College aantekeningen Intellectuele Eigendomsrecht
47 views 0 purchase
Course
Intellectuele Eigendomsrecht
Institution
Tilburg University (UVT)
Dit document bevat de aantekeningen van alle hoorcolleges van het vak Intellectuele Eigendomsrecht. Ik heb het tentamen bij de eerste kans gehaald met een 8.
Alles wat in het rood staat, stond niet op de PowerPoint en heb ik erbij getypt naar aanleiding van de colleges.
Alles wat in het zwart staat, stond op de PowerPoint. In het rood staat alles wat ik erbij heb getypt naar
aanleiding van de colleges.
Hoorcollege 1 – Algemeen
Ons sociaal economisch stelsel is eigenlijk een oceaan -> metafoor
Ons systeem waarin handel wordt gedreven en waarin ondernemingen functioneren is een systeem
van een oceaan van vrije mededinging (vrije concurrentie) -> overheid komt er in principe niet tussen
Een onderneming mag het economische gedrag van een andere onderneming in principe vrij kopiëren
(kopieervrijheid)
Dus het principe is vrij handel en vrijheid om te kopiëren
De eilanden zijn de uitzonderingen daarop
Er zijn 2 soorten eilanden (dus 2 uitzonderingen op die kopieervrijheid):
1. Intellectuele eigendomsrechten
2. Uitzonderingen die voortvloeien uit de regels van oneerlijke/ongeoorloofde
mededinging/handelspraktijken
-> zie zaak Harry Krane, hierin komt dit uitgangspunt en de uitzonderingen terug (daarin gaat het om
de uitzondering van oneerlijke handelspraktijken
Theorie van de Slaafse nabootsing: uitgangspunt dat je in principe mag kopieren (nabootsen), maar
dat mag niet onder bepaalde voorwaarden (behalve in gevallen dat er intellectuele eigendomsrechten)
-> die theorie zegt: ‘als je als onderneming nodeloos verwarring wekt bij het publiek tussen uw product
en een product met een eigen gezicht’
Wat is een product met een eigen gezicht?: ‘eigen gezicht’ (par. 3.83 conclusie A-G bij zaak Philips en
Lidl): product dat zich in uiterlijke verschijningsvorm onderscheidt van andere soortgelijke producten
op de markt
-> als daaraan is voldaan, dan kan die producent van dat product zich er tegen verzetten dat een
concurrent een product op de markt brengt dat ‘nodeloos verwarring wekt’ (criterium 2 en 3)
‘Nodeloos’: men doet geen enkele moeite als producent van het 2 e (latere) product om te vermijden
dat de consument het verschil ziet tussen dat product en dat product met een eigen gezicht
-> jurisprudentie: ‘er kan niet worden verwacht van de 2 e producent dat hij zomaar technische
kwaliteiten van het product niet gaat toevoegen, als bepaalde onderdelen van een product nodig zijn
voor de deugdelijkheid of bruikbaarheid van een product is het logisch dat men dat mag overnemen,
maar daarbuiten is het niet toegelaten volgens deze theorie’
Aspect ‘verwarring’: verwarringsgevaar wordt beoordeeld vanuit het oogpunt van de consument (kijken
vanuit het doelpubliek van het product, vanuit de gemiddelde consument van dat publiek)
-> Zaak Philips en Lidl: ging om een scheerapparaat dat nagemaakt zou zijn van Philips door Lidl,
oordeel moet worden geveld vanuit de gemiddelde consument en de gemiddelde consument bekijkt
altijd de totaalindruk van het product (niet de details)
-> consument zal niet met beide scheerapparaten in zijn hand staan en een 1-op-1 vergelijking
maken, de consument komt in de winkel en kan de consument dan verward zijn over het feit dat het
een product is van Lidl of Philips
,Deze theorie mag je enkel toepassen op de situatie dat er geen intellectueel eigendomsrecht speelt,
omdat intellectuele eigendomsrechten wettelijke omschreven staan (is een wettelijk stelsel voor) ->
dan kun je dus niet terugvallen op het rechtersrecht
Theorie van de Slaafse nabootsing is een toepassing van het leerstuk van de onrechtmatige daad
Er is ook een verbod op misleidende en agressieve handelspraktijken die wel geeuropeaniseerd is en
die staan in art. 6:192a e.v. BW
Nu hebben we alles gehad wat niet te maken heeft met intellectueel eigendomsrecht. Nu weten we 1
soort van eiland op de kopieervrijheid (de theorie van de Slaafse nabootsing). Intellectuele
eigendomsrecht is het andere eiland
Elk type van intellectueel eigendomsrecht heeft steeds een eigen voorwerp en een eigen
bestaansreden (een eigen ratio legis), bijvoorbeeld:
- octrooien: monopolie op de exploitatie van een bepaalde uitvinding, wordt toegekend op een
uitvinding (voorwerp), want we willen innovaties/uitvindingen stimuleren (bestaansreden)
