Dit is een samenvatting van alle paragrafen van H4 voortplanting en het bevat informatie uit het boek en uit de PowerPoint van mijn docent.
Ik hoop dat deze samenvatting helpt bij het leren en het halen van een goed cijfer.
Als je nog vragen of opmerkingen hebt, laat het dan vooral aan mij wete...
Summary chapter 6 species and populations - Nectar biology 4 vwo
All for this textbook (1)
Written for
Secondary school
VWO / Gymnasium
Biologie
4
All documents for this subject (5514)
Seller
Follow
Meijerf
Content preview
Biologie H4
4.1
Tijdens de ovulatie (eisprong) komt een eicel uit een van beide ovaria (eierstokken) in een
eileider, daar kan de kern van de eicel versmelten met de kern van een
zaadcelbevruchting.
Stappen bevruchting:
- Een eicel is omgegeven door de zona pellucida, daar omheen liggen follikelcellen.
- 1. Een zaadcel dringt de kern de eicel binnen.
- 2. Die kern versmelt met de kern van de eicel
- 3. En dan ontstaat er een ondoordringbaar ‘bevruchtingsmembraan’ aan de buitenzijde, zo
kan er geen andere zaadcellen de kern binnen.
- 4. Er is een zygote (bevruchte eicel) gevormd.
- Zie Binas 86E
De zygote deelt tot een klompje cellen dat zich in het baarmoederslijmvlies innestelt en een
blaasje vormt de blastula. Binnen de blastula ontstaan 2 holten: amnionholte en de holte
van het dooierblaasje. Daartussen ligt de kiemschijf, de cellen vormen uiteindelijk de baby.
De buitenlaag van de blastula heet trofoblast en vormt een deel van de placenta. De
amnionholte groeit sterk en vult de hele holte van de blastula. Vruchtwater in de
amnionholte beschermt de baby.
Het dooierblaasje verdwijnt want de lever en dan rode beenmerg neemt de functie over.
HCG: hormoon in je urine waardoor je weet dat je zwanger bent.
De placenta bestaat uit weefsel van zowel de foetus als de moeder. Via de navelstreng gaat
het bloed van het embryo naar de placenta, daar vindt uitwisseling van stoffen plaats tussen
moeder en het embryo.
De navelstrengslagaderszuurstofarm en de navelstrengaderszuurstofrijk, normaal is dat
andersom.
Na 8 weken zijn de organen aangelegd embryo wordt foetus.
Meisjes hebben 2 X-chromosoom en de jongens hebben 1 X-chromosoom en 1 Y-
chromosoom met een SRY-gen. Dit gen beïnvloedt andere genen, zonder de activiteit
ontwikkelt je tot een meisje.
Testis=zaadbal
Scrotum=balzak
Primaire geslachtskenmerken: kenmerken aanwezig sinds de geboorte.
Secundaire geslachtskenmerken: kenmerken die ontstaat in de puberteit
Tertiaire geslachtskenmerken: geestelijke kenmerken
4.2
Geslachtscellengameten
Diploïd= cel bevat van alle chromosomen 2 (2n)meeste cellen
Haploïd= cel bevat van alle chromosomen 1 (1n) eicellen en zaadcellen
Meiose= celdeling van geslachtscellen
Mitose= celdeling van gewone cellen
, Biologie H4
Meiose:
- Meiose 1: gaan de chromosomen van elk paar uit elkaar
- essentieel dat de pare homologe chromosomen goed uiteengaan, want beide
Dochtercellen moeten een complete set erfelijke eigenschappen hebben.
- Meiose 2: gaan de chromatiden van elk chromosoom uit elkaar, lijkt op mitose
- De voorbereiding vindt plaats in de interfase
Crossing-over= 2 homologe chromosomen delen DNA met elkaar.
- Zie Binas 76B
Mannelijke geslachtcellen:
- Zie Binas 86D
- De vorming start in de puberteit en gaat
het hele leven door
- Spermatognia= 2n kiemcellen, ligt in de
wanden van de zaadbuisjes in de testis.
- Uit spermatognia ontstaat een nieuwe
en een primaire spermatocyt en daaruit
ontstaan secundaire spermatocyten en
dan na meiose 2 zijn er 2 spermatiden
ontstaat en die ontwikkelen zich tot
zaadcellen.
Vrouwelijke geslachtcellen:
- Zie Binas 86D
- Begint ruim voor de geboorte
- Door mitose ontstaat er dan oögonia (2n kiemcellen).
- Een deel begint aan de meiose, maar stopt in de profase 1diploïde primaire oöcyten
- Vanaf de puberteit voltooien enkele oöcyten meiose, door FSH 1secundaire oöcyt, die
krijgt bijna alles en de andere niks, het poollichaampje en die speelt geen rol.
- De secundaire oöcyt begint aan meiose 2, maar stopt in metafase 2 (meestal al eicel
genoemd)
- Bij bevruchting maakt de secundaire oöcyt de meiose 2 af, voordat de bevruchting is
geweest en dan ontstaat er een eicel en 2de poollichaampje
4.3
De hypofyse en de hypothalamus spelen een rol bij de start van de puberteit.
Hypothalamus maakt GnRH en dat gaan naar de hypofyse, dan maakt de hypofyse FSH en LH
en dan start de puberteit.
Vruchtbaarheid Jongens:
- GnRHFSH en LH
- FSH stimuleert productie van zaadcellen
- LH stimuleert cellen van Leydig om testosteron te maken
- Testosteronstimuleert zaadcelproductie en regelt de secundaire geslachtskenmerken en
remt ook de productie van GnRH, FSH en LH. Door minder GnRH maken beide testes minder
testosteron en hierdoor valt de rem op de productie weg en dan neemt de productie van
testosteron weer toenegatieve terugkoppeling en dan is er geen overproductie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Meijerf. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.