Het misdrijf is een gedraging die door de wet is omschreven en waarop een straf is gesteld.
1) Een gedraging: het is niet toepasselijk op voornemens. Het kan slaan op:
• een handeling (positieve gedraging) à meeste strafbaarstellingen
• verzuim (negatieve gedraging) bv. Familieverlating, schuldig hulpverzuim
2) Door de wet omschreven: dit vloeit voort uit het legaliteitsbeginsel.
• Enkel de wet kan de materiële rechtsbron zijn van misdrijven en rechtsbronnen.
• NIET de gewoonte, niet de rechtspraak.
• Wel kunnen ‘krachtens een wet’ tot stand gekomen reglementaire beschikkingen strafbepalingen invoeren
(art. 14 GW.). `
3) Waarop een straf is gesteld: het moet strafbaar gesteld zijn met een strafrechtelijke straf, als het wordt bestraft
met een andere santie, is het geen misdrijf
• beschermd door principes v/h strafrecht (bv. niet-retroactieve werking)
• De principes uit het strafprocesrecht (bv. vermoeden van onschuld)
• Definitie straf in de rechtspraak: ‘leed, opgelegd door de Rechterlijke macht als sanctie voor een misdrijf’
• De regels van het EVRM gelden van zodra “sanctie” (administratief, disciplinair, … ) volgens de door het
EHRM ontwikkelde voorwaarden voldoet. De Belgische indeling maakt daar niet zoveel uit.
2. Constitutieve elementen van het misdrijf
A. Het materieel element: de gedraging = handeling/ verzuim
De uiterlijk waarneembare verschijningsvorm van het misdrijf. Het moet voor elk misdrijf specifiek worden afgeleid
uit de delictsomschrijving. Men moet hierbij uitgaan van de wijze waarop het strafbaar feit is omschreven in de wet.
• bv. materieel element = levensberoving van het slachtoffer
- Moord 394 Sw.
- Onopzettelijke doding 419 Sw.
• bv. Moreel element = bedrieglijk opzet
- Bedrieglijk toe-eigenen van andermans zaak = diefstal 461 Sw.
- verduisteren van andermans zaak = misbruik van vertrouwen 491 Sw.
- doen afgeven van andermans zaak = oplichting 496 Sw.
32
,B. Het moreel element: schuldvorm of schuldbestanddeel
De gedraging die overeenkomt met het materieel element van delictsomschrijving, volstaat op zichzelf niet om een
strafbaar feit op te leveren: Nullum crimen sine culpa.
Schuld in de enge betekenis verwijst naar:
• de psychologische band tussen dader en gedraging.
• Dan gaat het over de begrippen ‘opzet’ en ‘onachtzaamheid’.
In de bredere betekenis verwijst schuld naar verwijtbaarheid:
• een strafbare gedraging, ook al is ze met de in de delictsomschrijving bepaalde schuldvorm gepleegd, zal
slechts tot strafrechtelijke verantwoordelijkheid leiden indien de gedraging aan de dader kan worden
verweten. Dit moreel element = positieve voorwaarde voor het bestaan van een misdrijf
• De dader zal dus vrijuit gaan als er omstandigheden zijn die zijn schuld in de concrete situatie uitsluiten.
- Schulduitsluitingsgronden: dwang, dwaling, ontoerekingsvatbaarheid = negatieve voorwaarde
C. Het element wederrechtelijkheid: gedraging ¹ gerechtvaardigd
Het bestaat slechts in de mate waarin er geen rechtvaardigingsgronden voorhanden zijn. Het verwijst respectievelijk
naar het legaliteitsbeginsel.
• Een chirurg die een operatie uitvoert, is schuldig aan slagen en verwondingen 398 Sw: materieel element
• En doet dit opzettelijk volgens 392 Sw: moreel element
• Maar het is een therapeutische handeling die kan gerechtvaardigd worden op grond van het wettelijk
voorschrift (zie KB over uitoefening van gezondheidsberoepen)
Hoofdstuk 2. Indeling van de misdrijven
1. Wettelijke drieledige indeling: misdaden, wanbedrijven en overtredingen
A. Begrip en oorsprong
• De indeling is drieledig. De indeling berust op art. 1 Sw.
• Voor de Franse Revolutie was er een tweeledige indeling:
- de kapitale
- niet-kapitale of civiele misdrijven
• De huidige drieledige indeling vindt zijn oorsprong in het Franse Strafwetboek van 1810. De drieledige
indeling hing tijdens het Franse Keizerrijk samen met de gerechtelijke organisatie:
- Aard van het misdrijf bepaalde de bevoegde opsporingsorganen
- Aard van het misdrijf bepaalde het bevoegde rechtscollege
- Een zekere band bestaat nu nog tussen de aard van het misdrijf en het bevoegde rechtscollege.
