Sociologie II: samenvatting
1
,Deel 4: Modernisering
Hoofdstuk 14: De aanloop tot modernisering
1. De aanloop tot de modernisering
Abstract macro niveau! Onze SL is op ongeveer 400 jaar drastisch verandert! Andere manier van om te
gaan met leven bv. Met ongelijkheid, sanctioneerbaarheid, etc. Maar hoe komt dat?
SL heeft een maatschappelijke transformatie meegemaakt: relatief geleidelijke verandering van de ene SL
vorm naar de andere met grote verschillen!
Modern? = politiek, cultureel, economie, etc. verschillende factoren die een bepaalde samenhang
vertonen. Van een pre moderne / agrarische / feodale SL naar een moderne/ industriële / kapitalistische
SL
1. Een beschavingsproject
Besef niet-arbitraire contingentie leidt naar een vraag: WAAROM?
Als we spelregels, machtsverdeling, architectuur, waarden en opvattingen… volledig kunnen
verklaren, dan is menselijke geschiedenis gedetermineerd
In het verleden slechte ervaring met dat geloof (denk aan legitimerende derde: natuur,
geschiedenis, samenhang)
Bij de formulering van een verklaring voor de waarden, normen, condities, middelen en spelregels
van een samenleving wordt vaak verwezen naar de legitimerende derden: de natuur (of de genen),
de geschiedenis en de samenhang.
Terugblikkend op de geschiedenis van het denken over de mens moeten we vaststellen dat die
dwingende factoren (natuur, geschiedenis, samenhang) achteraf niet zo dwingend bleken.
Zo ook de bevolkingstheorie van Thomas Robert Malthus, een conflictsocioloog van de sociaal
darwinistische school. Hij stelde dat mensen zich voortplanten volgens een geometrische reeks, met
een verdubbeling elke 25 jaar. Voedsel stijgt lineair maar de populatie/ de mensen stijgen
geometrisch dit zorgt ervoor dat er een onvermijdelijk rampscenario plaatsvindt: landbouw groei,
levensmiddelen geraken uitgeput. Dit zal hoe dan ook leiden tot hongersnood en door hongerdood
zal de mens terug in evenwicht komen. Hoezo? Doordat er bevolkingsverdunning optreedt! Dit is een
natuurlijke reactie, een ijzeren/natuur wet! Volgens hem was geboortebeperking niet haalbaar
omdat het een desastreuze invloed zou hebben op de moraal en ervoor zou zorgen dat de rijken zich
hier alleen aan houden en de armen niet.
Malthus theorie werd actief gebruikt tegen sociaal beleid en tegen sociale zekerheid. Het hield echter
geen rekening met twee ontwikkelingen:
- De zeer grote toename van productiviteit van de voedselproductie door technologische
vernieuwing
- De verspreiding van geboortebeperking zonder morele beperking (Malthus dacht dat
geboortebeperking slecht zou zijn voor het moraal, vooral van de vrouwen)
DUS: de legitimerende derden zijn niet zo absoluut, de geschiedenis is niet determinerend. Maar
net open voor vindingrijkheid van de mens! culturele en technologische ontwikkeling!
OPM: macrosociologie heeft de ambitie dan meer te doen dan louter beschrijven!
De SL wordt gezien als een project:
– Een samenhangend geheel waarden, spelregels, mogelijkheden en situaties, dat zich in de loop
van de tijd ontplooit en over de wereld kan verspreiden
2
,– Modernisering wordt beschouwd als zo’n project
Een ander voorbeeld is The Limits to Growth van de Club van Rome die stelde dat verdere
economische ontwikkeling een zeer zware onmogelijke belasting zou zijn voor de natuur en zware
sociale kosten zou hebben en daarom geremd moet worden. Was de eerste keer dat er aan de
alarmbel werd getrokken wat betreft klimaat activisme.
Deze theorie houdt volgens sommigen geen rekening met de vindingrijkheid en
aanpassingsvermogen van de mens. Bovendien is economische groei noodzakelijk voor 3 e wereld
landen.
We moeten oppassen met regelmaten te bestempelen als ‘even dwingend als natuurwetten’ als we de
geschiedenis analyseren. Het lijkt meer en meer eigen aan de mens dat de beperkingen die de
natuur hem oplegt, weer te omzeilen.
2. De moderne beschaving
2.1. Vierhonderd jaar modernisering
Een beschaving is een min of meer samenhangend geheel van waarden en normen, condities,
middelen en spelregels. Het gaat niet om een verzameling ervan, maar om een ontwikkeling. De
ontwikkeling noemen sociologen modernisering.
