Hoofdstuk 1
1.1 Jaarlijks energieverbruik
Formule:
(aantal uren gebruik * aantal dagen gebruik (in een jaar) * vermogen v/h toestel (Watt)) /
1000 = aantal kWh
Vb: stofzuiger (1x per week, 2 uur), vermogen= 2000 W
=> 52 dagen per jaar, 2 uur, 2000 W
Jaarlijks energieverbruik= (2*52*2000) /1000 = 208 kWh
1.2 Waterdicht – dampdicht
In gastoestand: moleculen kleiner dan in vloeibare toestand
=> kleinere moleculen: makkelijker door materialen verplaatsen
=> gasvormige = moeilijker tegen te houden
Waterdichte constructie is niet dampdicht, dampdichte constructie is wel waterdicht
Enkel poreuze materialen met open poriën kunnen binnenin de massa vochtig worden.
1.3 Vochttransport
Vocht komt in materialen d.m.v. watertransport/damptransport
Transport als damp => condensatie
Transport in vloeibare toestand => capillaire werking (vocht transporteert naar boven)
= opstijgend vocht
1.4 Oppervlaktecondensatie en inwendige condensatie
Oppervlaktecondensatie= condensatie op zichtbare wandoppervlakken => schimmelvorming
Inwendige condensatie = condensatie binnenin constructie => waterdamp condenseert in de
isolatie => spons
1.5 Waterdamp in Lucht
Lucht is in staat waterdamp op te nemen tot een bepaald niveau = maximale dampdruk van
de lucht, nadien ontstaat ‘mist’
Eenheid dampdruk = ρ (N/m² of Pascal)
Hoe warmer de lucht hoe meer vocht die kan opnemen; hoe kouder, hoe minder.
• Hoeveelheid waterdamp dat lucht kan opnemen = beperkt
• Lucht neemt minder waterdamp op naarmate temperatuur daalt
• De maximale dampdruk = verzadigingsspanning ρ’ (Pa)
1
,1.6 Verzadiging
Verband tussen de verzadigingsspanning p’ en
de temperatuur = de verzadigingscurve
x-as: temperatuur in °C
y-as: dampdruk
Waarden ook in tabelvorm:
1.7 Relatieve vochtigheid
Relatieve vochtigheid = verhouding van de effectief aanwezige dampspanning (dampdruk)
en de verzadigde dampspanning (maximale) (bij een specifieke temperatuur)
Vb: gegeven: 20°C en 40% relatieve vochtigheid
Gevraagd: wat is de werkelijke dampdruk?
Oplossing: in tabel: bij 20,0°C => ρ’= 2340 Pa
Formule RV= 100 * ρ/ρ’ => ρ = (RV *ρ’) / 100 => ρ = 936 Pa
2
,1.8 Binnenklimaatklasses
4 klasses: (ρji = jaargemiddelde dampdruk)
- klasse 1 : ρji tussen 1100 en 1165 Pa (droge stapelplaatsen, sportzalen, garage, kerk… -
> geen problemen verwacht
- klasse 2 : ρji tussen 1165 en 1370 Pa (scholen, kantoren, winkels, woningen…
-> geen problemen verwacht
- klasse 3 : ρji tussen 1370 en 1500 Pa (ziekenhuizen, verbruikszalen, restaurants…
-> opgelet condensatierisico
- klasse 4 : ρji > 1500 Pa (zwembaden, textielindustrie, welness, wasserijen…-> focus!
1.9 Dampdruk binnen – buiten
Formule: ρi = ρe + (vochtproductie binnen / hoeveelheid ventilatie)
Dampdruk binnen verlagen door:
- vochtproductie binnen gebouw verminderen
- meer ventileren
- combinatie van beide
=> veel vocht- en schimmelproblemen voorkomen
1.10 Verzadiging: isobare en isotherme manier
2 manieren om tot verzadiging in lucht te komen (100% RV)
➔ isobaar (iso= gelijk, bar= druk)
➔ isotherm (iso= gelijk, therm= temperatuur)
Isobare manier:
Temperatuur verlagen zonder de dampdruk
te wijzigen
Typevoorbeeld: mistvorming wanneer het
buiten kouder wordt
Isotherme manier:
Vocht toevoegen => druk toevoegen
Langdurige douche nemen in een koude
badkamer
In realiteit treden ze meestal samen op
3
, 1.11 Oppervlaktecondensatie en schimmelvorming
Woonvocht (waterdampproductie door of voor menselijke activiteiten)
Temperatuurverschil binnen – buiten
Bouwfysische eigenschappen van de constructie-elementen
Oppervlaktecondensatie
Oppervlaktecondensatie ontstaat wanneer bij een gegeven dampdruk ρi de
oppervlaktetemperatuur Toi lager ligt dan het dauwpunt Td van de omgevende binnenlucht.
(Bij oppervlaktecondensatie is de normaal aanwezige binnen luchttemperatuur aan het
binnen oppervlak zodanig afgekoeld (Toi) dat de dampdruk binnen (ρi) die ook drukt tegen
dat te koude oppervlak, daar condenseert omdat Toi < Td (de dauwpunt temperatuur van de
aanwezige dampdruk binnen ρi).)
Bij oppervlaktecondensatie treedt
verzadiging van de lucht op (RVoi = 100%) aan
het binnen oppervlak.
Merk op dat oppervlaktecondensatie een
ogenblikkelijk verschijnsel is. Van zodra de
dauwpunt temperatuur aan het oppervlak
bereikt wordt treedt oppervlaktecondensatie
op.
Gevolg: schimmelvorming, treedt soms ook al sneller op bij lagere RV aan het binnen
oppervlak
1.12 Beïnvloedende factoren van oppervlaktecondensatie
Oppervlaktecondensatie wordt bepaald door:
- temperatuur aan binnenoppervlak Toi
- dampdruk binnen ρi
Formule: Toi = Ti – (U/hi) * (Ti – Te) °C (hi : gegeven)
Hoe lager Toi => hoger risico op oppervlaktecondensatie
Toi daalt wanneer :
• Ti daalt (bijvoorbeeld bij een minder goed verwarmde ruimte)
• U stijgt (bijvoorbeeld bij een slechter geïsoleerde wandopbouw)
• Te daalt (wanneer het buiten kouder wordt)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Blokvriendje. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.84. You're not tied to anything after your purchase.