Samenvatting inleiding in de pedagogiek Hoofdstuk 1
Definitie pedagogiek: Pais (=kind) en agogein (=leiden). Andere begrippen:
− opvoedkunde, vaardigheden van de opvoeder
− opvoedingsleer, kennis over opvoeden
− opvoedingswetenschap, ontwikkelen van theorieën en methoden over en mbt opvoeden
hulpwetenschappen: psychologie, filosofie, etc.
Er is sprake van opvoeding als:
1 wederzijds respect
2 kind ervaart veiligheid en acceptatie, heeft vertrouwen in ouder
3 kind wordt door ouder uitgedaagd om eigen beslissingen te nemen en te experimenteren
Basisdimensies van opvoeden:
1 ondersteuning bieden
2 instructie geven
3 controle uitoefenen
4 grenzen stellen
Zijn met elkaar verbonden, ook student en werknemer heeft ze nodig om te presteren.
1 opvoedgedrag dat liefde en zorg uitdrukt en zich richt op fysiek en emotioneel welzijn. Warmte en
affectie duiden op emotionele beschikbaarheid van de ouder. Gebrek hieraan icm met harde straffen
basis voor agressie, etc. Responsiviteit: reageren ouder op signalen kind. Sensitiviteit: gevoeligheid
signalen kind.
Beloning of straf (emotioneel of materieel) dient om gewenst gedrag te stimuleren. Ook door
ongewenst gedrag te negeren zal het kind er uiteindelijk mee ophouden. Ondersteuning kan
materieel of emotioneel gegeven worden.
Straffen vereisen consequent gedrag van de ouders en de bedoeling ervan moet uitgelegd worden.
Door gedragsregulatie, (niet te lange) time-out momenten kan het kind over zijn gedrag nadenken.
2 duidelijk maken aan het kind wat de bedoeling is en wat verwacht wordt, proces wat gevraagd en
ongevraagd verloopt. Kinderen niet overladen met instructies:
− geen eigen initiatieven
− teveel bezig met wat ouders vinden, durft niet te handelen
3 in opvoeding is controle onmisbaar. Bij autoritaire controle oefent de ouder druk uit op het kind
om correct gedrag te vertonen, onvoorwaardelijk gehoorzaamheid, zware straffen, etc. Autoritatieve
controle: ouder geeft kind info, suggesties en aanwijzingen voor gewenst gedrag. Stelt kind in staat
zijn eigen weg te vinden, gewenst gedrag beloond , positief, etc.
4 Grenzen stellen=>straffen/belonen. Consequent zijn is belangrijk, niet straffen uit frustratie. Door
duidelijk grenzen te stellen leert het kind zich aan te passen aan de situatie en rekening te houden
met anderen. Bij negatief gedrag negeren, positief belonen zal minder straf nodig zijn.
Pedagogische opvoedingsdoelen. Opvoedgedrag is erop gericht dat kind zich ontplooit en
kwaliteiten ontwikkelt. Toepassen van opvoedingsdoelen is intentioneel opvoedgedrag, ouder is
erop gericht doelstellingen te bereiken bij t kind. 3 Z's (opvoedingsdoelen):
− zelfstandigheid
− zelfredzaamheid
− zelfvertrouwen
Versterken elkaar, kind kan meer, wordt zelfstandiger en krijgt meer zelfvertrouwen.
, Opvoeden als circulair proces, actie en reactie =>interactie.
Positieve benadering kan vicieuze cirkel voorkomen, maar wat de ene keer werkt, hoeft de andere
keer natuurlijk niet te werken. Uniciteit: ieder mens is anders en heeft ander karaktereigenschappen.
Gevoelens die het kind ervaart bij de boodschap bepalen de reactie erop, wisselwerking.
Opvoeding is een circulair proces dat als een rode draad door het leven vh kind.
Ouder=>4 basisdimensies=>onvoorwaardelijke liefde=>3 Z's.
