,Inhoud
1.1. Statistiek..........................................................................................................................................2
1.1.1. Populatie, steekproef en variabelen ( handboek p3 – 5 + 6 - 8)................................................2
1.1.2. Verwerken van gegevens tot een frequentietabel en weergeven van verdelingen met
grafieken (handboek p 9 – 11 + 12 – 17)............................................................................................4
1.1.3. Klassentabel, histogram en frequentiepolygoon ( handboek p 18 – 21)...................................5
1.1.4. Centrummaten (handboek p 23- 26)........................................................................................6
1.1.5. Spreidingsmaten (handboek p 27 – 33)....................................................................................7
1.1.6. Misleidende grafieken..............................................................................................................8
1.2. Rationale getallen............................................................................................................................9
1.2.1. Inleiding rationale getallen (handboek 26 – 34 + 240 – 269)....................................................9
1.2.2. Breuken (handboek p26 – 34 + 240 – 269).............................................................................10
1.2.3. Bewerking met breuken (handboek 420 – 441)......................................................................13
1.2.4. Kommagetallen (handboek p 269 – 279)................................................................................16
1.2.5. Bewerkingen met kommagetallen..........................................................................................19
1.2.6. Procenten...............................................................................................................................21
, 1.1. Statistiek
1.1.1. Populatie, steekproef en variabelen ( handboek p3 – 5 + 6
- 8)
Onderscheid tussen populatie en steekproef.
Populatie: groep mensen waar je iets over wilt te weten komen bv. 20 000 potentiële gezinnen
Steekproef: mensen die je effectief ondervraagd hebt. Bv. 400 gezinnen die ze ondervraagd hebben
Is de steekproef voldoende representatief + mogelijke problemen
Een steekproef is pas voldoende representatief als er in verschillende scholen een enquête zou
worden afgenomen. Van één bepaalde school informatie vragen is natuurlijk niet voldoende. Een
goed samengestelde steekproef noemt men representatief.
De steekproef moet voldoende groot zijn. De manier waarop je de steekproef samenstelt, is dus
belangrijk.
Onderscheid tussen twee verschillende steekproeven
- Aselect: over het algemeen wil je bij het trekken van een steekproef natuurlijk dat iedere
persoon dezelfde kans heeft om geselecteerd te worden voor het onderzoek.
- Select: op het moment dat je alleen online onderzoek doet, kun je de mensen die niet online
zijn niet bereiken, waarmee dus niet alle personen in de populatie een gelijke kans hebben
om geselecteerd te worden voor het onderzoek. Bij een selecte steekproef wordt door de
onderzoeker bepaald of iemand in de steekproef terecht komt.
Problemen:
- Opportunistische steekproeven: een steekproef die gemakkelijk en goedkoop te bereiken is.
Lln wil onderzoek voeren bij laatstejaars van Vlaanderen en ondervraagd alle laatstejaars van
zijn school.
- Vrijwillige respons: dit betekent dat de ondervraagde zelf beslist of hij reageert op de
enquête. De mensen die reageren, noemen we de respons. De mensen die niet reageren,
noemen we de non-respons. Versturen van enquête naar mensen. Van de 80 mensen die
reageren, antwoorden er 60 negatief. De mensen kiezen zelf of ze meedoen met de enquête.
Je gaat sneller reageren als je iets niet wilt. Je krijgt uitgesproken reacties (enkel mensen die
fel tegen/voor zijn)
- De methode waarmee je de gegevens verzamelt: bv. telefonisch, internet,… internet dan
gaan we de oudere mensen uitsluiten en de kansarme mensen uitsluiten. De methode kan
invloed hebben op de resultaten.
- Een zo neutraal mogelijke context: agenten die aan de mensen vragen of dat ze vertrouwen
hebben in de politie. In dit geval durf je niet eerlijk te antwoorden.
- Gebruik duidelijke en niet-suggestieve vragen: bv. vindt u ook niet dat de regering strenger
moet optreden tegen illegalen? Vraag en uw eigen mening geven waardoor je verwacht dat
de andere mee akkoord is met de mening van degene die de vraag stelt. Het woordje ‘ook’ is
hetgene dat de zin verkeerd maakt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller julievalkenborgh32. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.41. You're not tied to anything after your purchase.