Voorwaarden voor strafbaarheid (structuur van het strafbare feit):
1. Een gedraging
2. Die aan bestanddelen van toepasselijke en verbindende delictsomschrijving beantwoordt,
3. Wederrechtelijk (geen rechtvaardigingsgrond) = element
4. Aan schuld te wijten/verwijtbaar is (geen schulduitsluitingsgrond) = element
Opzet:
= willens en wetens iets doen
Schuldverband -> vereiste gerichtheid van het opzet op de bestanddelen
Hoofdregel: opzet heeft betrekking op de bestanddelen in delictsomschrijving die na het opzet
worden genoemd.
! Sommige bestanddelen onttrokken aan het schuldverband, deze zijn dan geobjectiveerd.
Bestanddelen die voorafgaan aan het woord opzet, zijn geobjectiveerd. Als het een geobjectiveerd
bestanddeel betreft en dus onttrokken is aan het schuldverband, hoeft de opzet niet gericht te zijn op
het gevolg.
Dolus generalis = algemene karakter van opzet; het is niet nodig dat de dader opzet had op het
precieze causale verloop van de gebeurtenissen
Verschillende soorten opzet:
Opzet als bedoeling (het willen domineert, weten ontbreekt niet)
-> het beoogde gevolg hoeft niet in te treden, alsnog opzet alleen geen voltooid delict)
Opzet als noodzakelijkheidsbewustzijn (weten domineert, weten is zo sterk: impliceert willen
Opzet als waarschijnlijkheidsbewustzijn (weten domineer, weten is nog zo sterk: impliceert
willen
Voorwaardelijk opzet: “bewust aanvaarden van de aanmerkelijke kans en het op de koop
toenemen daarvan”)
-> aanmerkelijke kans = in de gegeven omstandigheden reële, niet onwaarschijnlijke
mogelijkheid
Andere woorden voor opzet in een delictsomschrijving: opzettelijk, wetende dat, oogmerk
Voorwaardelijk opzet:
Als er in een verklaring van een verdachte staat: “ja, dit had ik kunnen weten” betekent dat
diegene tijdens het incident iets niet wist en dus ook niet de aanmerkelijke kans heeft aanvaard.
Aan de hand van het normaliteitssyllogisme kan vastgesteld worden dat iemand de aanmerkelijke
kans aanvaard heeft (= normaal denkend mens weet dat..)
[Slaan met pistoolarrest] -> Bepaalde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm
worden aangemerkt als zozeer gericht op een bepaald gevolg dat het (behoudens contra-indicaties)
niet anders kan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg heeft aanvaard
-> dit is vooral bij fysieke delicten zo, als iemand een kilo coke verhandeld kan dit niet naar uiterlijke
verschijningsvorm.
, Samenvatting
[HIV arrest] -> ‘aanmerkelijke kans’ is afhankelijk van de omstandigheden, naar algemene
ervaringsrelen, beoordeling ex ante (vooraf) niet ex post (achteraf)
Verschil tussen opzet en culpa(schuld):
Bij opzet wilt iemand ook iets, bij schuld wilt iemand iets niet
Soorten culpa:
Bewuste schuld: mogelijkheidsbewustzijn zonder aanvaarden (wel weten maar niet willen)
Onbewuste schuld: zelfs geen mogelijkheidsbewustzijn (niet weten, laat staan willen, maar wel
behoren te weten)
Verhouding opzet en schuld:
-> opzetdelicten en verontschuldigbare dwaling (avas)
1) Dwaling t.a.v. bestanddeel waarop opzet moet zijn gericht = opzet niet bewezen, loopt stuk bij 1 ste
materiële vraag, doet er niet toe of dwaling verontschuldigbaar is! Voor opzet is vereist dat iemand
iets weet, bij dwaling weet iemand iets niet dus kan geen opzet zijn.
2) Dwaling t.a.v. bestanddeel waarop opzet niet op hoeft te zijn gericht (geobjectiveerd bestanddeel)
= niet bij 1ste materiële vraag maar bij de 3de materiële vraag. Dwaling sluit alleen strafbaarheid uit
indien het verontschuldigbaar is, dan ovar. Hier kan wel sprake zijn van opzet.
Verhouding opzet en psychische stoornis: (art. 39 sr)
-> Schulduitsluitingsgrond
Als verdachte zichzelf vrijwillig in een psychose heeft gebracht (culpa in causa) kan er geen opzet
bewezen worden via culpa in causa.
[Tolbert arrest] -> Een stoornis staat niet in de weg van opzet tenzij iemand ieder inzicht van de
draagwijdte van zijn gedragingen ontbreekt. Het gebrek dat iemand geen vrijheid heeft om zijn wil te
bepalen staat opzet niet in de weg.
Opzet kan wel bewezen worden (1e materiële vraag) maar het kan dat het iemand niet toe te rekenen
is (3de materiële vraag). Feit dat iemand zichzelf in een psychose heeft ‘gewerkt’ staat opzet nog niet
in de weg.
Dus: als bij iemand ieder inzicht van de draagwijdte van zijn gedraging ontbreekt, dan kan opzet niet
bewezen worden
Buitenwettelijk/ongeschreven 6. Afwezigheid van alle schuld (avas)
7. Ontbreken van materiële wederrechtelijkheid
Er is ook nog een onderscheid te maken tussen rechtvaardigingsgronden en
schulduitsluitingsgronden. Een rechtvaardigingsgrond neemt de wederrechtelijkheid weg. Een
schulduitsluitingsgrond neemt de verwijtbaarheid weg.
Afwezigheid van alle schuld (avas):
Dader heeft zich in voldoende mate ingespannen om het plegen van het delict te vermijden en dat
kon hem daarom geen zodanig verwijt valt te maken dat straf moet volgen; de strafrechtelijke
relevante schuld ontbreekt
Categorieën van avas:
a. Verontschuldigbare dwaling met betrekking tot de feiten
o [Melk en water-arrest] en bv putatief noodweer
b. Verontschuldigbare dwaling ten aanzien van het recht
o [Motorpapieren-arrest] of [Verzwegen vermogen arrest]
c. Maximaal te vergen zorg betracht
o [Aflatoxine in pinda-arrest]
d. Verontschuldigbare onmacht
Alle avas categorieën hebben een feitelijk en normatief component:
Feitelijk = sprake van een misverstand/dwaling?
Normatief = het dient niet aan verdachte zijn schuld te wijten dat hij dwaalt op basis van de feiten
Op het tentamen ontoerekeningsvatbaarheid zo uitwerken: (art. 39 sr)
1) Psychische stoornis?
2) Oorzakelijk verband tussen de stoornis en het plegen van het delict?
3) Is dit verband reden waarom het feit niet toe kan worden gerekend?
Let op culpa in causa en Tolbert arrest
! Dronkenschap valt niet onder ontoerekeningsvatbaarheid maar een
alcoholverslaving/drugsverslaving kan worden gezien als een ziekte
Op het tentamen voorwaardelijk opzet zo uitwerken:
1. Is er een aanmerkelijke kans?
2. Is deze kans aanvaard?
HIV arrest en Slaan met pistool arrest
! Als er in de delictsomschrijving het woord ‘oogmerk’ staat, volstaat voorwaardelijk opzet niet.
Week 2 8.3.3, 8.5
Noodweer:
-> art 41 lid 1 sr: “niet strafbaar is hij die een feit begaat, geboden door de noodzakelijke verdediging
van eigen of eens ander lijf, eerbaarheid of goed tegen ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding”
= rechtvaardigingsgrond
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller yahschaftenaar. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.16. You're not tied to anything after your purchase.