100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Wetenschapsfilosofie (425025-B-6) $6.09   Add to cart

Summary

Samenvatting Wetenschapsfilosofie (425025-B-6)

1 review
 67 views  6 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting van alle hoorcolleges en werkcolleges van het vak wetenschapsfilosofie (Tilburg University). Ik zit zelf in jaar 2 van de bachelor personeelwetenschappen. Vak met een 8,5 afgerond (open vragen). Met behulp van deze hele uitgebreide samenvatting moet het zeker lukken. Vooral veel begrip...

[Show more]

Preview 4 out of 34  pages

  • February 3, 2023
  • 34
  • 2022/2023
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: bariseberk • 8 months ago

avatar-seller
Wetenschapsfilosofie
Hoorcollege 1: introductie


 Wat is filosofie?

Filosofie Gaat over veel verschillende onderwerpen (wetenschap, bewustzijn)
- Voorbeeld filosofisch probleem: wat is kennis? Bestaat vrije wil? Is schoonheid een kwestie van
smaak?

Vragen over deze onderwerpen zijn filosofisch omdat ze fundamenteler, conceptueler, en mogelijk
onoplosbaar zijn.
- Vragen over deze onderwerpen zijn filosofisch, omdat ze fundamenteler concreter zijn.
- Verschillende types: epistemologie, metafysica, ethiek, esthetiek.

 Wat is wetenschapsfilosofie?

Wetenschapsfilosofie
- Voorbeeld van vraag die wetenschapsfilosofie stelt: wat is wetenschap? Wat is de beste
wetenschappelijke methode? Wat is het verschil tussen wetenschap en pseudowetenschap.

Wetenschapsfilosofen denken na over de aard van de wetenschap.
Onderscheid maken tussen wetenschap en pseudowetenschap
Toegepast op MAW: wat is de status van sociale wetenschappen?

 Vooruitblik

Twee belangrijke vragen in deze cursus:

 (1) Is wetenschap ook maar een mening (en zo nee, waarom niet)?

 (2) Wat is het verschil tussen sociale en natuurwetenschappen?

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Deel 1: Is wetenschap ook maar een mening? (en zo nee, waarom niet)?


Hoorcollege 2:


De wetenschappelijke revolutie 1550-1700
- Voor 1550 heel religieus (Bijbel, we weten alles wat er te weten
valt). Astronomie, aarde als middelpunt van het universum.
Kristallen spheren. Scheikunde: 4 elementen. Geneeskunde (bloed,
gele gal, zwarte gal, water). Psychologisch uitgewerkt: Hippocrates.
- Dit ging veranderen! Astronomie, zon is centrum universum. Geen
religieus wereldbeeld meer. Copernicus was erg kritisch. Newton zwaartekracht. Geneeskunde;
kunstenaars ook wetenschappers. Wel in mensen snijden.

,- Resultaat: enorme strijd tussen kerk en wetenschap. Wie spreekt er de waarheid, wie heeft
autoriteit. Chaos.

Kennis

Een manier om een begrip te definiëren is door te vragen naar noodzakelijke en voldoende
voorwaarden.

1. Noodzakelijke voorwaarde: als A niet de eigenschap Y heeft dan is het geen X.
2. Voldoende voorwaarde: Als A eigenschap Y heeft, dan is het sowieso een X.

Om een goede definitie te vinden moet je een lijst condities hebben die allemaal noodzakelijk en
samen voldoende zijn. VB: water licht aarde lucht nodig dus deze zijn allemaal noodzakelijk. Neem je
ze samen dan zijn ze voldoende.

Plant heeft zonlicht nodig om te groeien, is noodzakelijk. Maar niet voldoende want ook co2 nodig.

Plato
= Dus je hebt kennis over X wanner je overtuiging met betrekking tot X waar is en
gerechtvaardigd is.
Er zijn 3 condities die individueel noodzakelijk en gezamenlijk voldoende zijn
wanneer je over kennis spreekt

1. Overtuiging
Je moet X geloven om X te kunnen kennen. VB: de bus vertrekt om 4 uur.
2. Waarheid
X moet waar zijn om X te kunnen kennen. VB: niet alleen geloven dat de bus gaat maar het
moet ook waar zijn
3. Rechtvaardiging
Je overtuiging moet gerechtvaardigd zijn om X te kunnen kennen. VB: is het gerechtvaardigd
om te geloven dat je de jackpot won. Plato zou zeggen nee; je had overtuiging maar om als
kennis te tellen heb je ook een rechtvaardiging nodig. Een reden hebben om het aan te
nemen als waarheid.

