100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Europees materieel recht Inholland $3.85   Add to cart

Summary

Samenvatting Europees materieel recht Inholland

 16 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

samenvatting en aantekeningen van de literatuur van Europees materieel recht op Inholland.

Preview 3 out of 29  pages

  • February 24, 2023
  • 29
  • 2018/2019
  • Summary
avatar-seller
BEGINSELEN, verdrag van lissabon

Bevoegdheidsverdeling 2-6 . EU kan alleen optreden binnen de grenzen van bevoegdheden
die zijn toegekend door verdragen.
1. exclusieve bevoegdheden (3 vweu) alleen de eu mag optreden op dit gebied
2. gedeelde bevoegdheden van de eu en eu-landen (4 vweu) (milieu, energie)
3. de eu stelt regelingen op waarbinnen de eu-landen hun beleid moeten coördineren (5
vweu) (economisch beleid)
4. de eu is bevoegd om het optreden van de eu-landen te ondersteunen, richten of aan
te vullen (6 vweu) (cultuur en toerisme)


Subsidiariteitsbeginsel - 5 veu
= Eu mag slechts optreden als het doeltreffender is dan de eu-landen op hun nationale
niveau. (besluiten moeten zo dicht mogelijk bij de burgers worden genomen)

Beginsel van evenredigheid
= eu mag slechts de noodzakelijke middelen inzetten om de door de verdragen
vastgestelde doelstellingen te bereiken.


Bevoegdheid moet door een verdrag aan de eu zijn toegewezen (beginsel van
bevoegdheidstoedeling), optreden moet doeltreffender zijn op eu niveau
(subsidiariteitsbeginsel) en het optreden mag niet het noodzakelijke overschrijven om de
door de verdragen vastgelegde doelstellingen te bereiken (evenredigheid)



stukje toezicht subs, niet in sv

WEEK 1

Vrij verkeer van personen > verschillende categorieën personen. Zie schema p8

EU BURGERS
Burgerschap van de unie werd met het verdrag van Maastricht (1992) ingevoerd = eenieder
die de nationaliteit van een van de lidstaten bezit (20 vweu). Aangezien lidstaten bepalen
aan wie het burgerschap wordt toegekend, zijn zij dus ook degenen die bepalen wie eu-
burgers zijn. De wettelijke regeling van een lidstaat mag niet de gevolgen van de toekenning
van de nationaliteit van een andere lidstaat beperken door een extra voorwaarde te stellen
voor de erkenning van deze nationaliteit.

EU-burgers hebben recht op gelijke behandeling. 20-24 vweu rechten voor de burgers (vrij
verblijf en verplaatsen, kiesrecht, diplomatieke bescherming en ombudsman).

,ECONOMISCH INACTIEVE BURGERS
Studenten, gepensioneerden en werklozen, ook wel niet-marktburgers.. Hun rechten op vrij
verkeer vloeien voort uit het europees burgerschap (20 vweu) en uit het non-
discriminatiebeginsel (18 vweu).

Vrij verkeer van werknemers = onderdanen van de lidstaten hebben het recht om een
bepaalde periode vrij te verplaatsen en daar te verblijven met als doel daar werk te
zoeken. Er wordt in de wetten geen termijn aangegeven en dus heeft het hof bepaald dat
werkzoekende in ieder geval de eerste zes maanden recht hebben om werk te zoeken(ook
al oefenen zij dus feitelijk nog geen economische activiteit uit). Hierna moet aangetoond
worden dat de betreffende werkloze nog naar werk zoekt en een reële kans heeft om dit ook
te vinden. (= ANTONISSEN ARREST)

DERDELANDERS = niet de nationaliteit van de lidstaat
Onderscheidt in familieleden van EU-burgers en gewoon derdelanders. Voor familieleden
geldt de toepassing van de richtlijn voor vrij verkeer. Overige derdelanders hebben dit recht
niet. Familieleden zijn; echtgenoot, kinderen onder de 21 of de ouders van de unie burgers.

Ten laste van is een soort voorwaarde om als familielid te worden aangemerkt.
De noodzaak van de steun moet in de lidstaat van oorsprong bestaan op het moment dat
familieleden verzoeken om de hereniging. Afhankelijkheidssituatie moet aangetoond worden
(maakt niet uit hoe, hier mag geen absolute voorwaarde worden gesteld)

Richtlijn 2004/38/EG vrij verkeer van eu-burgers en hun familieleden
= uitwerking van art. 18 (non-discriminatiebeginsel), 21 (europees burgerschap), 45 (vrij
verkeer van werknemers) en 49 (recht van vestiging) VWEU.


