Neuropsychologie van de Veroudering (P_BNPSOUD)
All documents for this subject (19)
Seller
Follow
isawitteman19
Reviews received
Content preview
1
Lecture 1 - Introduction
Voor een lange tijd stopte ontwikkelingspsychologie vaak na de adolescentie, waarbij een groot deel van
de ontwikkeling genegeerd werd. Er werd gedacht dat er op een volwassen leeftijd weinig ontwikkeling was
en de focus lag op kinderen en jongvolwassenen. Er werd dus niet gekeken naar de continuïteit van de
ontwikkeling tijdens de volwassenheid.
Het zogenaamde two stage model stelt dat fysieke en psychologische functies zich ontwikkelen tot een
bepaald niveau, dat wordt opgevolgd door een afname.
De life span perspective kijkt naar de verandering van mensen tussen de geboorte en de dood, dit wordt
gezien als de ontwikkeling. Veranderingen in de functionele capaciteiten zijn onderdeel van de levensloop,
veranderingen hoeven niet per se verslechteringen te betekenen. Zo ontwikkelen sommige cognitieve
functies zich juist erg laat op een latere leeftijd.
Erikson`s stage model beschrijft een psychodynamisch model die niet stopt na de jonge volwassenheid.
Dit model bevatte ontwikkelingsfases door het hele leven. Zo vroegen mensen zich in verschillende fases
af wie ze eigenlijk waren, deze verschillende periodes werden crisissen genoemd.
Verschillende crisissen waren:
- Intimacy crisis: Dit speelt zich vooral af bij jongvolwassenen of tijdens het huwelijk.
- Generativiteit versus stagnatie: Dit speelt zich vooral af op middelbare leeftijd. Generativiteit gaat
over het opleiden van de kinderen en je best doen op werk.
- Integriteit versus wanhoop crisis: Dit speelt zich vooral af in de laatste fase van het leven als
mensen terugdenken aan hun leven. Integriteit zal ervoor zorgen dat mensen dingen kunnen
accepteren in het verleden, mensen die dit niet kunnen zullen wanhopig worden.
Schaie & Willis stage theory of cognition was ook een voorbeeld van een model dat doorgaat tijdens de
volwassenheid. Er wordt gekeken hoe de cognitieve functies ontwikkelen in acht verschillende fases in het
leven.
Er is ook een sterke toename in het aantal ouderen, mensen worden steeds ouder. Dit zorgt
voor meer aandoeningen die voorkomen door ouderdom en dit vraagt meer zorg. Het is dus
interessant om te kijken naar het voorkomen van leeftijd gerelateerde aandoeningen.
De leeftijdspyramide wordt aan de bodem ook steeds smaller, er zijn steeds minder jonge
mensen in vergelijking met de oudere mensen. De Pyramide verandert hierdoor steeds meer in
een soort cilinder in de ontwikkelde landen.
Over tijd zullen de mensen boven de zestig jaar het meest voorkomen in de westerse populatie. In 2013
kwam de leeftijdsgroep 60+ overeen met de groep 0-19 jaar in aantallen. In 2024 zal dit groter zijn dan de
andere leeftijdsgroepen in de ontwikkelde landen. Dit zal zorgen voor een grote demografische
verandering. Zo kijkt de old age support ratio naar de verhouding van jonge werkende mensen die kunnen
zorgen voor oudere mensen, deze ratio neemt af. Er zijn steeds minder werkende mensen die kunnen
zorgen voor de ouderen. De pensioenleeftijd kan verhoogd worden waardoor de ratio iets kan verhogen.
, 2
De kosten van de zorg is enorm toegenomen nu mensen ook ouder worden, steeds meer mensen hebben
zorg nodig. Oudere mensen hebben in het algemeen meer gezondheidszorg nodig en maken ook vaker
gebruik van meer gespecialiseerde diensten voor meer complexe aandoeningen.
Bij oudere mensen spelen vooral gezondheidsproblemen een rol, zoals hartziekten, kanker en diabetes.
Ook neemt het aantal mensen met dementie sterk toe in de afgelopen jaren, mede doordat mensen steeds
ouder worden. Er is nog geen behandeling voor, waardoor dit ook blijft toenemen. Een groot deel van de
mensen met dementie heeft zorg nodig, terwijl dit ook één van de duurste aandoeningen is voor de zorg.
Het grootste deel van de mensen met dementie woont in verzorgingstehuizen.
Volgens Schaie (2013) kunnen er vier patronen worden onderscheiden van de veroudering en de mentale
gezondheid:
- Successful ageing (succesvolle veroudering): Iemand behoudt het cognitief functioneren of er is
een minimale afname zichtbaar.
- Normal ageing (normale veroudering): Er is een algeheel bescheiden afname van het cognitief
functioneren op de meeste cognitieve vaardigheden. Dit betreft de grootste groep van de ouderen,
dit is een minimaal effect en heeft nog geen effect op het dagelijks functioneren. Dit begint vaak
rond de vijftig jaar waarna de cognitieve vaardigheden gestaag afnemen tot in de 80 jaar. Deze
afname verloopt vaak sneller enkele jaren voor de dood.