Scepticisme
= We hebben geen kennis.
We hebben overtuigingen, sommige overtuigingen kunnen toevallig waar zijn, maar we weten nooit
zeker dat ze waar zijn en dus hebben we geen rechtvaardiging.
- Michel de Montaigne: we kunnen onze zintuigen niet vertrouwen (rietje in glas water).

Rationalisme
= Er zijn bepaalde dingen die we wel zeker kunnen weten
= Echte kennis komt (deels) voort uit het goed gebruiken van je verstand
Je kan alleen vertrouwen op heldere en duidelijke ideeën. Alle zintuigelijke waarnemingen zijn
onbetrouwbaar. Met behulp van deductie kun je alle andere kennis afleiden.

- Rene Descartes.
Vanuit het scepticisme verder denken. Heel veel twijfelen. Dromen vond hij interessant. Hoe
weet ik zeker dat demonen de wereld niet besturen. Ik kan alleen zeggen dat ik twijfel. Een
ding weet ik zeker dat ik aan het twijfelen ben, aan het denken ben. IK DENK DUS IK BEN.
- Wiskundige overtuigingen: geen empirische observaties nodig. Met behulp van de
rede/verstand/geest alleen, niet waarnemen, dit is een zekerheid.

,Deductie
= als je zeker weet dat de premissen waar zijn, dan weet je ook zeker dat de conclusie waar is.
VB: alle mensen zijn sterfelijk, Socrates is een mens, Socrates is sterfelijk.

Heldere en duidelijke ideeën  deductie  kennis

Empirisme
= ervaring opgedaan via zintuiglijke waarnemen is de bron van kennis
- Tabula rasa theorie (schone lei) er bestaat geen ingeboren kennis. Alle overtuigingen die je hebt,
heb je gaandeweg geleerd. Kennis komt door waarneming voort.

- Francis Bacon
Niets is in het intellect dat zich niet eerst in de zintuigen bevond
Je gebruikt geen deductie maar inductie om tot kennis te komen

Inductie = als je zeker weet dat de premissen waar zijn, dan is het waarschijnlijk dat de conclusie ook
waar is. VB: geen algemene zekerheid, maar het begint met observaties. Elke keer dat je een
sterfelijk mens ziet wordt de waarschijnlijkheid dat de conclusie waar is steeds groter. Feilbare
kennis.
- observaties  Inducties (hypotheses formuleren en testen) kennis

Empirisme is de common sense opvatting: als je wilt weten hoe iets zit, moet je beginnen met
observeren hoe de wereld in elkaar zit. Lijkt het beste te passen bij hoe de wetenschap werkt.
Twee belangrijke problemen

1. Empirisme leidt tot het scepticismeprobleem
Als je een object observeert man kijkt naar sinaasappels  maar hoe werkt licht? Wit licht
heeft verschillende golflengtes  sinaasappels reflecteert oranje golflengtes, je ziet nooit de
sinaasappel zelf maar weerkaatst het zonlicht  hoe weet je dat het kopie op het origineel
lijkt.
2. Empirisme leidt tot het inductieprobleem
Het argument zelf leunt op inductie, waarom gebruik je inductie, de eerste keer dat ik het
gebruikte was het betrouwbaar, de waarschijnlijkheid wordt steeds groter dat het werkt. Je
kunt dus alleen gerechtvaardigd geloven dat inductie betrouwbaar is als je er al vanuit gaat
dat inductie betrouwbaar is.
- Op wikipedia (niet betrouwbaar) een pagina laten zien dat wikipedia betrouwbaar is.


