100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Neuropscychology and Pharmacology Op de Beeck $13.10   Add to cart

Summary

Samenvatting Neuropscychology and Pharmacology Op de Beeck

1 review
 215 views  6 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Deze samenvatting bevat het boek en de lessen van prof Op de Beeck. In de samenvatting zijn hoofdstuk 1, 3, 4, 5, 7, 8, 12 en 14 zowel het boek als de slides. Vanaf pagina 59 tot en met 97 van de samenvatting zijn het enkel nog de lessen. De samenvatting is helemaal compleet. Deze samenvatting...

[Show more]

Preview 6 out of 97  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1, 3, 4, 5, 7, 8, 12 en 14 zijn zowel met boek als slides. vanaf pagina 59 tot en met 97 v
  • July 9, 2022
  • 97
  • 2021/2022
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: charlottepotargent • 1 year ago

Translated by Google

Very clear and complete summary!

avatar-seller
App met hersenstructuren
niet vergeten !!!



Neuropsychologie: The student’s guide to cognitive neuroscience

Hoofdstuk 1: Introducing cognitive neuroscience

Wilder Penfield deed experiment op 400 ‘living human brains’

- De patiënten ondergingen een operatie voor hun epilepsie
- Men wou achterhalen welke regio’s van het brein betrokken waren in beweging en sensatie
- Hij deed een elektrische stimulering v/d regio’s i/h brein, terwijl de patiënt wakker was
= NIET pijnlijk ! (het brein heeft geen pijnreceptoren)
- De patiënten hadden bepaalde ervaringen:
• Stimulatie van occipitale lob: ‘a star came down toward my nose’
• Stimulatie van regio dichtbij cental sulcus: ‘those fingers and my thumb gave a jump’
• Stimulatie van temporele lob: ‘I heard the music again: it is like the radio’
 De elektrische stimulatie voelde dus zoals een mentale ervaring
 De stimulatie op een bepaalde plaats en de effecten hierop worden ‘gemapped’

Cognitie = een verscheidenheid aan hogere mentale processen, zoals denken, waarnemen,
imagineren, spreken, acting en plannen

Cognitive neuroscience = een ‘brug’ tussen cognitive science en cognitive psychology met biologie en
neuroscience

 Deze studie is mogelijk dmv technologische voortuigangen

Cognitive neuroscience in historical perspective
Philosophical approaches to mind and brain
Volgens Aristoteles kwamen mentale ervaringen voort uit het hart, volgens Plato kwam dit voort uit het brein

Centrale vraag: Hoe kan een fysieke substantie onze sensatie, gedachten en emoties beïnvloeden?
= mind-body problem (of eigenlijk: mind-brain problem)

1) Dualisme (Descartes)
- Onze geest en ons brein zijn opgemaakt uit verschillende substanties
- Geest = niet-fysiek en onsterfbaar
- Lichaam = fysiek en sterfbaar
- De interactie gebeurt in de pineal gland

2) Dual-aspect theory (Spinoza)
- Geest en brein zijn twee verschillende levels van verklaring voor hetzelfde
- Ze zijn niet twee verschillende ‘dingen’

3) Reductionisme (Churchland)
- Cognitieve mind-based concepten (emoties, herinneringen, …) zullen uiteindelijk vervangen
worden door pure biologische constructen (bv.: neuronaal vuren, NT vrijlating, …)
- Psychologie zal dus ook uiteindelijk gereduceerd worden naar de biologie
- Ze vergelijken dit met het ‘flogiston-verhaal’
➔ Men dacht dat flogiston vrijkwam uit hout, zodat het in brand kon vliegen
➔ Uiteindelijk ontdekte men dat het zuurstof was dat ervoor zorgde dat hout kon branden

1

,Scientific approaches to mind and brain

Pas sinds de 19de eeuw zijn we het brein al iets beter gaan ‘snappen’

- Aristoteles (300 v.C.): ‘de ratio tss breingrootte en lichaamsgrootte is het grootste in meer
geavanceerde soorten, zoals de mensen’ (= juist !)
➔ MAAR: hij dacht dat cognitie een product was van het hart, ipv van het brein
➔ Het brein was volgens hem een ‘cooling systeem’ (= hoe meer intelligentie, hoe groter dit
moest zijn)
- Galen (150 n.C.): zenuwen projecteren van en naar het brein
➔ Hij geloofde dat de mentale ervaringen in de ventrikels ‘zaten’
➔ Dit idee werd 1500 jaar lang gevolgd
• Bv.: Vesalius tekende de ventrikels heel gedetailleerd en van de cortex maakte
hij een simpele schets
• Pas in 1800: Gall en Spurzheim maken tekeningen waarin de delen van het
brein herkenbaar waren

