Vak: Kwalitatieve criminologie
Professor(en): Tom Decorte
Academiejaar:
Inhoud samenvatting: Slides + notities + handboek
Omschrijving: Volledige, overzichtelijke samenvatting
Behaald punt: 15 / 20 (in eerste zit)
Aantal pagina’s: 68
Tips:
- In de samenvatting staat het handboek ...
Centraal: begrijpen, verstehen, uitdiepen Centraal: Tellen, representativiteit, reduceren
● = trachten door de dataverzamelingstechniek
erachter te komen hoe de respondent de wereld
ziet, begrijpt, ervaart, percipieert
● = Het handelen vanuit actorperspectief trachten te
begrijpen
“emic” of “insider” view “Etic” of outsider view
● Meer in detail gn kijken als onderzoeker zelf ● Vanuit derde persoon naar onderzoek kijken
Woorden Cijfers
Standpunten onderzochten Standpunt onderzoeker
Onderzoeker is nabij Onderzoeker veraf
Theorie borrelt op (uit het onderzoek)1 Theorie w getest
Procesmatig Statistisch
Ongestructureerd gestructureerd
Contextueel begrijpen Verlagmenen
Rijke, diepgaande data Harde, betrouwbare data
Micro Macro
Betekenis Gedrag
Natuurlijke omgeving Artificiële omgeving
1
Men mag het onderzoek niet sturen → Horen hoe mensen iets zien en daaruit zaken laten opborrelen
1
, HOOFDSTUK 1: Kwalitatief onderzoek en criminologische theorie
OVERZICHT
1. Wat is kwalitatief aan kwalitatief onderzoek
2. Historiek: Belangrijke personen van de
Chicago-school
3. Theoretische paradigma’s
1. Wat is kwalitatief aan kwalitatief onderzoek
—---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
⇒ Geen consensus over hoe we kwalitatief onderzoek moeten definiëren
→ Reden: grote variatie in filosofische uitgangspunten in kwalitatief onderzoek
→ MAAR: wel een aantal belangrijke kenmerken → ze komen niet per se samen voor
● Kwalitatief onderzoek is interpretatief van aard
○ Hoe kan de sociale wereld w geïnterpreteerd, begrepen, ervaren, geproduceerd?
● Gebaseerd op methoden van dataverzameling die flexibel zijn en oog hebben voor de sociale context waarin
gegevens worden geproduceerd
● Gebaseerd op analysemethoden en interpretaties die ingaan op de complexiteit, de details en de contex
○ Meer nadruk op ‘holistische’ analyse
○ Minder nadruk op patronen, trends en correlaties
● Gegevensverzameling: Flexibel, geen sterke voorstructurering
○ Thema’s vastleggen maar volgorde staat los, geen duidelijk plan gewoon meegaan met wat er gebeurt
● Gegevensanalyse: alledaagse taal, dichtbij de sociale en persoonlijke werkelijkheid
● Design / opzet: cyclisch-interactief
● Rol vd onderzoeker
○ Flexibel
○ Ingezet als persoon
○ Sociale vaardigheden
○ Rolneming
○ Het perspectief vd ander
○ Betrokkenheid vs distantie
■ Gevaar: Going native
● = Zich al onderzoeker teveel onderdompelen, vereenzelvigen met de onderzochte cultuur, situatie,
persoon, waardoor men de nodige afstand verliest en de gegevens niet meer op een
genuanceerde, objectieve wijze kan analyseren → Menl denkt zoals de onderzoeksgroep
○ vb. Onderzoek naar drugshandel, maar daardoor zelf drugs beginnen dealen
● Oplossing: Uitnodigen van een buitenstaander om de setting eveneens te betreden & observeren
● Opvatting vh onderwerp: betekenisgeving, betekenisrelatie, gedrag ←→ betekenis
● Typische situaties voor kwalitatief onderzoek
○ Het bijzondere → uitzonderlijke cases, zaken die nt zo vaak voorkomen, waar nog niet veel over geweten
is (bv. iemand die opgegroeid is tss dieren)
○ Weinig voorkennis
○ Contradictorische onderzoeksresultaten → veel onderzoek maar de uitkomsten blijven zeer inconsistent
○ Als onderzoek ook moet leiden tot verbetereing van een situatie
○ Inzichten id betekeniswereld
○ Dagelijkse werkelijkheid ten grondslag aan statische verbanden
○ Betekenis van een begrip
● Eisen aan het kwalitatief onderzoek
○ Systematisch en rigoureus uitgevoerd
○ Strategisch, en toch flexibel en contextueel
○ Actieve reflexiviteit vd onderzoeker
○ Verklaringen vr intellectuele problemen
○ Veralgemeenbare verklaringen
○ Bewust omgaan met combinatie van technieken
○ Een ethische praktijk
2
, 2. Historiek: Belangrijke personen van de Chicago-school
—---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Voorheen: Men gebruikte reizigers verhalen en -geschriften om onderzoek te voeren
● Zelf waren de onderzoekers daar nooit geweest
Sindsdien: Participerende observatie (etnografisch onderzoek)
● = Men maakt als observator deel uit van de context waarin het gedrag van
mensen bestudeerd wordt.
