aangepast per diersoort (elk diersoort heeft andere gevoeligheden)
Elk dier heeft andere gevoeligheden bv. cortex van de kikker is gevoelig aan
langwerpige bewegingen van langwerpige objecten, gevoelig aan die soort contour
Niet alleen constructief maar ook selectief
Visuele en handeling met elkaar verbonden
Ander vb. de retina van een kat die gevoelig is aan de beweging en de snelheid van
een muis en deze hierdoor kan anticiperen waar de muis naartoe zal gaan
➔ Mensen = gevoelig aan contouren als tekens (bottom-up infoverwerking is selectief)
➔ Lascaux -> extreme abstractie, op basis van contour -> mens ziet toch dieren hierin
Alfabet -> gebruik van contouren om informatie te geven
Top down: 3D model
➔ Anticipatie = altijd onvolledige informatie (bv wanneer je in een gesloten ruimte
staat anticipeer je wat er zich buiten bevind)
➔ Cognitieve functie: selectieve aandacht
➔ Controle van aandacht
➔ Interpreteren en betekenis geven
Filosofen leggen elk focus op het voor hun belangrijkste proces ( top of bottom)
Kants visie van de ruimte als a priori = wordt binnen een 3D ruimte waargenomen, hierdoor
is deze a priori (top down), niet ontleent aan de zintuigen
3
, Les 2: Emotie
➔ Vertrekpunten van de neuro-esthetica
➔ Antonio Damasio – Descartes error
Vier fundamentele uitgangspunten
1) Emotie = onbewuste veranderingen van onze lichamelijke gesteldheid
2) Gevoelens = bewuste waarnemingen van emoties
3) Het lichaam = basis van alle neuronale processen
4) Het denken = hangt af van ons vermogen om emoties te voelen
Wetenschap van emoties i.p.v. gevoel
➔ Methodologisch de waarneming van gevoel tussen haakjes plaatsen
➔ Vertrekken vanuit het onbewuste
Damasio’s drie hoofdstellingen
1) Gevoelens zijn een integraal bestanddeel van het verstand, zonder gevoelens is
rationeel handelen en beslissen onmogelijk
2) Overwegingen en beslissingen worden niet alleen rationeel doordacht maar ook
geëvalueerd op een emotioneel vlak
3) Emoties en gevoelens hebben een biologische functie = namelijk het overleven
Insula en frontale kwabben
Zijn doelgericht, staan in voor het maken van beslissingen
Wat is emotie? = emotie als interne zintuigelijke modaliteiten die in functie staan van
het handelen, alle externe betrokkenheid wegdenken (zoals bv bij sensory deprivation tanks
= wat overblijft is de emotie)
Emoties als veranderingen van een interne toestand
➔ Primaire functie van het brein = reguleren van het interne milieu
➔ Hersenstam en hypothalamus -> centrale organen om homeostatische (zoals bv
temperatuur regeling) en immunologische processen te controleren die ons lichaam
reguleren = emotie en motivatie ontstaan in deze hersenonderdelen
➔ Emotie als het gevoel van een tekort of een drift die aanleiding geeft tot handelingen
➔ Emoties bestonden al voor het ontstaan van de mens -> instinctieve emoties
Emotie als drijvende kracht -> motorische activerende dimensie
➔ Drijvende dimensie = intern en extern
➔ Intern = afgeven van hormonen, hartslag, ademhaling
➔ Extern = veranderlijke gezichtsuitdrukkingen, blozen, wenen, tanden tonen
Emoties als drijvende kracht die de energetische motor vormen van de intentionaliteit
➔ Motorische handelingen, intentionaliteit van waarneming, cognitieve aandacht
Centrale claims affectieve neurowetenschap
➔ Gevoel, emotie en verstand kunnen niet zonder elkaar functioneren
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller k25. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.58. You're not tied to anything after your purchase.