Materiële (schoenen, kleren, voeding etc)en emotionele (rest piramide Maslow) opvoeding.
Kind bijna altijd gewenst (ook ongepland), zo niet (verkrachting etc),
grote kans missen deel emotionele opvoeding.
Vanaf puberteit minder behoefte aan emotionele opvoeding.
Geestelijke en sociale vorming vh kind.
Levensovertuiging speelt een rol in de opvoeding, schoolkeuze en vrije tijds invulling. Ook zijn er
binnen andere culturen ander rituelen die een belangrijke rol spelen in de opvoeding.
Sociale vorming, sport en creativiteit, etc is een belangrijk deel van de opvoeding (zelfvertrouwen,
expressie).
Samenvatting inleiding in de pedagogiek Hoofdstuk 2
Opvoedingsrelatie, liefdevolle relatie tussen ouder en kind. Ouder stelt grenzen, biedt
ondersteuning,, controle en instructie. In de relatie is sprake van gelijkwaardigheid, wederzijds
respect en er is wisselwerking. De opvoeding is erop gericht uiteindelijk over te gaan in een
vriendschapsrelatie. Intimiteit en veiligheid spelen ook een grote rol in de opvoedingsrelatie. Als
gelijk na de geboorte d.m.v. Voeding en lichamelijke verzorging een goede basis hiervoor wordt
gelegd, kan het kind zich veilig hechten. Moeder is eerste hechtingsfiguur, anders vaste verzorger.
Psychische en lichamelijke hechting gaan hand in hand, veilige hechting zorgt ervoor dat een kind
in zijn volwassen normaal gesproken autonoom kan functioneren. Kind kan onvoorwaardelijk
vertrouwen op liefde, genegenheid, aandacht en geborgenheid vd ouder. In de relatie is ook sprake
van 'echtheid', vw en kind kunnen zichzelf zijn. Conflicten mogen, moeten wel uitgesproken
worden om daarna weer in harmonie verder te kunnen.
Ontwikkelingsfasen (rispens):
− baby/peuter, basis voor veilige hechting, hangt af van sensitiviteit en responsiviteit ouder.
Peuterpuberteit (angenent) 18mnd-4jr, verkennen van grenzen, nee-zeggen, eigen wil, etc.
eind 2e jaar verdere ontwikkeling taal, omgang leeftijdsgenoten en geslachtsverschillen.
Hechting met moeder verloopt via generalisatie naar discriminatie. Belangrijk is hechting met
minimaal 1 vw. 'Ruimte', kind krijgt regels, grenzen en ondersteuning aangeboden, afhankelijk van
zijn leeftijd. Driftbuien van een peuter zijn zeer divers. Wil ook steeds meer zelf doen.
− peuter/kleuter, representationele vaardigheden, iets voorstellen wat er niet meer is,
interiorisatie. Kind kan iets imiteren wat hij de moeite vindt. Taalontwikkeling speelt
belangrijke rol.
Accomodatie: leren van voorbeelden uit de omgeving
Assimilatie, nieuwe kennis toepassen op andere gebieden.
Kind vertoont ongecontroleerde nieuwsgierigheid naar alles en iedereen, doordat kind zich beter
kan uiten nemen driftbuien af. Spelenderwijs leren, peuterspeelzaal, delen met anderen,
communicatieve vaardigheden. Aanpassen, eerst door ouder, daarna eigen controle. Bijv,:
zindelijkheid, op tijd eten, etc. Eind van deze fase seksespecifiek gedrag (vadertje/moedertje).
Ouder moet in deze fase toezien op cognitieve ontwikkeling vh kind, kan op hoger niveau
functioneren als geholpen door capabele vw.: emotionele steun, aanbieden van structuur en grenzen.
Groter beroep op info en uitleg, voorlezen, gesprekken en spelletjes. Sensiviteit is hierbij belangrijk.
Als ouder kindgecentreerd is, duidelijke regels stelt en deze ook toelicht, zal de ontwikkeling vlot
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jhmschonewille. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.