33
,B. Bepaling van de aard van het misdrijf, bepaald door de strafmaat (kwantitatief criterium)
• Misdaden: criminele straf (art. 8-11 en 38 Sw.)
- Bv. moord
- vrijheidsstraffen en geldboeten van 26 euro en meer
- opsluiting & hechtenis: levenslang of tijdelijk met minimum 5 jaar
- hof van assisen met jury
• Wanbedrijven: correctionele straf (art. 25 en 38 Sw.)
- Bv. diefstal
- vrijheidsstraffen die de 5 jaar niet overtreffen
- geldstraffen van 26 euro en meer en werkstraffen van 46 tot 300 uur
- correctionele rechtbank
• Overtredingen: politiestraf (art. 28 en 38 Sw.)
- Bv. nachtlawaai
- vrijheidsstraffen van 1 tot 7 dagen
- geldboeten van 1 tot 25 euro en werkstraffen van 20 tot 45 uur
- politierechtbank
er kan een verschil zijn tussen de straf in abstracto en tussen de straf in concreto.
• In abstracto: straffen die in de wet voor een misdrijf worden bepaald
• In concreto: straffen die door de rechter worden opgelegd
• Denaturatie of ontaarding van een misdaad, correctionalisering: Een misdrijf kan met verzachtende
omstandigheden met een correctionele straf worden bestraft
• Contraventionalisering: Ook een wanbedrijf kan met verzachtende omstandigheden met een politiestraf
worden bestraft
Vandaar is er ook de definitieve en voorlopige aard van het misdrijf.
• De aard van het misdrijf wordt voorlopig bepaald door de maximumstraf
• De definitieve aard van het misdrijf wordt toegepast bij een veroordeling, deze is ook doorslaggevend
De discrepantie tussen de voorlopige en de definitieve aard van het misdrijf kan problemen scheppen ten aanzien
van de verjaring van de strafvordering. De verjaringstermijn verschilt naargelang het gaat over een misdaad dan wel
een wanbedrijf.
• Misdaad: 10 of 15 jaar
• Wanbedrijf: 5 jaar
• Overtredingen: 6 maanden
34
, C. Belang van het onderscheid
Het is vooral van technisch belang. De meeste begrippen uit het Sw. en Sv worden immers verschillend toegepast al
naargelang men met een misdaad, wanbedrijf of een overtreding te maken heeft.
i. Materieel strafrecht
• Opzet: enkel vereist bij wanbedrijven en misdaden, bij overtreding volstaat de loutere overtreding
van de wet
• Poging: tot misdaad is het steeds strafbaar (art. 52 Sw).
tot wanbedrijf is het slechts strafbaar in de gevallen door de wet bepaald (art. 53 Sw.)
tot overtreding is het niet strafbaar (art. 51 Sw.).
• Deelneming: slechts mogelijk bij misdaden en wanbedrijven
• Herhaling: de voorwaarden en de maat van strafverzwaring verschillen naar gelang het gaat om
herhaling van misdaden, wanbedrijven of overtredingen art. 54, 55, 56, 562, 564 en 565 Sw.
• Samenloop: verschillen naar gelang het gaat om sameloop van misdaden, wanbedrijven of overtredingen
art. 58, 60 en 62 Sw.
• Verzachtende omstandigheden: verschillen naar gelang het gaat om verzachtende omstandigheden van
misdaden, wanbedrijven. Voor overtredingen is niets bepaald. art. 79 tot 84, 85, 566 Sw.
• Werkstraf: art. 37ter Sw.
ii. Strafprocesrecht
• Bevoegdheid welke soort rechtbank: zie vorige pagina
• De termijn van de verjaring: zie vorige pagina
D. Kritiek op de drieledige indeling der misdrijven
In veel landen worden de misdrijven in 2 gedeeld, in plaats van in 3.
• Er wordt verweten dat de drieledige indeling louter kwantitatief is ipv kwalitatief.
• Men zou een verschil moeten maken tussen ernstige en minder ernstige misdrijven.
• = verschil tussen de misdrijven die intrinsieke maatschappelijk waarden beschermen en en mmisdrijven die
slechts reglementair van aard zijn
• Om aan de drieledige indeling te sleutelen, is een grondwetsherziening nodig.
- want GW zegt: “berechting misdaden moet door hof van assisen”
- waardoor er een nieuwe vraag: hebben we juryrechtspraak wel nog nodig?
- Aannemen van verzachtende omstandigheden = bijna automatisme in de praktijk
- Hierdoor is er een scheeftrekking in het onderscheid tussen misdrijven in abstracto en misdrijven in
concreto bv. meeste misdaden in praktijk bestraft met correctionele straffen
- Wet op de hervorming van het hof van assisen (2009): → scheeftrekking versterkt
- nog meer misdaden worden correctionaliseerbaar en tegelijk: optrekking strafmaat van
correctionele straffen art 25 Sw.
35
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nmvl. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.33. You're not tied to anything after your purchase.