Gall en Spurzheim = aanhangers van de frenologie:

- Assumptie 1: de verschillende regio’s in het brein, voeren verschillende functies uit en zijn
geassocieerd met verschillende gedragingen
- Assumptie 2: de grootte van deze regio’s kan je voelen aan de schedel en dit zorgde voor
individuele verschillen in de cognitie en personaliteit
- Assumptie 3: er is een duidelijke onderverdeling in psychologische trekken

 Het idee van functional specialization werd overgenomen tot de dag van vandaag ! (= assumptie 1)
 MAAR: de vorm van je schedel heeft niets te maken met cognitieve functies !

De functional specialization werd duidelijk bij de studies van Broca:
- Hij bestudeerde 2 patiënten met hersenschade
- Hierdoor konden beide patiënten niet meer spreken, maar waren hun andere cognitieve
vaardigheden wel nog intact
- Conclusie: taal ligt in een bepaalde gelokaliseerd deel van het brein
- Later werd ‘taal’ opgedeeld in: taalherkenning, taalproductie en conceptuele kennis

Later: Wernicke ontdekte een andere taalregio (dmv patiënt met breinschade)
➔ Er zijn dus minstens twee taalgebieden in het brein: comprehension vs production

Cognitive neuroscience = de benadering waarbij men patiënten met een hersenletsel gebruikt om
theorieën over de normale cognitie te ondersteunen

Information-processing approach = moderne visie die de cognitieve psychologie bestudeert adhv
computermetaforen van het brein:
- Broadbent: cognitie bestaat uit een aantal processing stages:
o Model: perception → attention → short-term memory → long-term memory




Modularity (Fodor):
- Variant van functional specialization methode


2

, - Hij maakt een onderscheid tss 2 klassen van cognitieve processen obv welke informatie deze
klassen kunnen verwerken:
• Centrale systemen
= domain independent: het type van informatie dat ze verwerken is niet-specifiek
(bv. memory, attention, executive functions, …)

• Modulen
= domain specificity: ze verwerken 1 type van informatie (bv. kleur, vorm, woorden, gezichten, …)
= voordeel: ze kunnen snel, efficiënt en in isolatie van andere cognitieve systemen,
informatie verwerken

- Sommige denken dat deze modulen in de genen zitten en aangeboren (innate) zijn
 veel kritiek op dit idee

‘Het brein als een computer programma’ = is geavanceerd over de jaren heen
→ Veel cognitieve modellen bevatten een element van interactivity en parallel processing
- Interactivity = stages in processing zijn niet strikt gescheiden en latere stages kunnen al
beginnen vooraleer de vorige stages compleet zijn + latere stages kunnen de outcome van
vroegere stages beïnvloeden
➢ = top-down ipv bottom-up
- Parallel processing = veel verschillende informatie kan samen verwerkt worden
 staat itt serial processing

Connectionist models are mathematical (computational) in nature but
don’t involve serial processing and discrete routines




The birth of cognitive neuroscience

De technologische vooruitgangen in imaging technology zorgen voor een duwtje in de rug van de
moderne cognitieve neuroscience

 Imaging leidde tot de ontwikkeling van functional imaging + ook tot de mogelijkheid om
hersenletsels (brain lesions) preciezer te beschrijven, wat hiervoor nog niet mogelijk was
(behavle postmortem)



De cognitieve neuroscience maakt gebruik van heel veel methoden !

