Kinderbijbel
SCHEPPINGSVERHALEN
GOD SCHEPT ALLES
In het begin was alles donker en gevaarlijk. God wou orde scheppen in deze chaos. De eerste dag zorgde hij
voor licht. De tweede dag zorgde hij voor een hemelkoepel, die het water daarboven tegenhield en lucht gaf
aan wie op aarde zal wonen. De derde dag zorgde God ervoor dat al het water samenvloeide naar 1 plaats, dat
is de zee en het droge stuk werd het land. Op land moeten planten, struiken, bomen, .. groeien allemaal met
hun eigen vruchten en zaden. De vierde dag maakte God 2 grote lampen: de zon was de grootste en moest de
aarde overdag verlichten, de kleinste was de maan, die moest de aarde ’s nachts verlichten. Hij maakte ook
sterren. De vijfde dag zorgde God voor levende wezens in de zee, zoals kreeften, kleine vissen, … . In de lucht
maakte hij arenden, mussen, … elk met hun eigen vleugels. De zesde dag zorgde God ervoor dat ook op het
land levende wezens kwamen. Hij maakte wilde en tamme dieren en insecten. Als laatste maakte Hij iets dat op
Hem leek. Een wezen met verstand en een hart, dat voor alles op aarde kan zorgen, de mens. Hij maakte een
man en een vrouw. De zevende dag rustte God en genoot van alles wat hij gemaakt had.
HET PARADIJSVERHAAL
Op een dag liep het hart van God over van liefde. Hij wou iemand hebben om van te houden en maakte een
mens. Wezens die kunnen praten, denken en liefhebben. God ging aan de slag met een soort klei. Hij kneedde
een beeld met armen, benen, een buik en een hoofd. Daarna blies hij levensadem in zijn neus. De mens werd
een levend wezen. Hij maakte een grote tuin, beken, …. . God zei dat de mens van alles mag eten behalve van
de boom van kennis van goed en kwaad. God was blij, maar miste iets. De mens had nog iemand nodig in het
paradijs. God kneedde verschillende dieren en gaf het aan de mens. Maar toch was er niemand anders die met
hem kan spreken en lachen. De mens bleef dus eenzaam. Terwijl de mens sliep, nam God een rib van de mens
en maakte nog een mens dat er iets anders uitziet. Hij maakte een vrouw. De man en de vrouw waren heel blij
en hadden elkaar lief. Ze leefden in de tuin van God en God die was gelukkig.
DE BOOM EN DE SLANG
Op een dag sprak een groene slang tegen de vrouw. Hij vroeg of het waar was dat ze van geen enkele boom
mogen eten. De vrouw antwoordde dat dit niet waar was. Ze mogen van elke boom eten, behalve van de boom
van kennis over goed en kwaad. God beweert dat ze dan ongelukkig zullen worden. De slang overtuigde haar
toch een vrucht te plukken en te eten. De vrouw gaf toe en nam een hap. De man zag dit en vroeg wat ze deed.
De vrouw zei niks en reikte hem een vrucht aan. De man nam ook een hap. Beiden werden heel verdrietig.
Later op de dag kwamen ze God tegen. Hij was teleurgesteld in hen en zei dat ze niet meer in het paradijs
konden woonden. Hij zei dat ze het moeilijk zullen krijgen, maar dar God er altijd voor hen zal zijn.
KAÏN EN ABEL
Dit zijn de zonen van Adam en Eva. Kaïn werd een boer en Abel werd een herder. Toen het tijd was om te
oogsten bracht Kaïn enkele gewassen (hij geloofde namelijk niet zo in God) en Abel het eerstgeboren lam (hij
geloofde wel sterk in God) als geschenk voor God. God accepteerde enkel het geschenk van Abel, omdat KaÏn
eigenlijk niet leefde zoals God dat wou. Kaïn werd boos. Op een dag gingen de broers naar het veld en Kaïn
doodde zijn broer. Kaïn die werd verbannen en werd zwever. Hij kreeg een teken op zijn hoofd zodat niemand
,hem kon vermoorden omdat hij iemand gedood had. Adam en Eva kregen toen nog een zoon, Set. Een nieuw
begin voor God en de mens.
ZONDVLOED, NOACH
DE ZONDVLOED
God zag hoeveel mensen elkaar kwaad deden en dat deed hem verdriet. Hij had de hele schepping zo mooi
gemaakt, maar zoals het nu ging, werd het niets. Hij wou de hele boel opdoeken en opnieuw beginnen. Maar
er was 1 man met zijn gezin die hij wilde sparen, Noah. Hij probeerde te leven als een goed mens. Noah moet
een boot bouwen, een ark voor zijn familie en voor de dieren. Van elke soort moet je een mannetje en een
vrouwtje meenemen. Noah vond het niet leuk en was bang, maar deed wat God gezegd had. Vervolgens begon
het te regenen, eerst traag dan snel en harder.
Het was een wolkbreuk die 40 dagen en 40 nachten duurde. Alles was overstroomd. Van de aarde en al wie er
op woonde, bleef niks meer over. Na 40 dagen hielt het op met regenen. De zoon van Noah liet een duif
vliegen.
’ s Avonds kwam de duif moe en hongerig terug. Een paar weken probeerden ze het nog eens. De duif kwam
terug met een olijftakje in zijn bek. Er zijn terug bomen. Na een lange tijd kwam de dag dat
het droog genoeg was om terug aan land te gaan. Er verscheen een reusachtige regenboog. = God zei: ‘ Dat is
mijn regenboog.
Het is de brug tussen mij en de mensen. Nooit meer zal ik de aarde verwoesten. Jullie horen voor altijd bij mij,
wat er ook gebeurt.’