● B. Malinowski
○ 1884 - 1942
○ Antropoloog
○ Standpunt: je moet tss de cultuur zitten om zaken te bekijken en bestuderen
■ Citaat: “Als je wil weten hoe een leeuw jaagt, ga je niet naar de dierentuin, maar ga naar de
jungle”
■ Ontstaan van zijn standpunt:
● Hij kwam vast te zitten op het eiland New Guinea → hij vestigde zich daar en leefde
samen met de lokale stammen
● Op die manier kon hij gedurende een aantal jaren de stammen van heel dichtbij
observeren (routines, tradities).
■ Waarom bijzonder? Dit was een hele andere methoden dan de andere antropologen in die tijd
○ Belangrijk werk: “The argonauts of the Western Pacific”
■ De bevolking op dat eiland namen vaak de boot nr andere eilanden → op die trips namen ze
vaak kettingen mee
■ Opvallend: 2 soorten juwelen → geografische reis in tegenovergestelde richting
■ De juwelen werden bij huwelijken en andere belangrijke gebeurtenissen van familie op familie
doorgegeven.
● Kettingen vertelden een heel stuk van de geschiedenis en vertelden veel over de
maatschappelijke status, reputatie van de bezitter van de ketting
● R. Park
○ Bijdragen:
■ Hij introduceerde begin 20e eeuw de kwalitatieve methoden in de criminologie
■ Observatie uit eerste hand → hij bepleitte de methoden van participerende observatie
● Citaat: ‘Gentleman, go get the seat of your pants dirty in real research’
○ = Naar buiten gaan: in de stad gaan observeren, in de gevangenis gaan,…
● Legde de grondslag voor de stadsetnografie
○ ‘leer de echte wereld kennen’
○ Hanteren van de participerende observatie om de stedelijke samenleving te
bestuderen
● W.F. Whyte
○ Belangrijk werk: ‘Streetcorner Society’
■ Hij pleit voor participerende observatie
● Men moet als onderzoekers id wijken gaan wonen die bekend staan om criminaliteit
● Men moet het onderwerp in zijn context bestuderen ipv als een geïsoleerd fenomeen
waarbij mensen gereduceerd worden door bendeleden, slachtoffers of criminelen
● W.I. Thomas en F. Znaniecki
○ The Polish peasant in Europe and America
● C. Shaw
○ Belangrijk werk: ‘Jack Roller’
■ = Case-study over een zakkenroller (1 persoon) waarmee Shaw lang h opgetrokken’
● E. Sutherland
○ Belangrijk werk: ‘The professional thief’
■ = Case-study van een individu (Stanley) over zijn criminele carrière
● H. Becker
○ Belangrijk werk: “On becoming a marihuana user”
(Theoretisch) paradigma: Systeem van (theoretische) aannames die dienen als vertrekpunt om de werkelijkheid te analyseren, beschrijven,
● Onderzoekers moeten een onderzoeksparadigma zoeken die aansluit bij hun overtuigingen over wat zij als de ware aard vd
realiteit beschouwen.
● Elke onderzoeker h eigen paradigma / denkbeeld
● Heeft betrekking op 3 dimensies:
○ Ontologie
○ Epistemologie
○ Methodologie
● Soorten Positivisme - Postpositivisme - Kritische theorie - Constructivisme - Pragmatisme
The research onion
⇒ Geeft adhv lagen de verschillende stappen weer van keuzes die in onderzoek moeten w gemaakt.
⇒ Je begint van buiten (theoretische paradigma's) → binnen (data analyseren)
Ijsberg
1. De drie dimensies
1. Ontologie = Studie van de aard van het zijn
● Wat is de realiteit en hoe ziet die eruit?
● Bestaat er een objectieve wkh? of zijn er meerdere geconstrueerde wkh?
● vb. Grot van Plato: Mensen zitten vast in een grot en hebben nooit daglicht gezien. Het
enigste wat ze zien zijn de schaduwen van de mensen die nabij de grot komen. Doordat ze
nooit iets anders hebben gezien beschouwen ze dit als de realiteit.
