ALLES wat je moet weten om de voldoende binnen te slepen voor bedrijfseconomie!
als extraatje vind je alle formules die je nodig hebt op de laatste 2 pagina's van het document!
Herhaling blok 1
Cashflow = kasstromen
Debiteuren = mensen die schuld hebben aan jou (op rekening), er is gelijk
sprake van omzet.
Crediteuren = jouw schulden aan anderen (op rekening) , op korte termijn
is dit gunstig voor jouw kas.
Eigen vermogen = jouw eigen geld geïnvesteerd in de onderneming
Vreemd vermogen = andermans geld geïnvesteerd in de onderneming
Vreemd vermogen lang = andermans geld geïnvesteerd in de
onderneming wat op lange termijn betaald moet worden (bancaire
leningen)
Vreemd vermogen kort = andermans geld geïnvesteerd in de
onderneming wat op kortere termijn betaald moet worden (onderhandse
leningen bijvoorbeeld)
Voorraden – leerdoel 1 BAES
Waarom houden ondernemingen voorraad aan? Het antwoord is eigenlijk
heel simpel; om snel te kunnen reageren op vragen van de klant. Stel je
voor dat je elke keer dat je een bestelling op internet zou doen zou
moeten wachten totdat het vanuit China met een boot hiernaartoe is
gekomen. Dat is weken of maanden wachten.
Maar ook als het om grondstoffen of halffabricaten gaat is het de
productieafdeling niet maanden moet wachten op de grondstoffen. Door
het aanleggen van voorraad is de productieketen niet meer afhankelijk van
elkaar; een vertraging binnen een deel van de keten leidt niet meteen tot
vertraging in de gehele keten. De schakels in de productieketen zijn
ontkoppeld.
Daarnaast koopt een onderneming voorraad in grote partijen. Door het
inkopen in grote aantallen kan er vaak quantumkorting worden bedongen.
Zeker als een onderneming ziet aankomen dat een artikel zal gaan stijgen
in prijs, is het slim om groot in te kopen.
Natuurlijk brengt het aanhouden van voorraad kosten met zich mee. Deze
voorraadkosten bestaan uit bestelkosten en opslagkosten. De
bestelkosten bestaan uit alle kosten die komen kijken bij het bestellen van
voorraad zoals administratiekosten en de personeelskosten van de
inkoopafdeling. De opslagkosten bestaan uit alle kosten om de voorraad
op te slaan; zoals de huur, gas - , water en elektriciteitskosten,
verzekering, personeelskosten magazijn, en ga zo maar verder.
Voordelen aanhouden van Nadelen
voorraad
Snel reageren op vraag van de Bestelkosten
klant
Ontkoppelen productieketen Opslagkosten
quantumkorting
Voorraden: noodzakelijk om snel aan de klantvraag te kunnen voldoen en
zodoende opbrengsten te realiseren; keerzijde is echter dat het houden
van voorraad geld kost
Inkopen = de totale waarde van de ingekochte goederen bij de
leveranciers tegen de inkoopprijs. Indien deze inkopen direct doorverkocht
kunnen worden vertalen de inkopen zich in inkoopwaarde verkopen.
Indien de inkopen niet gelijk verkocht kunnen worden vertalen de inkopen
zich in een toename van de voorraad.
Inkoopwaarde verkopen = de waarde van de verkochte goederen tegen de
inkoopprijs. Deze wordt berekend door de afzet te vermenigvuldigen met
de inkoopprijs van de producten. De inkoopwaarde staat vermeld op de
resultatenrekening.
Voorraad = de waarde van de producten of grondstoffen, die klaar zijn
voor de verkoop of verwerking in het productieproces. Voorraad kan
bestaan uit voorraden grondstoffen, halffabricaten of eindproducten. De
voorraad staat vermeld op de balans.
- Voorraad grondstoffen; halffabricaten; eindproducten (gereed
product)
eindvoorraad=beginvoorraad+inkopen−inkoopwaarde verkopen
beginvoorraad+ eindvooraad
gemiddelde voorraadstand=
2
Debiteuren – leerdoel 2 BAES
Op het moment dat een onderneming producten verkoopt of diensten
verleent, versturen zij een factuur aan de klant. Het komt voor dat de
onderneming met de klant afspreekt dat de factuur pas na een bepaalde
periode betaald hoeft te worden, bijvoorbeeld één maand. Hierdoor heeft
de onderneming een vordering op die klant. Vanwege deze vordering
noemen we de klant in de boekhouding een debiteur.
De onderneming loopt het risico dat de debiteur de factuur niet kan of wil
betalen. Desondanks bieden ondernemingen de mogelijkheid om de
factuur later te betalen. Hiervoor zijn drie redenen te noemen:
1. Uit het oogpunt van concurrentie: de concurrenten bieden ook de
mogelijkheid om op rekening te kopen, dus de concurrentiepositie
van een onderneming verslechtert als de onderneming deze
mogelijkheid niet aanbiedt.