TOREN V BABEL
Een hele groep mensen en dieren volgt Nimrod (een groots leider). Ze zijn op zoek naar een nieuw land.
Uiteindelijk komen ze bij het land Sinear. Het er is mooi. “Hier gaan we een stad bouwen en een toren zo hoog
als de hemel” zei Nimrod. Zo wouden ze beroemd worden. De mensen begonnen te bouwen en alles verliep
goed. Ze waren 1 volk, met 1 taal en 1 toren en zouden er voor altijd blijven wonen. Maar God lachtte om hun
toren en zei dat het hen niet ging lukken. Hij kreeg gelijk: de mensen kregen ruzie. Ze wouden allemaal iets
anders en begrepen elkaar minder en minder. Hun taal leek steeds minder op dat van elkaar. Iedereen verliet
het land Sinear (dan Babel geworden) en verspreidden zich over de hele wereld. De toren van Babel bleef
staan, onafgwerkt.
AARTSVADERS
EEN GOD DIE ROEPT
Sara was al een paar jaar met Abraham getrouwd. Op een avond ( sterren fonkelden aan de hemel) bleef
Abraham zeer lang weg, hij was onrustig. Hij staarde vaak in de verte en het land waar ze doortrokken leek
voor hem opeens niet groot genoeg meer. Abraham weet wat hij moet doen. ‘We moeten weg uit dit land en
we gaan op zoek naar een land waar we opnieuw kunnen beginnen.’ (Sara zei niks.) ‘Er is een God die me
roept.
Een God die met ons meegaat. Hij zal ons de weg wijzen. We worden het beging van een nieuw volk!’ Sara
werd een beetje boos -> Ze wachtte al hel lang op een baby, maar raakte niet zwanger. Maar Abraham was er
van overtuigd dat het anders zal worden in dat nieuwe land. En dat ze moest durven geloven, ze leven
tenslotte met een open hart.
, HET VERBOND
Abraham had het gevoel dat hij een soort verbond had gesloten met God, die voor altijd zou gelden. God zal
hem beschermen als een schild en Abraham zal God altijd trouw blijven en volgen.
Hij was weggetrokken uit zijn lang en het ging goed, maar had nog steeds geen kinderen. Alles wat hij bezat zou
naar zijn trouwe knecht gaan, Eliëzer. Maar God zei dat zijn nakomelingen zeer talrijk zullen zijn, net zoals de
sterren. God zei ook nog: ‘Als teken van dat verbond tussen ons, moet jij je laten besnijden, samen met alle
mannen van je volk.
Dat zal tot in eeuwigheid het teken zijn van ons verbond.’ Dit deed Abraham met offerdieren en het verbond
was bezegeld.
HAGER EN ISMAËL
Meer dan 10 jaar woonden Abraham en Sara in het nieuwe land. Ze hadden veel meegemaakt. Het was niet
altijd gemakkelijk geweest, maar ze leefden nog. Ze mochten niet klagen. Ze hadden hard gewerkt en de kudde
was groot geworden. Er woonden veel mannen en vrouwen bij hen om te helpen bij het werk. Abraham en
Sara waren gezond, maar werden stilaan oud. Ze hadden nog steeds geen kinderen. Op een dag stelde Sara
haar man voor om Hager als tweede vrouw te nemen. Hager was een van de meisjes die Sara hielpen. Ze was
mooi en afkomstig uit Egypte.
Bovendien werkte Hagar zeer goed. Het deed Sara wel pijn. Hagar werd snel zwanger. Ze werkte niet meer
zoveel als voordien en Sara kon haar niet meer uit staan. Ze snauwde haar af. Hagar baarde een zoon, die
Ismaël noemde. Abraham straalde.
BEZOEK VAN 3 MANNEN
Jaren later hadden Abraham en Sara hun tentenkamp opgeslagen bij de eik van Mamre. Opeens stonden er 3
mannen bij de ingang van de tent. Abraham sprong recht, begroete de mannen en liet ze rusten onder de
boom. Hij bood ze voedsel en eten aan. De mannen vertelden dat Sara over een jaar een zoon zal hebben. Sara
kan het niet geloven, ook al wil ze dat graag. Maar ze is al oud en krijgt niet meer elke maand haar regels.
ABRAHAM ONDERHANDELT MET GOD
Hoe langer Abraham God kende, hoe meer hij met hem begon te praten als een mens. God zei: ‘In
de stad Sodom wonen allemaal doorslechte mensen, er zit niks anders op ik moet de hele dag vernietigen.
Abraham protesteerde. Misschien wonen er in die stad wel 50/40/30/20/10 goede mensen. Dan kunt u toch
niet de hele stad verwoesten, zodat ook die mensen gedood worden? Dat zou niet eerlijk zijn. God zei: jij wint,
omdat je lijkt op mij, ik zal de stad besparen.
ISAAK EN ISMAËL
Een paar maanden later was Sara echt zwanger. De bevalling was zwaar, maar ze baarde een zoon Isaak
(=lachertje). Iedereen in het kamp was dol op Isaak. Alle vrouwen vertroetelden hem. Alleen Hager niet. Ze had
liever gehad dat Ismaël de enige zoon was gebleven. Ismaël deed ook niet aardig tegen Isaak. Op een dag
wordt het Sara te veel: Abraham moet Hager en Ismaël weg
sturen. Met pijn in het hart doet Abraham want zijn vrouw vraagt. Hager en Ismaël verdwalen in de woestijn,
maar God zorgt ook voor hen. (knechten vertellen dit)
HET OFFER VAN ISAAK
Op een dag ging Isaak met zijn vader op stap. Ze gingen naar de berg Moria, om er te bidden tot
hun God en hem een offer te brengen. Sara had brood en water meegegeven voor onderweg en was erg