Deze samenvatting bevat de syllabus (218 pagina's) + alle lessen gevolgd met notities en powerpoints die bij de lessen gebruikt werden.
Heb er 15/20 mee gehaald eerste zittijd.
➔ Was bibliotheek, foto na 2e wereldoorlog – Holland House in Londen
➔ Cultuur is altijd in afbraak en opbouw tegelijk
HOOFDSTUK 1: INLEIDING
1.1 ENKELE AFBAKENINGEN EN BEPALINGEN
1.1.1 CULTUUR ALS DOMEIN OF DIMENSIE
• Cultuur = aangeleerd gedrag dat wordt doorgegeven v generatie op generatie
• Domein: gaat er vanuit dat samenleving ingedeeld kan worden in verschillende domeinen en
een bepaald domein (zorg, sport…) waarbij cultuur ook zo’n domein is -> geheel v bepaalde
menselijke activiteiten
-> cultuur wordt hier gezien als: ‘sector’ gespecialiseerd ih produceren v producten van of
voor de geest: literatuur, film, kunst, muziek, wetenschap
-> ‘sociologie van de literatuur’, ‘sociologie van de kunst’…
• Dimensie: alles wat de mens doet (slapen, eten tot poëzie schrijven…)
-> mens is ononderbroken bezig zinvol vorm te geven aan zijn handelen en denken & alles
wat bij dit vormgeven betrokken is (of daaruit resulteert) kan cultuur genoemd worden
-> cultuursociologische analyse die vertrekt van dit uitgangspunt: toont op welke manier bep.
betekeniselementen (waarden, wereld- en zelfbeelden, begrippen, symbolen, praktijken…)
het menselijk handelen vorm geven
-> die dimensie zit overal in
-> je kan niks meer zien dat niet een beetje cultuur is (van architectuur tot sneeuwballen
, gooien)
➔ Beide benaderingen vloeien soms door elkaar, maar onderscheid is nuttig: wijst erop dat
cultuursociologie niet noodzakelijk enkel met kunst of literatuur te maken heeft
➔ Zie p. 10 geel
1.1.2. CULTUUR ALS GEHEEL VAN BETEKENISSEN - ‘NOMISERING ’
• = alle verschillende culturele elementen en processen die op één of andere manier bijdragen
tot het ‘vormen’ van menselijk handelen onder 1 hoedje brengen
-> hoe verschillend culturele elementen mogen zijn, ze hebben allen gemeen dat ze
betekenis geven aan het handelen
-> ieder v die elementen helpen de handelenden zich te oriënteren
-> culturele elementen wijzen de handelenden wat zij kunnen/moeten doen & hoe zij
kunnen/moeten denken
-> zij nomiseren (Peter Berger): leggen een orde (nomos) op aan wat anders onleefbare en
vormloze chaos zou zijn -> culturele orde is mentaal en praktisch
• Dan breng je in verband met “zin” -> als je zin geeft dan begrijp je iets -> cultuur is
doordrongen door zingeving
• Nomisering =
- Nomos = naam -> je geeft iets een naam -> naamgeving doet iets herkennen, je kan het
ook toespreken, over spreken -> worden talig waardoor we er kunnen over spreken,
nadenken…
- Nomos = norm -> niet alleen is dit zo maar ook dit moet zo zijn -> dit is een appel en dit is
een peer, zijn namen maar ook onderscheid en dat onderscheid gaat normerend worden
Mensen kunnen namen of grenzen veranderen/hertekenen
1.1.3 CULTUUR ALS TWEEDE NATUUR (A. GEHLEN)
• Gehlen: wie zijn wij? Wij hebben bepaalde biologische kenmerken en verschillen v dieren ->
4 kenmerken (Vroeggeboorte – Neotenie – Instinctarmoede – Weltoffenheit)
• Cultuur is geen privilege v mensen alleen -> cultuur vind je al tot op zekere hoogte bij
dolfijnen, sommige vogelsoorten…
-> nomisering-, betekenisgeving-, ordeningsfuctie van cultuur is biologisch noodzakelijk voor
de mens
• Portman: grootste verschil tussen mensen en dieren dat het menselijk organisme nog een
groot deel v zijn biologische ontwikkeling moet doormaken na zijn geboorte -> maakt
menselijk organisme in vergelijking met dieren veel gevoeliger voor invloeden vanuit
omgeving
+ mens heeft nauwelijks instincten – hij leeft in ‘een open wereld’ -> wordt niet door
instincten gestuurd om op een welbepaalde manier op prikkels te reageren
-> mens is ‘Mängelwesen’: instabiliteit en onzekerheid
