100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Rechtseconomie $4.37   Add to cart

Summary

Samenvatting Rechtseconomie

 13 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Zelf het vak gehaald met een 8! Samenvatting Rechtseconomie 2020/2021

Preview 3 out of 21  pages

  • Yes
  • November 5, 2021
  • 21
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Week 1 ‘Welvaart, Markten en Overheid’
I) Inleiding
Recht beïnvloedt gedrag en leidt tot voorkeuren: Ene keer moet men dingen doen, andere keer niet.
Nut: Niveau van welbevinden van een individu.
Nutsmaximaliserend gedrag: Kiezen voor het alternatief, dat volgens voorkeuren het beste is.
Maatschappelijke welvaart: Welbevinden van alle individuen gezamenlijk.
Pareto-criterium: Nut van één iemand gaat erop vooruit, zonder dat er iemand op achteruit gaat.
Bijv: Iedereen moet in het verkeer rechts rijden.
Hicks-Kaldor-criterium: Vergroting welvaart als alle individuen erop vooruit zouden kunnen gaan.
Bijv: Extra politie-eenheden inzetten (meer kosten) ter voorkoming misdaad (nog meer kosten).
De winst vd winnaars is dan zo groot dat ze het verlies vd verliezers kunnen compenseren.

II) Nutsmaximaliserend gedrag
Mensen kiezen voor het alternatief, dat volgens hen voorkeuren het beste alternatief is.
Er worden drie veronderstellingen gedaan t.a.v. de voorkeuren:
a. Volledige voorkeursordening
Individu kan aangeven welk goed hij boven de ander prefereert.
NB: Kan men geen keuze maken? Dan is men indifferent.
b. Transitieve voorkeursordening
A > B en B > C? Dan geldt ook: A > C.
c. Individuen prefereren meer boven minder

Indifferentiecurve weergeeft de goederencombinaties waartussen een individu indifferent is.
Let op! Goederen op dezelfde curve leveren hetzelfde nut op: Hogere > lagere curve wel van belang.
Budgetlijn weergeeft de goederencombinaties die het individu, gegeven zijn budget, kan aanschaffen.
NB: Combinatie onder budgetlijn? Geld over. Combinatie boven budgetlijn? Onbereikbaar.
Contractcurve is de verzameling van de Pareto-optima.

Het individu zal gaan voor het punt waar de budgetlijn de hoogste indifferentiecurve snijdt.
Dit heet de optimale keuze.

Wederzijds voordelige ruil levert twee individuen een hoger nut op dan voorheen.
Edgeworth-box is een figuur waarin de indifferentiecurven van twee individuen zijn samengevoegd.
NB: Elk punt tussen deze twee curven is een wederzijds voordelige ruil.

III) Markten en welvaart
Markt is een abstract begrip voor de plek waar vragers en aanbieders elkaar ontmoeten.
Specialisatie is een gevolg van het ontstaan van een markt met wederzijds voordelige ruil als gevolg.

Transactiekosten volgen als men als vrager of aanbieder op de markt wil optreden.
a. Informatiekosten: Hoeveel geld is nodig, wat is de schade etc.
b. Onderhandelingskosten: Speciale ruimte, advocaat etc.
c. Kosten van handhaving: Nagaan of probleem opgelost is/blijft.
Dit kan voorkomen worden door zelf te produceren: Je hoeft niet op de markt te komen.
Uitgangspunt: Hoe hoger de transactiekosten, hoe minder snel een markt zal werken.

,IV) Volledige mededinging
Een markt met een homogeen product waar veel vragers en veel aanbieders actief zijn.
Vraag (Qv): Hoe lager de prijs, hoe hoger de vraag en vice versa.
NB: Marktvraag is de optelsom van alle individuele vraag.
Aanbod (Qa): Alle gekke formules, die nu zullen volgen.

TO = Px * Qx
MO = Opbrengst per extra geproduceerde eenheid.
CK = Vast bedrag dat onafhankelijk is van de productieomvang (Qx).
VK = Kosten die afhankelijk zijn van de productieomvang.
TK = CK + VK
GK = K / Qx
MK = Kosten per extra geproduceerde eenheid.

Op een markt met volkomen concurrentie is de prijs (Px) gegeven.
Daarom geldt: MO = Px.
De maximale winst wordt behaald bij MO = MK.

