Esther Ferraresi
MOB IIa (HOC)
Les 1 – 23/09
MUSCULOSKELETALE AANDOENINGEN: INLEIDING
Musculoskeletale aandoeningen omvat vooral…
• Aandoeningen aan de gewrichten (bv. artrose, artritis, reumatoïde aandoeningen, …).
• Aandoeningen aan wervelkolom (bv. lage rugklachten, scoliose, nekklachten, …).
• Osteoporose.
• Botkanker en kanker aan bindweefsel (bv; myeloom).
• Aandoeningen aan nek, pelvis, ledematen (bv. breuken en verrekkingen).
• …
Musculoskeletale aandoeningen komen vaak voor en zijn ook heel duur.
• Rechtstreekse kosten → behandeling, medicatie, …
• Indirecte kosten → werkverzuim, bijdrage aan gemeenschap, …
• Mensen worden ouder en leven ook langer.
o Prevalentie neemt toe!
• Deze aandoeningen doen levenskwaliteit afnemen.
o Dit moeten wij proberen tegen te gaan.
Casus
Zie PPT.
METHODISCH HANDELEN EN KLINISCH
REDENEREN ALS FRAMEWORK
Methodisch handelen
1
,Esther Ferraresi
Het belangrijkste hierbij is dat we gaan redeneren en dat we zo gaan komen tot de
behandeling.
• Besluiten nemen is nodig!
o Bv. Wat ga ik onderzoeken? Hoe ga ik dit interpreteren? Welke therapie ga ik
toepassen?
▪ Veel factoren zijn hier belangrijk in.
• Patiënt, omgeving van patiënt, therapeut, omgeving van
therapeut, omgeving algemeen, …
Bij klinisch redeneren is er geen juiste of foute redenering → je moet je standpunt enkel goed
kunnen beargumenteren!
Klinisch redeneren kunnen we in een biopsychosociale dimensie gaan bekijken.
• Bio = bv. gescheurde ligamenten/spieren/…
• Psycho = bv. Hoe gaat P ermee om? Hoe gaat T ermee om? …
• Sociaal = context, bv. werkomgeving, familie, steun, …
We kunnen dit dus allemaal gaan indelen in het ICF-model (internationale classificatie van
menselijk functioneren).
Diagnose
Voorbeeld:
Een ontwrichte vinger in het interphalangeale gewricht.
Dit kan je vrij snel herkennen en snel een diagnose stellen. Je kan deze aandoening ook
herkennen doormiddel van patronen (bv. volleyballer heeft gesmasht op de bal, waarna de
vinger zo kwam te staan).
• Dit noemen we type 1 denken.
o ‘Think fast intuition’.
o Snel, wordt gemakkelijker met ervaring, …
o Nadeel: soms wordt té snel een diagnose gesteld (kan leiden tot fouten).
Anderzijds kan het ook zijn dat deze vinger bv. voorkomt bij een oudere mevrouw, waarbij je
aan het redeneren bent, maar het hele plaatje klopt toch niet echt… Je kan nog niet meteen
een diagnose stellen, want je herkent het probleem nog niet echt.
• Je gaat allerlei hypothesen beginnen stellen.
o Je gaat deze aftoetsen met je onderzoek.
▪ Uiteindelijk kan je zo ook tot een diagnose komen.
▪ Dit noemen we type 2 denken.
• ‘Think slow’, ‘Probalistic (Bayesian) reasoning’.
• Vrij analytisch, vrij traag, …
Tenslotte kan het ook gebeuren dat je via type 1 denken vrij snel een diagnose kan stellen,
maar dat je uiteindelijk toch beseft dat het niet helemaal klopt. Je komt dan in type 2 denken
terecht, je wordt getriggerd om toch meer te gaan analyseren en na te denken.
2
,Esther Ferraresi
Evidence based practice
Bij het klinisch redeneren ga je zoveel mogelijk gebruik maken van evidence based
practice.
• Zoeken naar hoogste bewijskracht.
o = systematische literatuurstudies en meta-analyses.
▪ Soms hierboven nog richtlijnen.
Diagnose
De study designs die we kunnen gebruiken bij diagnose zijn:
• Case control studie.
• Cross-sectioneel onderzoek.
• Diagnostic accuracy trial (DTA).
3
, Esther Ferraresi
Interventie
De study designs die we kunnen gebruiken bij interventie zijn:
• Randomized controlled trial (RCT).
o Verschillende studies met ongeveer dezelfde onderzoeksvraag en populatie,
interventie, meetprocedures en uitkomstmaat.
▪ Worden samengebracht in een review (secundaire analyse), waaruit
1 conclusie getrokken wordt.
• Non randomized trial.
• Veldonderzoek.
• Groepsonderzoek.
Systematic versus narratieve (non-systematic) review
Wij gaan dus vooral een
systematische review gebruiken
(kans op vals-positieven of op
missen van relevante studies ↓).
Umbrella review
Een umbrella review is eigenlijk een review van reviews.
Meta-analyse
Hierbij worden alle individuele studies die een resultaat weergeven in een paper, gebundeld
tot een overall effect.
• Als dit effect in het voordeel van de interventie is, dan heb je hele goede
wetenschappelijke onderbouwing om dit effect te gaan toepassen.
Dit is dus het sterkste studie design.
DE ENKEL
ENKELINVERSIETRAUMA
We grijpen terug naar het voorbeeld van het enkelinversietrauma van eerder.
• Er bestaat voor enkelinversietrauma’s een KNGF richtlijn.
o Hoogste bewijsmateriaal omtrent enkelinversietrauma’s.
Zie video in PPT.
Richtlijnen zijn aanbevelingen die geschreven worden door (een werkgroep van) experten in
het domein.
• Worden geschreven op bepaalde niveaus.
o Gebaseerd op kwaliteit en kracht van de uitspraak.
o Niveau 1 = ‘het is aangetoond dat…’
o Niveau 2 = ‘het is aannemelijk dat…’
o Niveau 3 = ‘er zijn aanwijzingen dat…’
o Niveau 4 = ‘de werkgroep/experten is/zijn van mening dat…’
▪ Veel richtlijnen staan op niveau 4.
4