Deze samenvatting is perfect als je opzoek bent naar een samenvatting die alles bevat. Het is een fijne, overzichtelijke en uitgebreide samenvatting. Je hebt alles wat je moet weten voor de kennistoets van OWE3.
Bloed
Ons bloed is een vloeibaar weefsel. Het behoort tot het steunweefsel, omdat het bestaat uit
bloedcellen in een waterige vloeibare matrix, het bloedplasma.
55% van het bloed bestaat uit plasma
45% van het bloed bestaat uit bloedcellen en cel fragmenten
Bloedcellen
We hebben verschillende soorten bloedcellen in ons bloed, de erytrocyten, leukocyten en we
hebben trombocyten (zijn niet echt cellen maar worden wel gerekend onder de bloedcellen)
Erytrocyten
- Rode bloedcellen
- Functie: Zuurstoftransport
- 95% van de totale hoeveelheid bloedcellen in het bloed bestaat uit erytrocyten (5-6
miljoen per mm3)
- De cellen zitten bijna helemaal vol met het eiwit hemoglobine (Hb). Dit eiwit heeft een
ijzeratoom.
- Erytrocyten voorzien alle andere cellen van het lichaam zuurstof maar gebruiken zelf
geen zuurstof. voor hun eigen energiebehoefte gebruiken erytrocyten glucose, via
anaerobe dissimilatie
- De erytrocyten zijn vervormbaar waardoor ze in de nauwste capillairen kunnen komen
om zuurstof en koolstofdioxide met het inwendige milieu uit te wisselen
- Bevatten geen celkern, daarom leven ze gemiddeld 120 dagen.
- Dode erytrocyten worden afgebroken in de lever en de milt. Hierbij ontstaat het
schadelijke bilirubine (het afbraakproduct van hemoglobine)
Leukocyten
- Witte bloedcellen
- Functie: Zorgen voor de afweer en de immuniteit
- 5000 tot 10000 per mm3
- De levensduur van leukocyten loopt uiteen van enkele dagen tot enkele weken
- Bevatten wel een celkern
- De leukocyten kunnen in drie grote groepen worden verdeeld:
o Granulocyten
Hebben een grote kern en opvallend veel korrels (granula) in hun cytoplasma.
Granulocyten zijn specialist in het opruimen van ziekteverwekkers en
aangetaste of dode lichaamscellen. Ze doden indringers door ze te fagocyteren
o Monocyten
Zijn de grootse leukocyten, met een vrij grote C-vormige kern. Worden
aangemaakt in het rode beenmerg, net als de granulocyten. Bij een infectie
kunnen monocyten door middel van leukodiapedese de bloedbaan verlaten.
, Ze dringen binnen in geïnfecteerde weefsels waar ze veranderen in
macrofagen. Ze eten dan als het ware de ziekteverwekkers op.
o Lymfocyten
Lymfocyten zijn relatief kleine cellen, met een grote celkern. Het aantal kan
sterk toenemen, wanneer het lichaam bezig is een infectie te bestrijden.
Lymfocyten zorgen voor de specifieke immuniteit van het lichaam.
Trombocyten
- Bloedplaatjes
- Functie: zorgen voor de bloedstolling
- 250000-400000 per mm3
- Bestaan uit een beetje celplasma, omgeven door een grillig verlopende celmembraan.
De trombocyten bevatten de zogeheten plaatjesfactor die een belangrijke rol speelt in
de bloedstolling. Bij beschadiging van het kwetsbare membraan komt deze stof vrij.
- Bloedplaatjes zijn ook betrokken bij immuunreacties en weefselherstel
Hemostase
Wanneer er een bloeding ontstaat, treden er een reeks mechanismen in werking om
bloedverlies te beperken. Je moet niet alleen denken aan grote bloedingen, zoals een
meswond of een botbreuk. Maar ook kleine inwendige bloedingen komen vaak voor (meestal
merk je er niks van).
Hemostase (bloedstolling) bestaat uit een aantal stappen
1. Lokale vasoconstrictie
➔ Gladde spiervezels in de wand van de arteriolen worden tot contractie aangezet,
vrijwel meteen na de beschadiging van de bloedvatwand.
➔ Beperkt het bloedverlies ter plaatse en kan tot 30 min duren.
2. Propvorming (aggregatie) → Primaire hemostase
➔ Trombocyten gaan zich in de wondranden aan elkaar hechten, dit is de
samenklontering → trombocyten aggregatie
➔ Dit gebeurt onder invloed van de vonwillebrandfactor (stollingsfactor VIII)
➔ Houdt het eerste bloedverlies tegen, maar is niet stevig
3. Coagulatie → Secundaire hemostase
➔ Proces van de vorming van een bloedstolsel (korstje)
➔ De coagulatie begint zo’n halve minuut na de bloedvatbeschadiging met het
vrijkomen van twee stoffen. De eerste weefselfactor uit beschadigde weefselcellen
en de tweede stof, de plaatjesfactor komt vrij uit kapotte trombocyten. → Deze
activeren de stollingscascade
➔ Het eindproduct is fibrine, er wordt een fibrinenetwerk gevormd
4. (fibrinolyse → afbraak van fibrinestolsel
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LiekeMolder. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.49. You're not tied to anything after your purchase.