Dit document bevat een uitgebreide uitleg van alle arresten voorgeschreven voor het vak internationaal publiekrecht. Met de kennis uit dit document bezit u alle nodige informatie en belangrijke rechtsregels over de arresten en bent u helemaal klaar voor het tentamen!
Week 1
North Sea Continental Shelf 1969
o Centraal : Aan welke eisen moet een statenpraktijk voldoen om relevant te zijn voor de
vorming van internationaal gewoonterecht.
Duitsland maakte bezwaar tegen het gebruik van het equidustantiebeginsel. Dit beginsel was
neergelegd in een VN verdrag, ondertekend door Duitsland, maar nooit geratificeerd. Denemarken
en Nederland claimden dat dit beginsel tot gewoonterecht was verworden. De vereiste voor de
statenpraktijk worden uiteengezet. Het hof benadruk hierbij dat voornamelijk de praktijk wordt
behandeld en dat er in deze zaak geen bewijs is dat de staten uit dwang gebruik maakte van het
gewoonterecht.
Military and paramilitary activities in and against Nicaragua 1986
o Centraal : Verder uitwerking de vereiste van het gewoonterecht en het vaststellen van de
opinio juris.
De VS levereden steun aan de contrarebellen in Nicaragua, maar de Nicaragua betoogt dat er sprake
is van een schending van artikel 2 lid 4 VN Handvest. Vanwege een voorbehoud van de VS inzake de
aanvaarding van rechtsmacht dient het hof te oordelen op basis van de gewoonterechtelijke regel ipv
de verdragsregel. In deze zaak wordt de eis van volledige uniformiteit ontkent en verdere uitleg over
de regels met betrekking tot de opinio juris. Het hof stelt dan ook dat zonder een algemene praktijk
of rechtsovertuiging er geen sprake is van een gewoonterechtelijke regel.
Legality of the use of threat of nuclear Weapons 1996
o Centraal : Het vaststellen van de opinio juris en de bijkomende spanning bij de vorming van
een gewoonterechtelijke regel.
Het gaat hier om een advies door het Internationaal Gerechtshof inzake de vraag onder welke
omstandigheden het gebruik van nuclear weapons is toegestaan binnen het internationale recht. Het
hof legt uit dat bijvoorbeeld onverbindende resoluties van de Algemene vergadering kunnen leiden
tot een rechtsovertuiging. De opkomst van een gebruikelijke regel zoals het verbod op het gebruik
van kernwapens wordt belemmerd door aanhoudende spanningen tussen de opinio juris en de
sterke trouw aan de praktijk van afschrikking. Het onthouden van een regel kan ook wijzen op een
rechtsovertuiging. Een beroep op artikel 2 lid 4 VN Handvest werd niet gehaald.
Danikovic e.a. tegen Staat der Nederlanden 2002
o Centraal : Vastelling over de rechtstreekse werking van internationale bepalingen voor de
Nederlandse rechter.
Danikovic is een overlevende van het bombardement in het oorlogsgebied in Joegoslavie. Nederland
neem in NAVO verband deel aan de militaire luchtacties en Danikovic vordert de staat te bevelen zich
onmiddellijk te onthouden van het oorlogsgeweld en eist tevens een schadevergoeding. Het hof
oordeelt dat Danikovic zijn ‘nadeel niet in vermogensschade bestaat’ en wijst de schadevergoeding
af. Tevens oordeelt het hof dat de vordering van Danikovic faalt, omdat artikel 2 lid 4 VN Handvest
enkel kan worden ingeroepen door en tegen staten en de Nederlandse rechter zich hiervan moet
onthouden.
, Week 2
Aegean Sea Continental Shelf (Greece vs. Turkey) 1978
o Centraal : Is er wel of geen sprake van een verdrag?
Griekenland en Turkije verspreiden een perscommuniqué waarin staat dat het geschil over de
afbakening van het continentaal plat in de Egeïsche zee aan het Internationaal Gerechtshof zou
moeten worden voorgelegd. Op basis hiervan maakt Griekenland de zaak aanhangig bij het hof.
Turkije betwist de rechtsmacht van het hof, omdat er geen sprake zou zijn van een verdrag maar een
internationale overeenkomst waarmee beide staten de rechtsmacht van het hof erkennen. Het hof
oordeelt dat een verdrag vormvrij is en bij de beoordeling niet alleen gekeken moet worden naar de
vorm, maar ook de aard, inhoud en overige omstandigheden. De conclusie van het hof is dat het in
dit geval in beginsel een verdrag kan worden, maar er is casu geen sprake is van een verdrag.
Maritime Delimitation and territorial questions between Qatar and Bahrein 1994
o Centraal : Stelt het Internationaal publiekrecht vormvereisten aan een verdrag en wanneer is
een afspraak een internationaalrechtelijk verbindende overeenkomst?
Resultaten van een ministerieel overleg tussen Bahrein en Qatar inzake betwiste eilanden zijn
neergelegd in notulen, hierin wordt afgesproken het grensgeschil voor te leggen aan het
Internationaal Gerechtshof. Bahrein stelt dat de notulen geen verdrag zijn, maar een politieke
afspraak. Het hof oordeelt dat als de tekst er zo uitziet dat het lijkt dat er een juridische
tekst/verplichtingen worden opgesomd, is het een juridische overeenkomst. Uit de notulen is op te
maken dat de intentie om gebonden te worden aan het verdrag aanwezig was en de notulen dus wel
een verdrag betreffen in plaats van een politieke afspraak.
The Gabickovo project (Hungary vs. Slovakia) 1997
o Centraal : De gewoonterechtelijke status van het WVV en de gronden voor eenzijdige
opzegging of beëindiging van een verdrag.
Hongarije heeft een verdragsafspraak met Slowakije inzake de bouw van een dam in de Donau.
Hongarije wilt gebruik maken van een eenzijdige opzegging van het verdrag en doet een beroep op
artikel 62 WVV. Hongarije voert verschillende gronden aan. Hongarije meent dat het project in de
huidige opvattingen niet meer acceptabel is en er sprake is van fundamenteel veranderende politieke
omstandigheden. Het WVV is grotendeels gewoonterecht en is in deze zaak ook van toepassing.
Artikel 61 WVV vereist dat een onmogelijkheid is veroorzaakt door het ontbreken van een voorwerp
dat onmisbaar is voor de uitvoering van het verdrag. Dit dient nauw te worden geïnterpreteerd.
Hongarije stelt dat het uiteen vallen van Tsjechoslowakije het ‘object’ er niet meer is. Het hof
beoordeelt dit ontkennend. Artikel 62 WVV kan worden aangevoerd indien er een wezenlijke
verandering der omstandigheden heeft plaatsgevonden die maken dat het verdrag niet meer kan
worden uitgevoerd. Hongarije stelt hierin dat het politieke landschap en verslechterde economie en
nieuwe inzichten omtrent milieu wezenlijke veranderingen zijn. Het hof oordeelt hierin dat de
politieke omstandigheden niet van doorslaggevend belang zijn bij de instemming van partijen om aan
het verdrag gebonden te worden. Artikel 62 WVV dient geen toepassing. Daarnaast mag een inbreuk
door een verdragspartij aan de wederpartij het recht nemen tot het nemen van tegenmaatregelen,
maar een inbreuk rechtvaardigt niet een beëindiging van een verdrag, rekening houdend met het feit
dat Hongarije zelf aan de schending heeft bijgedragen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dewiverver. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.23. You're not tied to anything after your purchase.