MO < GTK? GTK daalt.
MK > GTK? GTK stijgt.

Kortetermijnevenwicht: Qa = Qv
Vraag en aanbod zullen elkaar vinden: Marktevenwicht.
Langetermijnevenwicht: Winst = 0
Na verloop van tijd zullen meer aanbieders tot de markt treden. Er wordt immers winst gemaakt.
Door het hogere aanbod, daalt de prijs en dit leidt uiteindelijk tot een winstmarge van 0.
NB: Dit marktevenwicht leidt tot optimale maatschappelijke welvaart en is dus efficiënt.

V) Welvaart (surplus) en volledige mededinging
Consumentensurplus: Ruilvoordeel dat de consumenten realiseren.
0,5 * (Betalingsbereidheid - Prijs) * Aanbod
Producentensurplus: Ruilvoordeel dat de producenten realiseren.
0,5 * (Prijs - Minimale prijs) * Aanbod.

VI) Marktfalen
In bepaalde gevallen is een markt niet efficiënt. Dit zijn marktfalen en er zijn 4 vormen:
a. Externe effecten
Voor- of nadelen van consumptie/productie, zonder tegenprestatie.
Negatief: Kosten blijken hoger dan men dacht. (Milieu)
Positief: Kosten blijken lager dan men dacht. (Medicijn)
Bijv: Oplossingen: Belasting heffen of subsidiëren.
b. Collectieve goederen
i. Baten zijn non-exclusief (Niemand kan worden uitgesloten)
ii. Aanspraken zijn non-rivaliserend (Gebruik vd een gaat niet ten koste vd ander)
Bijv: Lantaarnpalen of een dijk. Oplossing: Belasting heffen.
c. Onvolledige mededinging (Week 3)
d. Onzekerheid en informatiegebreken
Hierdoor kunnen moral hazard en averechtse selectie optreden. Oplossing: Verzekering.

, Week 2 ‘Regulering en Onrechtmatige Daad’
I) Public Interest Benadering (Algemeen Belang)
Externe effecten
Moet de overheid altijd ingrijpen bij het optreden van externe effecten?
Coase: Nee! Partijen kunnen situaties soms zelf oplossen. (Onderhandelingen)
Maar: Transactiekosten (alle 3) dienen wel laag te zijn. Is dat het geval? Geen regulering nodig.

Grijpt de overheid toch in? Dan heeft ze twee keuzes:
a. Regulering
Overheidsregels die worden gehandhaafd met sancties. (Ex ante-werking)
Bijv: Bestuursrechtelijke vergunning intrekken of strafrechtelijke boete.
b. Aansprakelijkheidsregels
Manier om iemand aansprakelijk te stellen. (Ex post-werking)
Bijv: Civielrechtelijke aansprakelijkheid uit OD.

Voor welke vorm van ingrijpen kiest de overheid? 4 criteria:
a) Beschikbare kennis; b) Insolventierisico; c) Reële dreiging rechtszaak; d) Administratieve kosten.

Collectieve goederen
Oplossingen voor de marktfalen ten gevolge van collectieve goederen zijn:
a. Subsidiëring productie;
b. Belastingheffing;
c. Productie door overheid.
NB: Regulering is niet veel gekoppeld aan het probleem van collectieve goederen.

Onvolledige mededinging
Mededingingsbeleid door middel van:
a. Minimumprijs;
b. Maximumprijs.

Informatieasymmetrie
Problemen omtrent de informatieasymmetrie kan men op 2 manieren oplossen:
a. Certification
Iedereen kan zijn product op de markt brengen, maar…
… Er zijn groepen met een ‘keurmerk’. (Duurder, maar hogere kwaliteit)
b. Licensing
Alleen zij die een ‘vergunning’ hebben, mogen hun product op de markt verkopen.
NB: Weinig concurrentie, in tegenstelling tot certification.

II) Private Interest Benadering (Eigen Belang)
Belangengroepentheorie (bijv. milieugroepen of werkgevers/werknemers) is hier van belang:
a. Economische reguleringstheorie
Regulering op een markt met vraag en aanbod, met name bij de industrie.
b. Public choice
Op zoek naar winst als gevolg van lobbyend gedrag.
NB: Voorwaarden voor lobbying zijn a) lage transactiekosten en b) hoge informatiekosten.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tjadamvan. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.37. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

80364 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.37
  • (0)
  Add to cart