Elektrisch licht
In 1884 kwam Krasnapolsky met een sensatie, elektrisch licht. Een van zijn bezoekers was
Gerard Philips die was er onder de indruk van. Later begon hij de gloeilampen fabriek Philips.
Het was het eerste bedrijf dat massaal goedkope en betrouwbare elektrische lampen
produceerde. In het begin van de eeuw waren steden vaak ’s avond en ’s nachts donker.
Daarna kregen ze gaslampen, die je allemaal één voor één aan moest steken. Aan het eind
van de eeuw waren bij alle huizen elektrisch licht.
Grondige veranderingen
In 1800 begon de moderne tijd. Verschillen tussen 1800 en 1900 waren:
o 1800
Reizen ging te voet, via zeilschip of te paard
Bijna al het werk werd met de hand gedaan en veruit werken de meesten op
het land
Scholen waren in het latijn
o 1900
Reizen via trein- of stoomschip
Arbeiders bediende stoommachines in fabrieken
Latijn was alleen nog een extra vak in het gymnasium
Eindeloze stroom van nieuwe producten zoals:
Lucifers
Blikvoedsel
Telefoons
De oorzaak voor dit was de industriële revolutie
Landbouw en industrie
De industriële revolutie begon rond 1750. De bevolking was daar sinds 1500 verdubbeld. Dat
leidde ertoe dat boeren meer voedsel gingen produceren. Ze verbeterde hun werktuig en
methodes. Waardoor ze met minder werk meer opbrengst kregen. In 1750 kwamen er
houten machines die je met de hand moest bedienen. Maar in 1800 werden al hun machines
alweer veranderd door machines die aangedreven werden door stoom. Stoom leverde nog
meer energie, waardoor de productie verder steeg.
Stoom en steenkool
Voor stoommachines diende steenkool als energiebron. Door steenkool te verbranden werd
het water verhit en ontstond er stoom. Met de stoomdruk werden de machines in werking
gesteld. Stoommachines moesten vanwege de hoge druk sterk zijn. Ze waren daarom ook
van ijzer. Door de toepassing van de stoommachine ging de productie veel sneller, er waren
ook steenkoolmijnen, ijzerfabrieken en machinefabrieken nodig. Door de opkomst van de
stoomtrein en stoomschip konden grondstoffen en kolen sneller en in grotere hoeveelheden
verplaats worden.
Staal en olie
, Groot-Brittannië had rond 1850 een grote voorsprong op de rest van de wereld. Maar in de
tweede helft van de eeuw verspreidde de industriële revolutie zich naar andere landen. In de
VS werd de productie van goederen tussen 1870 en 1900 tien keer zo groot. De
veranderingen gingen steeds sneller naast steenkool kwam er ook olie als energiebron en
ijzer werd vervangen door staal. Er kwamen nieuwe industrieën op, zoals de chemische
industrie. In chemische fabrieken werden stoffen gemaakt die voor die tijd niet bestonden,
zoals plastic en kunstmest. Een andere nieuwe bedrijfstak was de
voedingsmiddelenindustrie. Twee ondernemers uit Noord-Brabant maakten bijvoorbeeld van
vetten margarine dat duurdere roomboters de markt uit drukte. Grote bedrijven hadden
speciale laboratoria, waar technici en wetenschappers nieuwe producten ontwikkelden.
De industriële samenleving
In de industrielanden verdween de landbouw stedelijke samenleving. Er ontstond een nieuw
soort samenleving, namelijk de industriële samenleving. De industriesector groeide enorm. In
1900 werkte meer dan de helft van de Britten in de industrie en nog maar negen procent in
de landbouw. Door de uitbreiding van handel en transport groeide ook de dienstensector.
Tijdens de industrialisatie groeiden de steden en de bevolking geheel harder dan ooit.
Arbeiders en burgers
De adel bleef belangrijk, maar de burgerij leverde de meeste ondernemers en kreeg steeds
meer invloed op de maatschappij. De samenleving werd harder en zakelijker. In de
kapitalistische economie probeerden bedrijven in harde onderlinge concurrentie zo veel
mogelijk winst te maken en een zo groot mogelijk deel van de markt te veroveren. Arbeiders
werden opgejaagd om de productie op te voeren. Hun lonen werden zo laag mogelijk
gehouden. De industrialisatie leidde ook tot vervuiling van het milieu. Door het
steenkoolverbruik lagen steden voortdurend onder een deken van smog en waren veel
gebouwen zwart geblakerd.
5.2
Het kinderwetje
Al eeuwenlang moesten arbeiders- en boerenkinderen werken, meestal vanaf hun negende
of tiende, maar ook veel van jongere leeftijd. Later werd dat steeds minder normaal
gevonden. Het werk in de bedompte fabrieken was ongezond en er gebeuren akelige
ongelukken. Niet alle fabrikanten wilden gebruikmaken van kinderarbeid. Sommige vonden
kinderen te speels om met machines om te gaan. Ze konden beter eerst leren lezen en
schrijven. Dan zouden ze later betere arbeiders worden. Omdat de Nederlandse regering
niets tegen kinderarbeid deed, ontwierp de volksvertegenwoordiger Sam van Houten een
wet. Het kinderwetje Van Houten dat in 1874 aangenomen werd en het verbood kinderen
jonger dan twaalf tewerk te stellen in fabrieken en werkplaatsen.
Leerplicht
Hoewel kinderarbeid niet verboden was, werd er steeds minder gebruik gemaakt van
kinderarbeid. De lonen stegen, waardoor steeds minder ouders het inkomen van hun
kinderen nodig hadden. Ook in de landbouw begonnen machines het werk over te nemen.
Mensen zagen steeds meer in dat het belangrijk is om naar school te gaan. In 1900 kwam er
een leerplichtwet. Voortaan moesten kinderen zes jaar lang onafgebroken naar school.
Armenzorg
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller damianweisz. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.64. You're not tied to anything after your purchase.