In deze samenvatting wordt de kern van de hoorcolleges en de werkgroepen van alle weken (week 1 t/m 12) besproken. Ook alle voorgeschreven arresten worden met rechtsregel (en rechtsoverweging) toegelicht. Deze samenvatting is geschreven voor het vak Straf(proces)recht I aan de Radboud Universiteit....
Week 1..................................................................................................................................................... 1
Hoorcollege - Doel, aard en procesdeelnemers van het strafproces..................................................1
Werkgroep - bestuursrechtelijke bevoegdheden in het strafprocesrecht........................................... 5
Week 2..................................................................................................................................................... 7
Hoorcollege - De invloed van het EVRM op het Nederlandse straf(proces)recht............................ 7
Werkgroep - Verhoor, nemo tenetur en art. 6 EVRM...................................................................... 11
Week 3................................................................................................................................................... 13
Hoorcollege - Het opsporingsbegrip en de normering.................................................................... 13
Werkgroep - De bijzondere opsporingsmethoden........................................................................... 15
Week 4................................................................................................................................................... 21
Hoorcollege - Onderzoek door de RC en samenstelling procesdossier...........................................21
Verdiepingswerkgroep - Mr. Big-methode...................................................................................... 23
Week 5................................................................................................................................................... 25
Hoorcollege - De vervolging........................................................................................................... 25
Werkgroep - Ne bis in idem.............................................................................................................27
Week 6................................................................................................................................................... 29
Hoorcollege - Het onderzoek ter terechtzitting............................................................................... 29
Werkgroep - Het getuigenbewijs..................................................................................................... 33
Week 7................................................................................................................................................... 35
Hoorcollege - Alternatieve vormen van strafrechtelijke conflictoplossing.....................................35
Verdiepingswerkgroep - De kroongetuige.......................................................................................39
Week 8................................................................................................................................................... 40
Hoorcollege - Vormverzuimen........................................................................................................ 40
Werkgroep - Sanctionering van vormverzuimen en de toepassing van art. 359a Sv...................... 41
Week 9................................................................................................................................................... 43
Hoorcollege - Bewijs....................................................................................................................... 43
Werkgroep - Bewijs......................................................................................................................... 47
Week 10................................................................................................................................................. 48
Hoorcollege en werkgroep - Beraadslaging, beslissen en motiveren.............................................48
Week 11................................................................................................................................................. 53
Hoorcollege - Internationaal strafrecht: rechtsmacht en rechtshulp................................................53
Werkgroep - Secundaire rechtshulp.................................................................................................57
Week 12................................................................................................................................................. 60
Hoorcollege - De rechtsmiddelen: hoger beroep, cassatie en herziening........................................60
Verdiepingswerkgroep - Disproportioneel politiegeweld................................................................68
, Week 1
Hoorcollege - Doel, aard en procesdeelnemers van het strafproces
Doelen van het strafproces
- Hoofddoelen → Deze doelen worden steeds uitgebreider. Uiteindelijk zou je kunnen zeggen
dat het ultieme doel leedtoevoeging is, maar dit kan een beperkte visie zijn. Het is
ingewikkeld dat we zoveel doelen hebben, omdat dit het soms lastig maakt welk doel
prevaleert.
a. Toepassing materiële strafrecht → De doelen van het strafproces kunnen met behulp
van het materiële strafrecht tot strafoplegging worden gekomen.
b. Waarheidsvinding → In het strafrechtelijk onderzoek streeft men ernaar de werkelijke
toedracht van strafrechtelijk relevante incidenten te achterhalen. Vervolgens wordt
van de rechter verwacht dat hij zijn beslissing baseert op de ‘feiten’.
c. Gerechtigheid vs. Rechtszekerheid → Een zaak wordt volgens bepaalde regels
gevolgd, waarna een straf wordt opgelegd, welke uiteindelijk in kracht van gewijsde
gaat. Wel dient hierbij worden stilgestaan bij de mogelijkheid van herziening.