- auteursrecht: een werk van letterkunde of kunst (voorwerp), want we willen auteurs er toe aanzetten
om werken te creëren omdat we willen dat we het cultureel niveau van de maatschappij verhoogd
wordt (bestaansreden)
Die ratio legis vertaald zich altijd in de beschermingsdrempel -> niet elke uitvinding of elk werk wordt
beschermd, maar slechts die voorwerpen die voldoen aan een bepaalde drempel: ‘men moet het
banale overschrijven’ (men moet iets toevoegen aan de maatschappij wat beschermingswaardig is)
Intellectuele rechten – algemene kenmerken
• Voorwerp: creatie van de menselijke geest (is altijd iets immaterieel: onstoffelijk of onlichamelijk)
- corpus mysticum vs corpus mechanicum; onafhankelijkheidsbeginsel
-> als mensen zijn wij nu eenmaal beperkt tot hetgene wat wij zintuigelijk kunnen waarnemen, dus
wanneer we het hebben over intellectuele rechten, dan zal er ook een aanknopingspunt moeten zijn in
onze stoffelijke wereld (wat we kunnen zien of horen) waarin dat intellectueel eigendomsrecht als het
ware geïncorporeerd is: ‘corpus mechanicum’
-> dus waar het voorwerp van het intellectuele eigendomsrecht steeds iets onlichamelijks is (corpus
mysticum), manifesteert dat corpus mysticum zich op zijn beurt in het corpus mechanicum
-> je kan slechts bescherming krijgen voor een concrete creatie van de menselijke geest, u kunt nooit
juridisch exclusiviteit bekomen op een idee/concept/theorie, het concept mag je kopiëren
• Drempel: beschermingsvoorwaarden
• Legaliteitsbeginsel: wettelijk vetorecht
- subjectief absoluut recht; tegenstelbaarheid erga omnes (‘tegen een ieder’)
-> het is een recht wat tegenwerpelijk is tegenover alle derden, ongeacht de goede trouw (doet er niet
toe dat de tegenpartij het niet wist), belangrijk verschil met onrechtmatige daad (en dus theorie van
Slaafse nabootsing) omdat er voor het niet bewust/willen handelen-argumenten geen plaats is
-> goede trouw kan wel meespelen bij de vaststelling van de hoogte van de schadevergoeding
• Territorialiteitsbeginsel: art. 8.1 Verord. 864/2007 Rome II
-> je hebt je intellectuele eigendomsrechten van NL slechts in NL, je kan je in Duitsland niet beroepen
op je NL auteursrecht, dan zul je je moeten beroepen op de Duitse auteursrechten
-> in het kader van de EU heeft men het territorialiteitsbeginsel in sommige gevallen uit te breiden tot
het grondgebied van de EU, het is namelijk mogelijk om naast nationale merken of nationale
tekeningen/modellen, kun je ook een EU-merk of een gemeenschapsmodel krijgen, met als verschil
dat dezelfde regelgeving van toepassing is op alle Europese landen (doorbreking van
territorialiteitsbeginsel)
• Beperkte duurtijd
-> men wil aanmoedigen dat er bepaalde creaties van de menselijke geest tot stand komen, de
beloning hiervoor is dat je voor een aantal jaren de exclusiviteit krijgt over de exploitatie van datgene
wat je gemaakt hebt (ruilhandeling met de overheid), een eeuwigdurend exploitatie monopolie zou te
belastend zijn voor de economie/maatschappij, na verloop van tijd moeten mensen kunnen verder
werken op hetgeen wat jij gemaakt hebt
-> bijv. octrooi kan max 20 jaar duren (met uitzonderingen) en een auteursrecht verjaart 70 jaar na het
overlijden van de auteur
,• Toekenning: ex lege (op grond van de wet zelf); registratie
-> het feit dat je een werk creëert dat voldoet aan de drempel voorwaarden uit de Nederlandse
Auteurswet zorgt er voor dat je automatisch rechten krijgt, je hoeft nergens iets te melden, het geldt op
grond van de wet zelf; Bij andere soorten rechten moet het soms wel nog geregistreerd worden
• Cumul
-> cumuleerbaarheid, het feit dat één drager tegelijkertijd verschillende eigendomsrecht huisvesten,
bijv. een smartphone (merkteken, chips, andere technische uitvindingen)
Belangrijkste normatieve vindplaatsen
Nederlands recht & Benelux-recht
• Aw: Auteurswet 1912
• Hnw: Handelsnaamwet 1921
• ZPW: Zaaizaad- en Plantgoedwet 1966
• Tw: Topografiewet 1987
• WNR: Wet op de naburige rechten 1993
• ROW: Rijksoctrooiwet 1995
• Dw: Databankenwet 1999
+ Rv: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
• Benelux-verdrag IE (merken en tekeningen & modellen) + uitvoeringsbesluiten
-> is rechtstreeks toepasselijk in de Benelux, zijn geen nationale wetten voor merken, tekeningen en
modellen
EU-recht
-> steeds meer geharmoniseerd
• EU-verdragenrecht
• EU-verordeningen: o.a.
