Inleiding
• “Overeenkomsten”
o Wilsovereenstemming is essentieel: wilsautonomie
▪ = Vrije willen laten samenklikken
▪ Gevolg: zult elke keer voor elk contract moeten bepalen wat de regels zijn
o Benoemde contracten: met naam benoemd in de wet
▪ Om te vermijden dat je bij bv koop van een brood een hele discussie moet hebben =
wetgever heeft standaardset van regels voorzien die je wellicht als modaliteit zult willen
▪ Focus contract onderhandeling verschuift naar wat je ‘anders’ wilt: er is een basis set van
regels en je kunt in een concreet geval iets extra voorzien of iets sluiten
▪ Oud BW, boek III
▪ Vb: arbeidsrecht, huwelijksvermogensrecht…
▪ Gemene verbintenissenrecht:
• Algemeen vragen over totstandkoming, wilsgebreken, bewijs, ontbinding…:
o Die uitgangspunten staan in het gemene verbintenissenrecht tenzij er een lex
specialis is hierover dan primeert deze
• Hoe weten we welke regels gelden?
o 1. Kijken naar standaardregels
o 2. Kijken naar de overeenkomst: wat zijn de partijen overeengekomen, zijn ze
ergens van afgeweken?
o 3. Nog niet geregelde aspecten in standaardregels of overeenkomst?
▪ Terugvallen op gemene verbintenissenrecht
o Onbenoemde overeenkomsten/sui generis
▪ Geen typenzwang in overeenkomstenrecht: kunt overeenkomsten maken waarvoor de
wet geen specifieke set van regels voorziet
▪ Bijvoorbeeld Leasing
• Een wagen leasen: tegen een partij zeggen ‘koop deze auto, die ik wil en dan zal
ik die gedurende 4j gebruiken, u er elke maand voor betalen, en op het einde van
die 4j kan je dat goed aankopen’
o Ovk die lijkt op huur, maar wagen is specifiek voor u gekocht, en u kunt die
wagen ook nog eens verwerven
o Welke regels gelden dan?
▪ 1. Kijken naar het contract: wat zijn partijen overeengekomen,
▪ 2. Kijken naar het gemene verbintenissenrecht
▪ 3. Kijken of er elementen zijn van andere benoemde overeenkomsten
• Bv in dit voorbeeld bevat de leasing elementen van huur:
o Analogie toepassing van benoemde overeenkomsten
waar er grote gelijkenissen mee zijn
1
, o Gemengde overeenkomsten
▪ Voorbeeld: bouwaanneming
• Je wilt huis bouwen en sluit contract met een aannemer maar dit is gemengd:
o Enerzijds aspecten van koop: aannemer zal cement, stenen enzo kopen… en
aan u ‘doorverkopen’
o Anderzijds aspecten van aanneming: aannemer doet effectief dingen met
die stenen enzo
▪ 3 opties:
• 1. Sui generis: het is een onbenoemde overeenkomst op zicht: te veel mix we
zien het niet meer
• 2. Combinatietheorie: niet zo hard gemixt: ‘ik zie nog stukjes koop en stukjes
aanneming’ = op stukjes koop ‘koop’ toepassen en op stukjes aanneming
‘aanneming’
• 3. Absorptieleer: ik zie meer stukjes van aanneming dan van koop
o Wat is dominant: de spons = zuigt al het ‘niet-dominante’ op
o Voorkeur voor deze leer
Overzicht (alle 4 aan bod tijdens examen)
• DEEL I: OVKEN MBT OVERDRACHT EIGENDOM
o Koop
o Kanscontracten
• DEEL II: OVKEN MBT GEBRUIK & GENOT V/E GOED
o Huur
o Lening
o Leasing/licentie
• DEEL III: DIENSTENOVK
o Aanneming
o Bewaargeving
o Lastgeving
o = overeenkomsten die als voorwerp prestaties hebben
• DEEL IV: VASTSTELLINGSOVK (DADING)
o Als er een geschil is, of zal zijn kun je dit oplossen in een overeenkomst
Examen
• Heel veel regels: zullen niet alles overlopen in de les
o Uitzonderingen… te kennen
o Colleges zullen meer focus geven op klemtonen, verbanden en voorbeelden
• Wat kennen: alles wat er in de college is gezegd + cursus
• 3 oefeningensessies: koop huur & aanneming
• Wetboek belangrijker dan bij goederenrecht
`
2
,Inleidende aspecten
• 1. Bescherming zwakke contractparij
o Wilsautonomie en sociale weltvaartmij
▪ Uitgangspunt is de wilsautonomie
▪ Maar met verantwoordelijkheid: hoe groter vrijheid = hoe groter
verantwoordelijkheid
• Je mag doen wat je wilt maar art. 1184 BW: als je contract sluit moet je het