- Mild cognitive impairment: Er is een afname zichtbaar in het cognitief functioneren van meer dan
één standaarddeviatie, de afname verloopt dan sterker dan normaal. Ook kan een score van 0.5 op
de dementieschaal gebruikt worden om iemand te beoordelen. Iemand met een score van nul
functioneert normaal en iemand met een score van één heeft mogelijk dementie. Ook hier is het
dagelijks functioneren nog niet beïnvloed.
- Dementia: Er is een duidelijke afname zichtbaar van het cognitief functioneren, dit zorgt ook voor
problemen in het dagelijkse leven.
Ongeveer 10% van de ouderen zal vallen onder de succesvolle veroudering. Hun vaardigheden zijn moeilijk
te onderscheiden van jongere volwassenen. Deze oudere deelnemers scoorde in het onderzoek van Mayo
(2011) minder dan één standaarddeviatie af van de jongere volwassenen.
De mortaliteit onder de succesvolle veroudering is lager dan bij de andere groepen. Zij overlijden
gemiddeld op een latere leeftijd dan de andere groepen ouderen.
Verder heeft deze groep vaker minder last van andere medische aandoeningen die eventueel effect kunnen
hebben op de cognitie, zoals diabetes of medicatie. Als het effect van andere aandoeningen wordt
weggenomen, en er eigenlijk alleen naar het effect van tijd op de cognitie wordt gekeken, dan heeft tijd
eigenlijk niet zo heel veel invloed op de cognitie. De cognitie neemt dus niet altijd bij iedereen af als ze
ouder worden. Vaak komt een afnemende cognitie door bijkomstigheden, zoals aandoeningen en
medicatie, die ontstaan gedurende het leven.
De grootste groep van de ouderen valt onder de normale veroudering, dit is ongeveer 70% van de categorie
ouderen. Deze groep laten dus ergens een cognitieve afname zien, maar zijn nog wel gezond. Problemen
kunnen zich bijvoorbeeld voordoen in de snelheid van informatieverwerking, geheugen, executieve functies
en het ophalen van namen. Dit hoeft dan niet direct invloed te hebben in het dagelijkse leven.
, 3
Om erachter te kunnen komen of iemand voldoet aan gezonde veroudering, kan er gedaan worden aan
robuust normeren. Dementie heeft een langzaam beloop en wordt over de tijd vaak erger. Tijdens het
robuust normeren worden mensen uit de steekproef verwijderd die op een moment dementie ontwikkelen
tijdens een follow up. De groep die overblijft zijn dan de mensen die vallen onder de gezonde veroudering.
Uit onderzoek van het CBS (2015) bleek dat ouderen van 65-75 het meest gelukkig waren ten opzichte van
de andere leeftijdsgroepen. Zo was 88% van deze groep content met hun leven. De groep boven de vijftig
jaar is ook vaak het meest vermogend binnen een samenleving. Dit zou er ook voor kunnen zorgen dat de
oudere doelgroep gelukkiger is dan de jongere doelgroepen.
Er is ook onderzoek gedaan naar de relatie tussen het hebben van een depressie en de leeftijd. Dit is een
curve-lineaire relatie die toeneemt tot iemand veertig is en vervolgens weer afneemt. Mensen hebben een
kleinere kans om last te krijgen van een depressie als zij ouder worden. Ook neemt de zelf gerapporteerde
tevredenheid toe vanaf de 50 jaar en dit blijft toenemen als mensen ouder worden. Al deze factoren
kunnen er uiteindelijk voor zorgen dat ouderen over het algemeen gelukkiger zijn dan jongere mensen. Dit
gevoel nam ook niet af als zij bijvoorbeeld minder mobiel werden, dit wordt de satisfaction paradox
genoemd. Het zou zo kunnen zijn dat oudere mensen minder verwachtingen hebben, waardoor zij
gelukkiger zijn, dit zou een cohort-effect kunnen zijn. Een andere verklaring zou kunnen zijn, dat als
mensen ouder worden en zij beseffen dat er minder tijd over is, dat zij meer tijd spenderen aan dingen die
hen goed doen dan dat zij doelen achternajagen. Dit valt onder de socio-emotional selectivity theory. De
decline goal-achievement gap stelt dat ouderen realiseren dat hun doelen en verwachtingen misschien te
hoog gegrepen waren in hun jongere jaren. Zij leren dan hun leven te accepteren en meer in het nu te
leven.
Volgens de selective optimization and optimization (SOC) van Baltes ontwikkelen en verliezen mensen
tijdens hun leven bepaalde vaardigheden. Als mensen ouder worden kunnen er meer verliezen zijn dan dat
er nieuwe vaardigheden worden aangeleerd. Dit zou volgens Baltes komen omdat evolutie hier nog niet op
ingespeeld kan hebben, omdat mensen dus steeds ouder worden. Om tevreden te blijven moet iemand zich
goed kunnen aanpassen en goed kunnen functioneren in het dagelijkse leven. Er moeten domeinen
geselecteerd worden van sterke vaardigheden die behouden kunnen worden die de kwaliteit van leven
hoog kunnen houden. Ook kan iemand proberen om het verlies van vaardigheden te compenseren.