- Verordening EU-merk
- Verordening communautaire tekeningen en modellen
- Douaneverordening: regels voor buitengrenzen
-> Schiphol is ook een buitengrens, want daar komen ook mensen en goederen uit allerlei landen
• EU-richtlijnen
WIPO-verdragen
-> aantal verdragen die gesloten zijn in het kader van de World Intellectual Property Organization
-> aanpassingen komen door de harmonisatie
• Unieverdrag v. Parijs 1883
- laatst gewijzigd in sept. 1979
-> voor octrooien, merken, tekeningen, modellen en handelsnamen: ‘industriële eigendom’
• Berner Conventie 1886
- laatst gewijzigd in sept. 1979
-> voor auteursrecht
• Overeenk. v. Madrid 1891
- Protocol v. Madrid 1989
• Verdrag v. Rome 1961
• WIPO/OMPI-verdrag 1967
• Trademark Law Treaty 1994
• WCT & WPPT 1996
-> WCT: om auteursrecht klaar te stromen voor de digitale technologie
• Patent Law Treaty 2000
• PCT 2001
• Verdrag v Singapore 2006
• Verdrag v Beijing 2012
• Verdrag v Marrakesh 2013
-> creëert internationaal een uitzondering op het auteursrecht voor blinden en slechtzienden
• Classificatieverdragen
-> eerste twee verdragen zijn het belangrijkste!
, De verdragen zijn van belang omdat ze overal in de EU en dus ook in NL directe werking hebben
-> je kan er voor de Nederlandse rechter rechtstreeks een beroep op doen
1. Assimilatiebeginsel = nationale behandeling -> = beginsel van gelijke behandeling/non-discriminatie
-> de verdragsstaten verbinden zich er toe om de onderdanen van staten die ook lid zijn van de
verdragen dezelfde bescherming te bieden als hij eigen onderdanen
2. Minimumbescherming
-> rechten die op zijn minst moeten worden toegekend aan buitenlandse onderdanen, de
minimumbescherming geldt alleen voor vreemde onderdanen, is niet verplicht voor de eigen
onderdanen
Overig internationaal recht
-> kwam na de val van het ijzeren gordijn en berlijnse muur, eind van alle internationale spanningen,
tijd van internationale samenwerking brak aan om grensoverschrijdende handel te bevorderen en te
komen tot een systeem van echte wereldhandel
• TRIPs-overeenkomst 1994 -> Trade related aspects of intellectual property rights, iedereen die deel
wilt nemen aan de WHO moet deze overeenkomst respecteren, door die overeenkomst werd
intellectueel eigendomsrecht een globaal thema waardoor zo goed als ieder land minstens op papier
intellectuele eigendomsrechten erkent
-> ‘meer begunstigden clausule’/’most favoured nation clause’: elk voordeel dat je als lidstaat van de
wereldhandelsorganisatie toekent aan een andere lidstaat, moet je onmiddellijk en zonder voorbehoud
ook toekennen aan alle andere leden van de wereldhandelsorganisatie; je mag geen voorkeursstatuur
geven aan één andere lidstaat
• Europees Octrooiverdrag 1973 -> gemaakte procedure om een octrooi te krijgen dat uitwerking heeft
in verschillende Europese landen
• Overeenkomst Eengemaakt Octrooigerecht 2013
In het kader van Verdrag v Marrakesh waren er twee belangen tegenstellingen:
- westerse rijke landen: die willen wel toegang verschaffen tot hun technologie aan de arme landen,
maar die wilden in ruil voor die handel wel dat zij er voor gingen zorgen dat er effectief bescherming
zou komen voor hun technologie
- zuidelijke arme landen: wilden graag deel uitmaken van de club van wereldhandel, willen hun
grondstoffen en landbouw afzetten, maar hadden geen interesse in de aspecten van intellectuele
eigendom (was voor hun gunstiger om een dergelijk systeem niet te hebben, dan kunnen ze kopiëren)
Intellectuele rechten – Categorieën en classificatie
• Auteursrecht s.l.
- op werken van letterkunde of kunst; s.s.
- op databanken
- op computerprogramma’s
• Naburige rechten
-> zijn geen auteursrechten maar ze hebben er wel iets van weg
- uitvoerende kunstenaars
- producenten van fonogrammen
- producenten van de 1e vastlegging van films
- omroeporganisaties
- uitgevers van perspubicaties
• Sui-generisrecht op databanken
-> ‘auteursrecht in de ruimste zin van het woord; ‘artistieke eigendom’
• Tekeningen en modellen (tekeningen: 2D; modellen: 3D)
• Octrooien + aanvullende beschermingscertificaten
• Kwekersrechten
• Bescherming topografieën van halfgeleiderproducten: recht over computerchips
• Merken
• Handelsnaam
• BOB / BGA / GTS
-> klassiek: ‘industriele eigendomsrechten’
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LawStudentTilburgUniversity. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.50. You're not tied to anything after your purchase.