wel respecteren = dwingende kracht OVK
• Mag doen wat je wilt maar art. 1382 BW: als je er schade mee berokkent zul
je deze moeten betalen
▪ Socialisering door de jaren: Napoleon nam gelijkheid tussen burgers aan
• Maar feitelijk zijn burgers niet zo gelijk:
o Het is niet zelden bij de sluiting van een contract dat één partij sterker
is: bv als je busticket koopt heb je quasi geen onderhandelingsmacht
o Consumentenrecht sensu lato
▪ Gevolg van die ‘feitelijke ongelijkheid’: dwingende wetsbepalingen
• Bv over bepaling vd prijs, beëindiging vd OVK: om die zwakkere partij te
beschermen
o Die bepalingen worden relatief nietig
• Specifieke, fragmentaire, dwingende bepalingen in principe niet van OO
o Woninghuurwet bv
• Ook aanvullende werking van de goede trouw
▪ Dwingendrechtelijke bescherming
▪ gemRtel bescherming
• zorgvuldigheidsnorm (goede trouw)
o ‘wat zou een BPF in deze concrete situatie doen’
• contractuele en precontractuele informatieplicht
o precontractueel (1382)
▪ meer ter bescherming vd zwakkere partij wie deze ook is
• niet noodzakelijk een consument in de zin van een NP: kan ook een bakker
zijn die een nieuwe bakkerij zou willen bouwen
o Consumentenrecht sensu stricto
▪ Echt ter bescherming vd NPNP: natuurlijke persoon niet-professioneel
• De ‘echte’ consument
• Vooral door Europa gekomen: vanuit idee van eengemaakte markt met
maximale eerlijke concurrentie
o Door ervoor te zorgen dat iedereen op gelijke wijze beschermd wordt
▪ BV WER, consumentenkoop
▪ Afdwingbaarheidsparadox
• Heel beschermende bepalingen
o Bv verboden beding: als je dit in ovk zet = sanctie is de nietigheid
▪ Rechter kan en moet ambtshalve dit beding weren
• Maar in de praktijk vaak zonder tanden in de afdwinging
o Als je grotere aankopen doet valt dit mee: bv dure auto, fiets…
o Maar als je trui koopt en na enkele weken blijkt die kwaliteit slecht: je
zult niet voor een goedkope trui een hele procedure voeren, zult je
veel meer geld kosten
3
, ▪ WER
• Lex specialis: kijken naar toepassingsgebied in het begin vd wet
• Art. I.1 WER = algemene definitiesz
o Wie wordt beschermd: NPNP (= consument)
▪ NP a contrario geen RP: RP valt hier niet onder in principe
▪ Wat is niet-professioneel?
• Quid gemengd gebruik?
• Absorptieleer: kijken naar wat dominant is
o De onderneming
▪ Zeer ruim begrip: elke NP met zelfstandige beroepsactiviteit
▪ Elke RP behalve bepaalden wettelijke uitzonderingen (staat)
▪ Ook organisatie zonder rechtspersoonlijkheid
o Voorwerp: waar heeft de ovk betrekking op
▪ Producten
• Generiek begrip: meest algemene
• Kan gaan over roerende, onroerende goederen en
diensten
• Bijna elk contract valt hier onder = catch all
▪ Goederen
• Lichamelijke roerende goederen
• Bepalingen die spreken over goederen zijn niet van
toepassing bij bv de verkoop van een onroerend goed
▪ Diensten
• Prestaties ongeacht of die diensten betrekking hebben
op roerende of onroerende goederen
• Ook aantal specifieke definities voor specifieke boeken
o Boek I.8: specifieke definities voor boek VI
▪ Naar I.1 en I.8 kijken voor boek 6: I.8 is lex specialis dus
primeert dit
▪ 3 specifieke bepalingen in I.8
• 39°: onderneming
o Andere definitie van 1.I: iets beperkter
o VZW valt hier niet meer onder
o Men is maar een onderneming als men handelt
als onderneming
• 33°: verkoopovk
o Ook al zegt de wet verder niks heeft de verkoop
in principe altijd betrekking op goederen =
lichamelijke roerende goederen
▪ Als je in boek 6 begrip verkoop ziet:
geldt niet voor verkoop onroerende
goederen tenzij anders is aangegeven
o Ovk heeft ook expliciet betrekking op
gemengde contracten huur & aanneming
• 34°: dienstenovk
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller margothorowitz. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.20. You're not tied to anything after your purchase.