WETENSCHAPPELIJKE ARGUMENTEN DIE DE
EVOLUTIETHEORIE ONDERBOUWEN
Paleontologie (studie van fossielen)
Fossielen = voorlopers van dieren = versteende resten van organismen
Tijdsbepaling:
Relatieve tijdsbepaling: gidsfossielen (fossielen in dezelfde aardlaag) leeftijd geschat
absolute tijdsbepaling: hvlheid koolstofisotopen
o de straling uit ruimte raakt N atomen C14 atomen afname door verval want
onstabiel (halfwaardetijd = 5730 j) => constante hvlheid c14 in de lucht (veel meer c12)
o komen voor in vorm v co2 planten (fotosynthese) koolstof blijft in zelfde hvlheid
hangen in de plant als in de lucht (ook bij dieren want opeten)
o DOOD: koolstofuitwisseling: ↓ c14 en ↑c12
Stijgende complexiteit over tijd (oudere lagen minder complex dan in jongere lagen)
Continue reeksen (hoeven paard ontstaan uit tenen aan elkaar gegroeid)
Overgangsvormen/tussenvormen: hoe verschillende klassen van dieren ontstaan zijn en
verwantschappen demonstreren tussen de huidige soorten
Biogeografie/continentendrift=plaattectoniek
biogeografie=de studie van de geografische verspreiding van dieren en planten over de aarde
dier- en plantensoorten (aanwezig voordat supercontinent uiteenviel) verspreid over de wereld
zelfde voorouder (naar aanverwante soorten in verschil gebieden is geëvolueerd)
soorten ontstaan na drift komen enkel daar voor
embryologie
grote gelijkenissen tussen embryo’s van zeer uiteenlopende soorten (ontw staart en kiewbogen)
bij verdere ontw naar foetussen meer verschillen zelfde voorouder
vergelijkende anatomie
gemeenschappelijk bouwplan
o homologe organismen/structuren = zelfde bouw + versch functie (aanpassen aan omstandigheden)
=divergente evolutie
o analoge organismen/structuren = versch bouw + zelfde functie (vleugels vlinder vs vogel)
= convergente evolutie
rudimentaire organen = schijnbaar overbodige structuren = organen niet verder ontwikkeld want geen functie
meer (staartbeen/appendix/haar/los beentje in een walvis)
moleculaire biologie (moleculair niveau)
gelijkenissen in: cellulaire processen verlopen identiek/DNA-sequenties/ aminozuurvolgorde (muis en mens
90% overeenkomst)
fysiologie en biochemie
fysiologie (spijsvertering/ademhaling)=universeel over het hele dierenrijk
, ALLE LEVENDE ORGANISMEN STAMMEN AF VAN EEN
GEMEENSCHAPPELIJKE VOOROUDER
EVOLUTIETHEORIEËN
Biodiversiteit = resultaat van evolutie(=geleidelijke verandering van soorten)
(Creationisme)
Biologische soorten = constant gegeven
Ze zijn onafh van elkaar onstaan GOD
(Theorie van Lamarck )
Organismen passen zich aan onder invloed van verandering in omgeving
Delen lichaam veel gebruikt=groot + sterk <-> delen amper gebruikt = zwak => individu verandert doorheen
zijn leven
(giraf: nek langer voor eten aan grote bomen) overerfbare modificaties (houthakker geeft sterke arm door??)
niet correct maar 1e die rol vn omgevingsfactoren erkende
theorie van Charles Darwin = Darwinisme
reis met De Beagle (Galapagoseilanden) : vinken met verschillende snavels (aangepast aan beschikbare
voedsel) door geografische scheiding (ieder eiland had zijn eigen begroeiing) verschillende soorten
ontstaan
conclusies (the origin of species= de oorsprong der soorten)
evolutie v/e soort gebeurt doordat het milieu een selecterende invloed heeft Natuu
meer nakomelingen dan nodig (overlevingskansen hangen af van omgeving) rlijke
the struggle for life = continue strijd om te overleven ( gunstigere levensomstandigheden) selecti
niet elke nakomeling krijgt kans om zich voort te planten
variatie van individuen binnen een soort (konijnen andere vachtkleur) overlevingsvoordeel? e
= survival of the fittest = best aangepast aan milieu (overlevings en voortplantingssucces)
natuurlijke selectie = toevallig proces best aangepast kan voortplanten en geeft genen door aan
nakomeling (aangepast genotype meer en meer zal voorkomen)
1. meer nakomelingen dan noodz
2. struggle for life
3. variatie
4. survival of the fittest
(vb: berkenspanners = nachtvlinders)
Neodarwinisme (moderne evolutietheorie)
Hele populatie > individuen
Populatie heeft een genetische variatie (verschillen genetische samenstelling)
Evolutie= verandering v/d genenpool(=samenstelling v/d genen)
Evolutie= gevolg van eender welk proces dat leidt tot een verandering in de frequentie van allelen binnen
een populatie
Wet van Hardy-Weinberg (genenpool wijzigt niet/stabiele genenpool = geen evolutie als:)
populatie= voldoende groot
paring= geheel willekeurig paren
genetische selectie
mutatie
migratie in/uit populatie (gene flow)
genetische drift (willek verspreiding van genen)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller biesiadaeline. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.