De beschaving als project:
– Geschiedenis als een reeks van projecten (geen gedetermineerde ontwikkelingsgang)
– Een samenhangend geheel van waarden, spelregels, mogelijkheden en situaties, dat zich in de
loop van de tijd ontplooit en over de wereld kan verspreiden
– Modernisering wordt beschouwd als zo’n project met als kern: opheffen beperkingen menselijk
gedrag gesteund op waarden als individualisme, rationalisme, etc.
Het resultaat van de veranderingen over de laatste vierhonderd jaar wordt de moderne samenleving
of de moderniteit genoemd, die in twee perioden kan worden opgedeeld:
- Een aanloop tot modernisering: de belangrijkste bouwstenen van de transformatie
komen tot ontwikkeling (1600-1800) = voorbereidingen
- De voltrekking van de moderniteit: die elementen dringen door in de verschillende
maatschappelijke lagen, hun gevolgen laten zich in de wereld voelen en gaan het alledaagse
leven beïnvloeden (1800-vandaag) Vanaf de IR
2.2. De polysemie van het verleden
De onbepaaldheid van de gebeurtenissen of polysemie (meerduidigheid) van het verleden maakt
verschillende interpretaties van het verleden mogelijk. We leven niet zozeer met ons verleden, maar
wel met onze geschiedenis: onze interpretaties van het verleden. Bijv. verschillende interpretaties
van de prise de la Bastille.
- Hebben een paar duizend Parijzenaren, zonder goed te weten wat ze deden, een
laatmiddeleeuws fort bestormd waarin nog amper 7 mensen zaten?
- Hebben de revolutionairen roemrijk de Bastille bestormd en een eeuwenoude tirannie
afgeworpen?
3
, Modernisering ontsnapt daar niet aan. Modernisering ontsnapt daar niet aan.
3. De aanloop tot moderniteit
De aanloopperiode tot aan de grote transformatie (1600-1800) wordt gekenmerkt door de grondige
transformatie van een aantal instellingen als ook de opstarting van andere. Het gaat om:
- De moderne staatsvorming
- De dynamiek van het kapitalisme
- De groei van een wetenschappelijk-technologisch complex
- De rationalisering van cultuur
Men spreekt van modernisering als een samenspel van deze ontwikkelingen in zijn globaal
resultaat wil aanduiden, zonder aan de ene of de andere component een bepalende rol
toe te kennen.
3.1. Moderne staatsvorming: van absolute naar penetrerende macht
De staat of de natiestaat is een politiek georganiseerde samenleving met een wetgevende en
uitvoerende macht die reguliere macht heeft over een bepaald territorium, alsook een monopolie op
het gebruik van geweld.
Staatsvorming is de manier waarop een samenleving via organisatie de capaciteit ontwikkelt om de
collectief aangevoelde problemen aan te pakken en eventueel op te lossen, de spelregels van het
samenleven en de verdeling van middelen en macht te beïnvloeden.
De staatsvorming vanaf eind 15de eeuw heeft een interne en externe dimensie:
- Intern: heerser moet erin slagen het monopolie op geweld te verwerven en de
capaciteit ontwikkelen om belastingen te innen
- Extern: de staat moet door andere staten erkend worden: erkenning soevereiniteit. Europa
bestond uit heel veel kleine onafhankelijke politieke eenheden die vaak met elkaar in conflict
traden. Echter kon de één nooit het overmacht hebben over het andere. Dit zal leiden tot
belangrijke ontwikkelingen.
Europa werd geruime tijd gekenmerkt door verschillende staten die dikwijls met elkaar in conflict
traden maar waarvan geen enkele sterk genoeg bleek om de ander permanent te onderwerpen en
uit te groeien tot een imperium.
De vrede van Westfalen (1648) is van belang geweest voor de Europese soevereiniteit, maar de
grote bloeitijd komt later. Namelijk na 1800 pas zie je een groeiend aantal onafhankelijke staten.
Volgens de VN zijn er nu 195, waarvan 193 een waarnemersstatus hebben. Een land is pas
volwaardig lid van de VN wanneer het door meer dan de helft van de leden erkend wordt.
De grote bloeitijd van de staat komt in de tweede fase van de modernisering (na 1800). De wereld
wordt georganiseerd in een groeiende aantal onafhankelijke staten. De bevolking wordt gereguleerd
(via paspoorten, visumvereisten, …) om beter belastingen te kunnen innen en om de autochtonen van de
immigranten beter te onderscheiden.
4