- Belangrijk onderscheid: recording methods en stimulation methods
- Elektrische stimulatie v/h brein wordt niet meer veel gebruikt, maar kan nog gebruikt
worden in therapeutische context (bv. bij Parkinson)
- Modern: we gebruiken stimulaties op de schedel, zoals:
• Transcranial magnetic stimulation (TMS)
• Transcranial electrical stimulation (tES)


3

, - Andere methodes:
• Organic brain leasions Ze registreren de elektrische
• Electrophysiological methods (EEG/ERP en single-cell recordings) en magnetische
eigenschappen v/d neuronen
• Magnetophysiological methodes
• Functional imaging methods: PET, fMRI, fNIRS
= hemodynamic methods: ze registreren fysiologische veranderingen die
geassocieerd worden met bloedtoevoer naar het brein

In de les:
- 1970s: structural imaging methods (CT, MRI) enable precise images of the brain (and brain
lesions)
- 1980s: PET adapted to models of cognition developed by psychologists
- 1985: TMS is first used (a non-invasive, safer equivalent of Penfield’s earlier studies)
- 1990: level of oxygen in blood used as a measure of cognitive function (the principle behind
fMRI)

Deze methoden kunnen we op deze dimensies plaatsen (!!!):

- Temporal resolution
= verwijst naar de nauwkeurigheid waarmee men kan meten wanneer een gebeurtenis
plaatsvindt
= EEG, MEG, TMS en single-cell recording hebben een millisecond resolution
= fMRI heeft een temporele resolutie van een paar seconden

- Spatial resolution
= verwijst naar de nauwkeurigheid waarmee men kan meten waar een gebeurtenis zich
voordoet
= lesion en functional imaging hebben een millimeter spatial resolution
= single-cell recording heeft een spatiale resolutie op neuronen-niveau

- Invasiveness
= geeft weer of het apparaat intern of extern gelokaliseerd is
= PET is invasief aangezien het een injectie v/e radio-labeled isotoop gebruikt
= single-cell recordings worden uitgevoerd op het brein zelf, en gebeuren enkel op niet-
menselijke dieren




4

,X-as: temporal resolution Y-as: spatial resolution

Multi-unit en single-cell recording = zijn de beste
MAAR: hierbij wordt de schedel opgesneden waardoor we deze methoden minder vaak gebruiken




Does (cognitive) psychology need the brain? Yes

Does neuroscience need cognitive psychology? Yes

From modules to networks = there is some functional specialization, but this is not absolute and
specialized regions function in networks


Hoofdstuk 5: The lesioned brain and stimulated brain

Alien hand syndrome
- Een van je handen beweegt en doet dingen zonder dat je hier zelf controle over hebt
- Meestal door een probleem met het corpus callosum
- Moeilijk op te lossen
- Mogelijke oplossing: het alien hand bezig houden (bv. wandelen met een stok ook al is dit
niet nodig)

We bestuderen mensen met hersenschade, hierdoor krijgen we veel info over hoe het brein werkt
→ Cases die ons verder hebben geholpen:
- Tan: lost his ability of how to speak (language)
- Phineas Gage: his personality changed
- DF: important patient in understanding the object recognition
- HM: lost his memory


Reverse engineering = we onderzoeken de functie van een component of regio in het brein door te
kijken wat de persoon met hersenschade wel nog en niet meer kan doen

Er zijn verschillende brain manipulation methods die het hele brein of lokale circuits ‘manipuleren’
- Bv.: noninvasive brain stimulation (NIBS) waarvan transcranial magnetic stimulation (TMS)
een bekende is
➔ TMS ‘produceert’ virtual lesions of reversible lesions

- Ook nieuwe methoden: gebaseerd op elektrische stimulatie
➔ Bv.: transcranial electrical stimulation (tES)



5

, ➢ tES kan gebruikt worden om de cognitieve functies tijdelijk te verstoren maar ook om
ze te stimuleren
➢ dit tweede is belangrijk bij revalidatie



Een verstoring van de breinfunctie kan ontstaan op 3 manieren:
- Natural damage (zoals stroke, trauma)
- Elicited damage (= uitgelokt) (zoals bij dieren)
- Harmless temporary changes induced electro-magnetically (bv. met TMS)




Groen = zijn niet invasief maar stimuleren het brein

Taxonomy of brain manipulation methods




1 Ways of acquiring natural brain damage

Neurosurgery

= gebeurt enkel als er geen farmacologische behandelingen zijn !

Bekende casus: HM = kreeg amnesie (geheugenverlies) na het verwijderen van een deel van zijn
mediale temporale lob

Vooral bij epilepsiepatiënten:
- Er gebeurt een operatie om de focus van de epileptische aanvallen chirurgisch weg te halen
- Men snijdt de vezels van het corpus callosum door → split-brain

Vroeger: werd neurochirurgie ook bij psychiatrische patiënten gedaan



6

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller linaverhulst. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $13.10. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

78310 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$13.10  6x  sold
  • (1)
  Add to cart