In welke mate iemand kan profiteren van deze richtlijn is afhankelijk van de vraag of het om
een eu-burger gaat of een derdelander en of deze persoon economisch actief is. FIGUUR
6.3 Drie typen rechten;
1. Reisrechten art 4 en 5 vd richtlijn; geeft reisrecht aan de burgers = inreisrecht
(erbinnen gaan) en het uitreisrecht (verlaten), gaat belemmeringen tegen die men
ondervindt bij het passeren van een grens tussen twee lidstaten. Enige voorwaarde
is een geldig legitimatiebewijs en soms een visum.
2. Verblijfsrechten; Het opheffen van belemmeringen die personen ondervinden die
de grens tussen twee lidstaten zijn overgestoken en vervolgens (al dan niet voor
langere tijd) in een andere lidstaat van de eu willen verblijven. Drie soorten
verblijfsrecht;
> kortdurend verblijfsrecht (max 3 maanden)
● art 6 richtlijn, hier heeft iedereen recht op (ook economisch inactieven). De enige eis
is een geldige id of paspoort en ze mogen geen onredelijke belasting vormen voor

, het socialebijstandsstelsel van het gastland. Familieleden van eu-burgers hebben
geen zelfstandig verblijfsrecht, zij hebben alleen recht of verblijf als zij een eu-burger
begeleiden.
> verblijfsrecht (meer dan 3 maanden)
● art 7 richtlijn, economisch actieve burgers moeten kunnen aantonen dat zij
daadwerkelijk economische activiteit uitoefenen. Ze hoeven geen verblijfskaart aan
te vragen, wel kunnen autoriteiten in het gastland officiele inschrijving eisen.
● Economisch inactieve burgers moeten een ziektekostenverzekering bezitten die alle
risico’s in het gastland dekt en zij moeten over voldoende bestaansmiddelen
beschikken om te voorkomen dat men tijdens het verblijf ten laste komt van het
socialebijstandsstelsel. Hierbij wordt rekening gehouden met de persoonlijke
omstandigheden van de betrokkene , er mag in ieder geval geen vast bedrag
vastgesteld worden. (art 8 lid 4). Ook economisch inactieve burgers hoeven geen
verblijfskaart aan te vragen maar kunnen wel officieel in moeten schrijven.
● Voor studenten geldt dat zij officieel ingeschreven moeten zijn aan een instelling die
erkend wordt om hier een studie te volgen. Als aan deze voorwaarde is voldaan, dan
heeft een student het recht om langer dan drie maanden te verblijven.
● Voor familieleden van eu burgers uit derde landen geldt dat zij een verblijfskaart
moeten hebben. Zij hebben geen zelfstandig verblijfsrecht, maar kunnen alleen
aanspraak maken op verblijf als zij een eu-burger begeleiden die aan de eisen van
verblijf voor een periode langer dan drie maanden voldoet.
> duurzaam verblijfsrecht (onbepaalde tijd)
● art 16, eu-burgers en hun familieleden die langer dan vijf jaar onafgebroken in een
andere lidstaat hebben verbleven kunnen aanspraak maken op een duurzaam
verblijfsrecht = ze mogen zonder enige voorwaarde voor onbepaalde tijd in de
andere lidstaat verblijven. Een onderbreking van een half jaar mag. Voor familieleden
van eu-burgers met de nationaliteit van een derde land geldt het aanvullende
vereiste dat zij in bezit moeten zijn van een duurzame verblijfskaart en dat zij in
principe geen zelfstandig verblijfsrecht hebben

Recht op non-discriminatie > eu-burgers moeten gebruik kunnen maken van hun reis en
verblijfsrecht en dezelfde faciliteiten kunnen gebruiken als de onderdanen van de lidstaat.

art 24 algemeen recht op gelijke behandeling voor alle EILI-burgers en hun familieleden die
obv de richtlijn in een andere lidstaat verblijven dan waarvan zij de nationaliteit bezitten. lid 2
uitzonderingen > lidstaat is niet verplicht sociale bijstand toe te kennen in de eerste drie
maanden of gedurende de periode dat men werk zoekt. Ook zijn de lidstaten niet verplicht
om voor het duurzaam verblijfsrecht steun voor levensonderhoud toe te kennen. Recht op
studiefinanciering bestaat alleen voor economisch actieve burgers en hun familieleden en
voor burgers met een duurzaam verblijfsrecht.

Er kan geen beroep worden gedaan op regels van vrij verkeer in zuiver interne
aangelegenheden > binnenlandse marktdeelnemers worden dus ongunstiger behandeld dan
buitenlandse marktdeelnemers = omgekeerde discriminatie. Is niet verboden obv europees

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jorders. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.85. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

78998 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.85
  • (0)
  Add to cart