2. Epistemologie = Studie van kennis / leer
● Relatie tussen de onderzoeker (degene die wilt weten) en hetgeen dat onderzocht wordt (‘de realiteit’)
● Relatie tss kenner en kennis
3. Methodologie = Studie en kritische analyse vd wetenschappelijke methoden en werkwijzen waarmee kennis wordt verworven → om zo tot de
methode te komen die het best past bij jouw onderzoek
● Methode bestuderen om zo tot de meest optimale methode te komen
Onderzoeker Mijnwerker Ontdekkingsreiziger
als… ● De relevante informatie is verborgen ● De relevante informatie w
in het hoofd van de respondent(en) geconstrueerd dr de interacties
● Een goed onderzoeker kan naar die tss de onderzoeker en de
informatie ‘graven’ door het goed respondenten
uitvoeren van onderzoek ● Subjectieve, persoonlijke
● ‘vanachter het bureau’ – ervaringen en inzichten z
afstandelijke waarnemer essentiële gereedschappen in
het begrijpen vh onderzochte
fenomeen
● Een goed onderzoeker kan
gedeeltelijk het
productieproces van kennis
reconstrueren
● Insiders perspectief - ‘on the
field’
Ontologie Naïf réalisme Relativisme Kritisch realisme Historisch realisme
⇒ ‘De realiteit’ bestaat ⇒ ‘De realiteit’ bestaat niet
● Er bestaat maar 1 objectieve wkh ● Er bestaan meerdere
die extern is aan de menselijke geconstrueerde werkelijkheden
kennis
● Wkh is kenbaar en meetbaar
Epistemologie Dualistsich objectivisme Transactioneel subjectief Aangepast dualistisch - Transactioneel -
⇒ Afstand tss onderzoeker en participanten ⇒ Gn afstand tss onderzoeker en objectivisme Subjectief
● Onderzoeker is onafhankelijk van participanten
hetgeen er onderzocht w ● Onderzoeker en
● Hoe dit nastreven: onderzoeksobject zijn met
○ vb. onderzoeker kan elkaar verbonden
vervangen w dr andere
onderzoeker
○ vb. onderzoeker weet
niet wie behandeling is
ondergaan en wie niet
Methodologie ⇒ Vooral kwantitatieve onderzoeksmethoden ⇒ Vooral kwalitatieve - Gewijzigd - Dialogisch
● Kenmerken onderzoeksmethoden experimenteel - Dialectisch
○ Experimenteel ● Kenmerken: - Manipulatief
○ Manipulatief ○ Hermeneutisch
● Opzoek naar wetmatigheden ○ Dialectisch
(hypothesen) dr ● Opzoek naar
empirische observaties betekenissen en
ervaringen van anderen
Opmerkingen
● Het methodologische proces wordt geleid door filosofische opvattingen over de aard van ‘de realiteit’ en kennis
● Bepaalde paradigma’s worden geassocieerd met bepaalde methodologieën maar dit is niet altijd het geval!
○ Positivisme: kwanitatief onderzoek
○ Constructivisme: kwalitatief onderzoek
● Er is niet slechts één correct paradigmatisch of theoretisch kader!
○ De beslissing is gebaseerd op het wereldbeeld van de onderzoeker en op hoe de onderzoeksvragen in
zijn/haar studie het beste kunnen worden beantwoord
5
, HOOFDSTUK 2: Kwalitatief onderzoeksdesign
OVERZICHT
1. Probleemstelling
2. Kwalitatieve grondvormen
3. De kwalitatieve steekproef
⇒ Elementen van de probleemstelling
● Situering van het onderzoeksdomein: algemene situering waarover het onderzoek zal gaan
● Maatschappelijke en/of wetenschappelijke verantwoording: motivering wrm onderzoek de moeite waard is
● Onderzoeksdoel: Exploreren, verklaren, emanciperen, beschrijven
● Onderzoeksvraag
● Doelgroepen
● Deelvragen in het onderzoek
● Conceptueel kader: de belangrijkste (theoretische) concepten van je onderzoek
● Situering van de methode(n) die gebruikt zullen w
● Beperkingen van het onderzoek
1. Onderzoeksdoel
⇒ Je stelt jezelf twee vragen
1. Waarom doe ik dit onderzoek? → motivatie
○ Intellectuele redenen
■ = Redenen die vanuit het wetenschapsbedrijf zelf aangedragen worden om te kiezen voor een
bepaald onderzoeksprobleem
○ Praktische redenen
■ = Redenen vanuit een bepaald rol vd onderzoeker → iets bereiken met het onderzoek
■ bv. evaluatieonderzoek, actieonderzoek
○ Persoonlijke redenen
■ = Redenen wrm een thema een onderzoeker raakt en maakt dat hij er intrinsieke motivatie in
vindt om over dat thema of naar die bepaalde vraag onderzoek te gaan doen
2. Waarom is dit onderzoek belangrijk? → relevantie
○ Keuze motiveren en verantwoorden
○ Vier doelen: verkennen, verklaren, beschrijven en emanciperen
Exploratief onderzoek Doel: verkennen van nieuwe domeinen of doelgroep → komen tot inzichten op
een domein waar tot nu toe weinig over geweten is
Verklarend onderzoek Doel: verklaren → komen tot causale verbanden tss bepaalde elementen
● Vooral in kwantitatief onderzoek
● Zeldzaam in kwalitatief onderzoek, omwille van de meestal beperkte
omvang van de onderzoekspopulatie.
Beschrijvend onderzoek Doel: beschrijven → Het aanleveren van een gedetailleerde beschrijving van
de case
● Diepte begrijpen van processen van betekenisgeving
Emancipatoire onderzoek Doel: emanciperen → bijdrage in sociale actie/verandering
● In actieonderzoek wil de onderzoeker niet alleen kennis opdoen maar
wil hij, samen met de onderzochten, ook een sociaal probleem
aanpakken of de betrokkenen instrumenten aanreiken om een
probleem aan te pakken
6
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jokeversteen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.85. You're not tied to anything after your purchase.