Rechtszekerheid is dus geen ultiem doel.
d. Rechtsbescherming → Bepaalde strafvorderlijke bevoegdheden mogen alleen worden
ingezet bij bepaalde doelen.
e. Herstel → Als slachtoffer van een strafbaar feit is belangrijk dat duidelijk wordt wat
is gebeurd en dat eventuele schade vergoed kan worden. Voordeel van kosten via het
strafrecht vergoed krijgen is dat er geen civiele procedure hoeft te worden gestart.
Wanneer schadevergoeding door de overheid wordt bepaald, is zij verantwoordelijk
voor het verhaal. Dit is in een civiele procedure niet zo, hier moet je zelf achteraan
f. Rechtsvrede → De onrust die ontstaan is door het SF wordt gekanaliseerd en tot een
einde wordt toegebracht. Wanneer een strafbaar feit in het publiek heeft
plaatsgevonden of door de media wordt opgepikt, moet het snel tot rust worden
gebracht.
- Nevenfuncties:
a. Speciale preventie → Enkel door het terechtstaan ter terechtzitting of door de
toepassing van een dwangmiddel kan al een nuttig preventief effect op de verdachte
hebben, waardoor de oplegging van een sanctie overbodig wordt geacht.
b. Generale preventie → Heeft tot doel om door het straffen van daders mogelijke
toekomstige daders af te schrikken.
c. Voorkomen van eigenrichting → Doordat er wordt opgetreden zal de samenleving
niet zelf, met door het recht verboden middelen, de verdachte te lijf gaan.
d. Orde scheppen → Maatschappelijke onrust kan worden gekanaliseerd.
e. Vergelding → Door het opleggen van een straf kan het slachtoffer het gevoel van
vergelding hebben.
- Belangenafweging → Doelen kunnen met elkaar op gespannen voet staan. Telkens zal een
belangenafweging worden gemaakt welk doel zwaarder weegt. Niet alleen de rechter, maar
ook de wetgever.
- Spanning → Criminaliteitsbestrijding vs. machtsbeheersing.
1
,Aard van het strafproces
- Inquisitoire procesmodel
a. Vervolging → Overheid (magistraat: OvJ)
b. Verantwoordelijkheid voor waarheidsvinding → De rechter-commissaris (RC)
waarborgt waarheidsvinding.
1. Verdachte → Hij is object van het onderzoek er is geen sprake van
gelijkwaardige procespartijen.
2. Centerpiece → Het voorbereidend onderzoek.
3. Rechter actief → Rechter gaat zelf op zoek naar de feiten en omstandigheden.
Hij kan vragen stellen aan verdachte en slachtoffer tijdens het onderzoek.
4. Feitenonderzoek van overheidswege gedomineerd
c. Verantwoordelijkheid eerlijke rechtspleging → Een onafhankelijke magistraat die
kijkt wat er is gebeurt en ook let op de belangen van de verdachte en zijn rechten.
1. Tussenweg → Er bestaat de mogelijkheid voor een jury die kijkt of alles wel
goed is gegaan. Juryrechtspraak is geboren uit wantrouwen en moet de
overheid kunnen controleren.
d. Waarheidsvinding → Het idee was dat indien een onafhankelijke partij over het
onderzoek waakt, waaronder de belangen van de verdachte en het slachtoffer, dit het
beste resultaat oplevert voor de waarheidsvinding.
- Accusatoire procesmodel
a. Vervolging → Door een private partij (burger ofwel sycofant)
b. Verantwoordelijkheid voor waarheidsvinding → Burgers, maar die hebben nauwelijks
mogelijkheden.
1. Equality of arms → De OvJ en verdachte staan als procespartijen tegenover
elkaar. Het lijkt meer op een civiele procedure.
2. Centerpiece → Het onderzoek ter terechtzitting is van groot belang.
3. Rechter lijdelijk → Partijen leveren de feiten aan.
4. Onderzoek door beide partijen → Als je belangrijke feiten hebt gevonden,
moet je dit laten zien.
c. Verantwoordelijkheid eerlijke rechtspleging → Je hebt rechten gekregen, maar als je
hier geen gebruik van maakt, dan kan je dit later worden tegengeworpen.
1. Rechtsverwerking → Het is aan de verdediging om deze rechten in te roepen.
Je bent zelf verantwoordelijk.