2. Het verlagen van de drempel voor aankoop: als een klant twijfelt
om een product te kopen, dan kan de mogelijkheid om op rekening
te kopen de klant overhalen om het product te kopen.
3. Service voor de klant: ondernemingen bieden de mogelijkheid om
het product te ervaren voordat de klant moet betalen. Dit komt vaak
voor bij online verkopen.
Ondernemingen die verkopen op rekening, hebben een debiteurenrisico
dat zij zoveel mogelijk willen beperken. Debiteurenrisico is het risico dat
een klant niet betaalt; er is dan sprake van een “wanbetaling”.
Debiteurenbeheer zijn alle maatregelen die een onderneming treft om het
risico op wanbetaling te minimaliseren en er voor te zorgen dat hun
klanten de facturen zo snel mogelijk betalen. De vijf belangrijkste
maatregelen worden uiteengezet.
1. Instellen van een betalingstermijn: Bij de verkoop op rekening wordt
een termijn afgesproken waarbinnen de klant moet betalen. Meest
voorkomend is 30 dagen, maar er zijn ook andere mogelijkheden,
zoals 15 dagen of 3 maanden.
2. Incassopolitiek: Dit zijn maatregelen, die de onderneming
onderneemt als klanten niet binnen de afgesproken termijn betalen.
Meestal wordt eerst een betalingsherinnering gestuurd, vervolgens
een tweede herinnering, waarna tenslotte een incassobureau wordt
ingeschakeld om de rekening te innen.
3. Betalingskorting: ondernemingen geven klanten een korting als zij
direct betalen of eerder dan conform de betalingstermijn is
afgesproken. Hiermee wordt de klant aangespoord om de rekening
eerder te betalen.
4. Kredietwaardigheidsbeoordeling: voordat de aankoop op rekening
wordt aangegaan, wordt eerst de financiële situatie beoordeeld van
de klant. Dit kan bijvoorbeeld door informatie op te vragen bij het
Bureau Krediet Registratie (BKR). Dit bureau heeft een grote
database vol met gegevens over het betaalgedrag van
consumenten.
5. Factoring: bij factoring verkoopt een onderneming de vordering, die
zij op een of meerdere debiteuren hebben, aan een
factoringsbedrijf. De onderneming en het factoringsbedrijf maken
afspraken over de grootte van het op te kopen debiteuren bedrag
en de betalingstermijn dat het factoringsbedrijf zal betalen. Het
voordeel is dat de onderneming zekerheid heeft over de grootte en
de betaaldatum van het bedrag. Het nadeel is dat de onderneming
slechts een deel van de openstaande rekeningen krijgt
(bijvoorbeeld 90%). Het factoringsbedrijf ontvangt 100% van de
debiteur van de onderneming. Het verschil tussen de 100% en 90%
is 10%, dit is hetgeen het factoringsbedrijf overhoudt aan de deal.
Debiteurenbeheer: alle activiteiten die ervoor zorgen dat jouw klanten de
openstaande facturen alsnog (op tijd) betalen
debiteuren eindstand=debiteurenbeginstand + verkopen op rekening−betaling
debiteuren ( beginvan de periode )+ debiteuren(einde van de periode)
gemiddelde debiteurenbedrag=
2
debiteuren gemiddeldedebiteurenbedrag
gemiddelde = ×365 dagen
krediettermijn verkopen op rekening
- In opgave word soms ook 360 dagen aangehouden.
- Krediettermijn is de termijn wanneer er betaald word door
debiteuren
Crediteuren – leerdoel 3 BAES
Crediteuren : kortlopende schulden aan leveranciers; de ontvangen
factuur hoeft pas na een bepaalde periode (=krediettermijn) betaald te
worden
Op het moment dat een onderneming producten inkoopt, ontvangen zij
een factuur van een leverancier. Het komt heel vaak voor dat de
onderneming met de leverancier afspreekt dat de factuur pas na een
bepaalde periode betaald hoeft te worden, bijvoorbeeld één maand.
Hierdoor heeft de onderneming een kortlopende schuld aan een
leverancier. Vanwege deze schuldpositie noemen we de leverancier in de
boekhouding een crediteur. Het is vrij gebruikelijk dat producten door de
leverancier op rekening worden geleverd. De factuur die betaald moet
worden aan de leverancier is inclusief het betreffende Btw-tarief. Betaalde
BTW kan later worden teruggevorderd bij de belastingdienst.
De onderneming hoeft leveranciers vaak niet direct te betalen.
Leveranciers van de onderneming hanteren vaak een betaaltermijn. Bij
een betaaltermijn van 30 dagen moet de onderneming bijvoorbeeld 30
dagen na factuurdatum hebben betaald. Op basis van de betaaltermijn
kan het verwachte crediteurensaldo worden berekend op basis van de
volgende formule:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kyracarmengroen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.14. You're not tied to anything after your purchase.