Tijdens leeftijdsonderzoek wordt er vooral onderzoek gedaan met de chronologische leeftijd, de leeftijd
vanaf de geboorte. Er wordt dan gekeken naar de relatie tussen de leeftijd en gedrag en cognitie. De
leeftijd is een variabele die niet gemanipuleerd kan worden en is een zogenaamde organismic variable. Er
kan op twee manieren een effect van leeftijd bepaald worden:
- Cross-sectioneel onderzoek: Verschillende personen worden met elkaar vergeleken die verschillen
in leeftijd, maar die verder zoveel mogelijk hetzelfde zijn.
- Longitudinaal onderzoek: Dezelfde persoon vergelijken met zichzelf op verschillende momenten in
de tijd en op verschillende leeftijden.
, 4
Tijdens een cross-sectioneel designonderzoek wordt er op een moment gekeken naar een grote groep met
verschillende leeftijden. Er wordt gekeken naar leeftijdsverschillen en dus niet naar veranderingen van de
leeftijd. Hiervoor is een longitudinaal onderzoek nodig. Er wordt gekeken naar een construct onder
verschillende leeftijdsgroepen. Het effect van de leeftijd wordt bepaald door verschillen tussen mensen die
op verschillende momenten geboren zijn.
Er kunnen zogenaamde cohort-effecten optreden, een cohort is een groep die in dezelfde periode is
geboren. Een cohort-effect is de invloed van historische ervaringen die invloed kunnen hebben op de data.
Er worden verschillende generaties tegelijkertijd met elkaar vergeleken. Er vindt dan vaak een
overschatting plaats van het effect van leeftijd gerelateerde prestaties op een construct. Een ander nadeel
is dat er niet vastgesteld kan worden dat verschillen tussen groepen alleen komen door de leeftijd.
Een ander onderzoeksdesign is een longitudinaal onderzoek, er wordt gekeken naar de leeftijd gerelateerde
veranderingen. Dit reflecteert beter het effect van de leeftijd en de participanten komen van dezelfde
cohort, er zijn dan dus geen cohort-effecten.
Deze methode kost echter erg veel tijd en geld, bijvoorbeeld 20 jaar en dit moet al die tijd gefinancierd
worden. Ook kan er sprake zijn van andere soorten van cohort-effecten, zo kan de cohort die onderzocht
wordt niet representatief zijn voor de groep waar de conclusies op gebaseerd zijn. Ook zijn de schattingen
op basis van een longitudinaal onderzoek vaak kleiner dan bij een cross-sectioneel design.
Verder kan er sprake zijn van een re-test effect, vooral als mensen constant getoetst worden met
eenzelfde test. Dit kan ervoor zorgen dat iemand beter wordt in een taak, waardoor het eventuele nadelige
effect van leeftijd gemaskeerd wordt. Het effect van de leeftijd wordt dan onderschat, vooral cognitieve
taken zijn gevoelig voor een re-test effect. Dit heeft dan invloed op de interne validiteit.
Er kan ook sprake zijn van een selective drop-out. Het is niet erg als een drop-out random is, dit heeft dan
geen consistent effect op het onderzoek. Zo kunnen participanten met een lagere score op de eerste ronde
testen stoppen met hun deelname aan het onderzoek omdat het hen bijvoorbeeld niet bevalt. Dit effect
kan zich elke ronde opnieuw afspelen, waardoor alleen de beste participanten worden gemeten. Dit bleek
vaak het geval te zijn, de mensen die het beter deden tijdens de
studie bleven vaker meedoen aan de studie. Dit kan invloed
hebben op het eindresultaat.
Over het algemeen laten longitudinale studies een kleiner
leeftijdseffect zien dan cross-sectionele studies. Ook kan er een
associatie zijn van functies binnen een cross-sectioneel design
die niet aanwezig zijn in een longitudinaal design. Dit kan bijvoorbeeld komen door een aggregation bias,
er wordt dan aangenomen dat een algemene trend van de data ook geldt voor de individuele datapunten.
Dit hoeft echter niet altijd het geval te zijn en dit is ook een nadeel van een cross-sectioneel design.
Naarmate iemand ouder wordt, vinden er ook veranderingen in het brein plaats. Zo is er in een studie van
Jernigan (2001) een vermindering zichtbaar van het breinvolume tussen de 30 en 90 jaar oud. Zo neemt
het volume van de cerebrale cortex 14% af, neemt de hippocampus 35% af en neemt de witte massa met
26% af. Vooral na de 60 jaar vindt er een versnelde afname plaats van het hersenvolume in de
hippocampus. De frontale cortex verlies ook meer volume in vergelijking met de andere schorsen.
Uit een longitudinale studie van Raz et al. (2005) is er gekeken naar 72 gezonde mensen tussen de 20 en
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller isawitteman19. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.68. You're not tied to anything after your purchase.