,• Vroeggeboorte (anatomisch plastisch) en neotenie
-> Vroeggeboorte: Te vroeg geboren – pril kwetsbaar wezen is heel afhankelijk vd hulp die hij
krijgt -> we staan heel bloot aan sociale invloed/omgeving voor we in staat zijn dingen te
doen
-> Neotenie: wij mensen blijven in tegenstelling tot andere dieren er enigszins jong uitzien –
verschil jonge en oude aap zien we dat die meer veranderen – wij mensen blijven een zekere
plastische anatomie behouden (behoudt vh juveniel/ de jeugdigheid)
• Instinctarmoede: Wij zijn weinig geholpen door instincten (= aangeboren complexe
gedraging) -> bij de mens nog paar instincten maar de aangeboren gedragingen zijn zo dat
we niet perse weten wat we moeten doen – hij moet nadenken (mens staat niet midden id
natuur, past er niet helemaal in, hij moet daar een houding tegenover vinden)
• Weltoffenheit: wereld in de nieuwe betekenis – omgeving = waar je je in bevindt en waar je
in past zoals een dier zich aanpast in omgeving – wereld = die moet je enigszins nog zelf in
kaart brengen, je moet nog zelf zin geven aan die wereld – nadenken – opbouwen -> we zijn
onbeholpener
-> uit de omgeving losgekomen, onaangepast geworden en dan ontstaat er een nieuwigheid:
een wereld die we zelf moeten opbouwen
• Mens is zeer kwetsbaar omdat we onze instincten kwijt zijn -> instinct vervangen: instituties
van generatie op generatie & figuren als instinct buiten ons (zij dwingen ons ook om
bepaalde dingen te doen – gezin/huwelijk/taal/religie…)
-> instituties zijn de tweede natuur vd mens
-> sociale instituties = de cultureel geproduceerde gedragspatronen die aan het menselijk
leven een stabiliteit geven die zijn biologische constitutie hem niet kon geven -> vervullen
een achtergrondfunctie; leggen een bepaald gedrag op zodat het individu er niet over hoeft
na te denken
Vb. taal, markt, onderwijs, gezin, religie, huwelijk
-> gemeenschappelijk: hun historische oorsprong moeilijk achterhaalbaar + vervullen
levensbelangrijke functies
• Boek van Gehlen (Urmensch und Spätkultur)
- Cultuur is min of meer ontstaan, de mens is een kwetsbare soort – 20e 21e eeuw:
verbrokkeling vd instituties, verliezen hun zekerheid/stabiliteit en richtinggevende
kracht, ze worden zwakker -> mensen hebben er minder houvast aan
(desinstitutionalisering) -> soort vergelijking tussen Urmensch die cultuur moest
uitvinden (instituten gemaakt heeft) en vandaag de cultuurmens van Spätkultur: onzeker
omdat onze instituten meer een meer verbrokkelen
-> desinstitutionalisering: in moderne samenlevingen is de stabiliteit v instituties
verzwakt (door industrietechnische cultuur)
-> wegvallen vd objectiviteit vd instituties: begin tijdperk vh subjectivisme -> moderne
individuen leggen zich niet gedachteloos neer bij wat de instituties voorschrijven –
trekken alles in twijfel + reflectieve houding
, - Pre culturele fase – culturele (oermensen tot nu) – postculturele (niet langer cultuur die
ons helpt om zin te geven aan het leven, misschien helpen om ons voort te laten
bestaan)
Afbeelding: mens is een mislukt dier
1.1.4 CULTUURANALYSE : ZIN, TEKENS, PRAKTIJKEN
• Cultuursociologische analyse erop gericht om het cultureel proces v ordening en zingeving
aan het licht te brengen
• 3 mogelijke benaderingswijzen:
1. Verstehende benadering (zin) -> Rechtsreeks zin vervatten
o Dilthey, Rickert, Weber
2. Semiotiek (teken) -> Tekens verwijzen naar zin
o Cultuur is ‘betekenisgeving’
o Saussure, Peirce
3. Analyse van culturele praktijken -> Hoe gaan mensen id praktijk om met zingeving en
tekens
o Veldanalyse (Bourdieu)
o Cultural studies (Stuart Hall e.a.)
o Kritische theorie (Adorno over cultuurindustrie)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller BoHolemans. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.73. You're not tied to anything after your purchase.