Werkcollege 1: 2/9/2022


Waarom leidde de wetenschappelijke revolutie tot sceptische vragen?
- Mensen gingen minder geloven in de kerk, het religieus wereldbeeld veranderden. Er werd kritisch
gekeken naar de wereld. Er kwamen steeds meer ontdekkingen op het gebied van bijvoorbeeld
wetenschap dus werden bepaalde dingen in twijfel getrokken.
- conflict tussen kerk en wetenschap waarin autoriteit kerk op gebied van kennis in twijfel getrokken
werd. Ook nog conflict tussen katholiek en protestant (intern vragen over kennis en waarheid wie dit
spreekt) maar daarbuiten dus ook. Er komen veel vragen naar voren: wat kan ik weten, hoe kan ik dit
weten, hoe spelen mijn zintuigen een rol.

, Waarom is een ware overtuiging alleen niet voldoende volgens Plato?
- Volgens Plato zijn er 3 condities voor kennis. Overtuiging + waarheid + rechtvaardiging. Een ware
overtuiging alleen is dus niet voldoende want die moet ook gerechtvaardigd worden. Je overtuiging
moet gerechtvaardigd zijn om X te kunnen kennen.

Hoe gebruikt Montaigne Plato’s definitie van kennis?
Montaigne zegt dat we onze zintuigen niet kunnen vertrouwen. Je hebt geen kennis. Je kunt dus niet
zeker zeggen of iets gerechtvaardigd is. In de wetenschap heb je allerlei overtuigingen, en die kunnen
waar zijn. Om die te rechtvaardigen gebruik je je zintuigen om je hypotheses/overtuigingen te testen.
We kunnen overtuiging hebben, dit kan waar zijn, maar de methode empirisch kijken hoe je
rechtvaardiging vindt voor onze overtuigingen kun je niet vertrouwen.

Waarom leidt empirisme tot scepticisme?
Bij empirisme gebruik je je zintuigen om waar te nemen. Maar dan kun je je vervolgens afvragen of je
zintuigen wel te vertrouwen zijn. Je kan er geen conclusie aan vast hangen. Die vragen leiden tot
scepticisme. We kunnen wél de waarneming gebruiken om te onderzoeken (pak het rietje uit het
glas). Maar je valt opnieuw terug in scepticisme, welke kleur sinaasappel zie je echt?

Noodzakelijke voorwaarde: als A niet de eigenschap S heeft dan is het geen X

Voldoende voorwaarde: Als A eigenschap S heeft, dan is het sowieso een X (er is meer nodig dan
water…)

A Zuurstof als voorwaarde voor leven = noodzakelijk niet voldoende
B Vader zijn als voorwaarde voor man zijn = niet noodzakelijk wel voldoende
C Man zijn als voorwaarde voor vader zijn = noodzakelijk niet voldoende
D H2O als voorwaarde voor water = noodzakelijk en voldoende
E Vierkant zijn als voorwaarde voor het hebben van vier zijden = niet noodzakelijk, voldoende
F Jan is ouder dan Piet als voorwaarde voor Piet is jonger dan Jan = Noodzakelijk voldoende
G Geld als voorwaarde voor geluk = niet noodzakelijk, niet voldoende
H Geluk als voorwaarde voor geld = niet noodzakelijk, niet voldoende

Deductie = leidt tot zekere kennis (rationalist). Als de premisse waar zijn is de conclusie waar

Inductie = leidt tot waarschijnlijke kennis (empirist). Begint met observaties, vanuit daar tot een
waarschijnlijke conclusie komen. Je kunt NIET tot een ‘’alle’’ conclusie komen.

A1: Inductie, ongeldig (je weet niet aan de hand van de premisse of de conclusie waar is), ongegrond
A2: Deductie, geldig (als premisse waar zijn is conclusie waar), ongegrond
A3: Deductie, geldig (conclusie volgt logischerwijs), gegrond
A4: Deductie, geldig, ongegrond
A5: Deductie, geldig (P3 is irrelevant), ongegrond
A6: Inductie, geldig. gegrond
A7: Deductie, ongeldig, ongegrond
A8: Inductie, ongeldig, gegrond


Hoorcollege 3: confirmationisme
Is wetenschap ook maar een mening? Nee, want wetenschap is gebaseerd op
observaties

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller moniquemartens03. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.09. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

79064 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.09  6x  sold
  • (1)
  Add to cart