2. Tussenweg → Er bestaat de mogelijkheid voor een jury die kijkt of alles wel
goed is gegaan. Juryrechtspraak is geboren uit wantrouwen en moet de
overheid kunnen controleren.
d. Waarheidsvinding → Wordt gevonden door een clash of opinions (tegenspraak). Het
idee is dat als partijen afzonderlijk van elkaar bewijs inbrengen, je de beste informatie
krijgt, waardoor je de beste beslissing kan nemen.
- Nederland → Was van oorsprong inquisitoir, maar is momenteel gematigd accusatoir, want:
a. Er ligt een zwaar accent op het vooronderzoek, dit vormt de ruggengraat van de
strafrechtspleging. We blijven in belangrijke mate vertrouwen op het onderzoek dat
door de overheid wordt verricht. De verdediging heeft over de jaren wel meer
mogelijkheden gekregen om tegenspraak te bieden, vooral met betrekking tot het
voorbereidend onderzoek.
b. Het onderzoek wordt van overheidswege beheerst.
2
, Procesdeelnemers
- Rechter
a. Onafhankelijkheid en onpartijdigheid → De wijze waarop de rechter opereert heeft te
maken met het accusatoire proces.
b. Vooronderzoek → De rol van de RC is wezenlijk veranderd over de afgelopen jaren.
Dit heeft te maken met de overgang van het inquisitoire proces naar het meer
accusatoire proces.
c. Onderzoek ter terechtzitting → De rechter heeft een actieve rol. Hij heeft meer regie
over het onderzoek.
d. Spanningsveld→ Enerzijds is de rechter actief op zoek naar de waarheid, anderzijds
moet hij wel onpartijdig blijven. Dit kan soms spanning opleveren
e. Controle art. 512 - 518 Sv. → Indien rechters blijk van partijdigheid geven, dan
kunnen zij worden gewraakt. Ook kunnen zij zich verschonen als zij denken niet
onpartijdig te kunnen zijn (bijv. bij familie en vrienden).
- Officier van justitie (OvJ)
a. Magistraat → De OvJ behoort tot de staande magistratuur.
b. Crimefighter → Over de afgelopen jaren heeft de OvJ zich steeds meer ontwikkeld
als procespartij.
- Raadsman
a. Waardering → Strafrechtspleging verlangt een goede raadsman. Zeker in een
accusatoire proces, want je moet zelf je rechten inroepen en feiten aanleveren.
b. Principiële partijdigheid → De raadsman zal altijd opkomen voor de belangen van
zijn cliënt. De cliënt is dominitus litis. Meewerken aan de waarheidsvinding is dus
niet verplicht.
c. Maatschappelijk belang → Door het leveren van tegenspraak draagt de verdediging
bij aan het doel van het strafproces: de waarheidsvinding.
d. Vertrouwenspersoon → Je bent als raadsman de steun en toeverlaat van een
verdachte.
- Verdachte
a. Materieel criterium art. 27 lid 1 Sv → Degene te wiens aanzien uit feiten en
omstandigheden (I) een redelijk vermoeden van schuld (II) aan een strafbaar feit (III)
voortvloeit.
I. Objectiveerbaar → Het mag niet gaan om louter subjectieve vermoedens van
schuld aan een strafbaar feit, maar het vermoeden moet ‘redelijk’ zijn.
II. Individualiseerbaar → Er moet een specifieke persoon kunnen worden
aangewezen waarop de verdenking betrekking heeft.
III. Concretiseerbaar → De verdenking moet op een bepaald strafbaar feit
betrekking hebben.
b. Formeel criterium art. 27 lid 2 Sv → Degene tegen wie de vervolging is gericht.
c. Rechten van de verdachte:
1. Zwijgrecht art. 29 lid 2 eerste volzin Sv.
2. Recht op rechtsbijstand art. 28 lid 1 Sv → De aangehouden verdachte heeft
recht op consultatiebijstand art. 28c Sv. De aangehouden verdachte en de
verdachte die is uitgenodigd voor een verhoor, hebben recht op
verhoorbijstand art. 28d Sv.
3. Informatie over…:
- De aangehouden of staande gehouden verdachte over welk strafbaar
feit hij van wordt verdacht art. 27c lid 1 eerste volzin Sv
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Zdb. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.42. You're not tied to anything after your purchase.