Cultuurgeschiedenis 2019-2020 D. Bauer & J. Roelens
CULTUURGESCHIEDENIS
1E BACH ARCHITECTUUR
CAMPUS ST.-LUCAS GENT
Bauer Dominique, Roelens Jonas
2019 - 2020
Inhoudstafel
Les 0: Inleiding pag. 02
Les 1: Barok & adellijke architectuur in de 17e eeuw pag. 05
Les 2: Romantiek pag. 16
Les 3: Impressionnisme & expressionisme pag. 24
Les 4: Burgerlijk interieure stad, 19e eeuw pag. 33
Les 5: Filmische ruimte pag. 39
Les 6: Play Time pag. 42
Pagina 1 van 44
,Cultuurgeschiedenis 2019-2020 D. Bauer & J. Roelens
Les 0: Inleiding
Inhoud
Dit college biedt een historisch overzicht van de Europese cultuurstromingen sinds de zeventiende
eeuw tot de hedendaagse consumptiemaatschappij. Grote aandacht gaat hierbij naar de beeldende
kunsten, maar telkens binnen de ruimere context van sociale, politieke, religieuze, economische en
wetenschappelijke ontwikkelingen. Aan de hand van concrete illustraties uit schilderkunst, literatuur,
beeldhouwkunst, muziek, film en andere artistieke uitingen wordt duidelijk hoe de Europese cultuur
en mens daarin evolueert, als individu, als sociaal wezen, als burger, als kijker van de wereld en
bekeken door de wereld.
STUDIEMATERIAAL
PPT op Toledo
EVALUATIEACTIVITEITEN
- Type : Examen tijdens de examenperiode
- Evaluatievorm : Schriftelijk
- Vraagvormen : Open en gesloten vragen
- Leermateriaal : Geen
Cultuur, geschiedenis & cultuurgeschiedenis
WAT IS CULTUURGESCHIEDENIS?
Cultuurgeschiedenis is een specifiek gebied binnen de geschiedschrijving. Cultuurgeschiedenis tracht
een samenhangend beeld te bieden van een historische periode of van een evolutie waarin gegevens
uit zeer diverse gebieden van de cultuur (de kunst, de literatuur, het politieke denken, economie…en
de architectuur) worden samengebracht in een gemeenschappelijk verband.
In tegenstelling met andere specialisme, probeert cultuurgeschiedenis een samenhang met beeld te
bieden van een historische periode of gebeurtenissen in samenhang met de diverse delen van de
cultuur. Het biedt een samenhangend beeld van de heel diverse aspecten van de cultuur. In deze
cursus ligt vooral de nadruk op het verband tussen architectuur, ruimte en cultuur.
Architectuur en ruimte kunnen ons immers heel veel leren over de tijd en de cultuur waarin ze tot
stand zijn gekomen of waarin ze een specifieke invulling krijgen, het gaat hier niet alleen over de
materiele bebouwde omgeving. Maar het gaat ook over de ruimte zoals die wordt voorgesteld in de
kunst en literatuur. Zowel de bebouwde ruimte als de voorstelling ervan kunnen ons info geven over
een individu en maatschappij in een welbepaalde historische context.
In eerste plaats gaan we deze bestudering doen en de link leggen met het individu in zijn
maatschappelijke context.
Voorbeeld:
Bestuderen van een burgerlijk interieur in de 19e eeuw, niet alleen de bebouwde woning bestuderen
maar ook hoe deze wordt voorgesteld in de kunst en literatuur. Maar ook in de fotografie, als we dit
doen zien we telkens dezelfde soort burger naar voren komen, een burger als een bewoner van het
interieur dat tegelijk intimistisch en ook voyeuristisch is & dat duidelijk is onderscheiden van de
buitenwereld.
CULTUURGESCHIEDENIS, ARCHITECTUUR, RUIMTE EN BEELD
Architectuur en ruimte weerspiegelen individu en maatschappij in de geschiedenis en zijn in dat
opzicht een belangrijke historische bron. Architectuur en ruimte hebben niet alleen betrekking op de
bebouwde ruimte, maar kunnen ook zelf voorgesteld worden, bijvoorbeeld in de kunst of in literatuur.
Zowel de bebouwde ruimte als de voorgestelde ruimte kunnen ons veel leren over het individu en de
maatschappij in een welbepaalde historische context. Beide komen aan bod in deze cursus.
Pagina 2 van 44
,Cultuurgeschiedenis 2019-2020 D. Bauer & J. Roelens
CULTUURGESCHIEDENIS, ARCHITECTUUR, RUIMTE, BEELD EN HET SUBJECT
Beschrijving
Het subject in de context van het architecturale beeld en de bebouwde ruimte heeft in de eerste plaats
betrekking op het individu in de cultuur dat weerspiegeld wordt in de architectuur en omgekeerd.
Bijvoorbeeld: de manier waarop het burgerlijke interieur van de negentiende eeuw is opgevat en ook
wordt weergegeven, weerspiegelt de burger als bewoner van een intimistisch/voyeuristisch interieur
en van een daarvan duidelijk onderscheiden publieke ruimte. Die weerspiegeling bestaat in een spel
van wederzijdse projecties tussen interieur en bewoner die vervolgens kunnen worden geanalyseerd,
een analyse die ons het ‘burgerlijke subject’ als bewoner, van een huiselijke omgeving, van de stad,
van de openbare ruimte etc. beter kan doen begrijpen.
Zowel de bebouwde ruimte als de imaginaire ruimte geven ons evenwaardige gegevens aan die ons
iets vertellen over het individu in de maatschappelijke groep & de maatschappij in een tijd en plaats.
Voorbeeld I: De bebouwde ruimte
Otto Wagner, psychiatrische instelling Am Steinhof (1901-1909)
Een van de belangrijkste voorbeelden van de
modernistische architectuur toegepast op de
psychiatrische instelling. Een invloedrijk, iconisch gebouw
dat een specifiek karakter heeft. Ruimtelijke compositie
bevat een heel duidelijke logica.
- Architecturale compositie die een pan-optische blik
en optische transparantie verbergt
o De kijker controleert, heeft een heel mooi overzicht over
het gehele complex. Ruimtelijke logica, concept van
transparantie. Beperkt zich niet alleen tot de
architecturale logica in de strikte zin van het woord maar
treft ook transparantie in de bredere cultuur. Het
reflecteert opvattingen wat psychiatrie en patiënt is in die
tijd, reflecteert ook hoe eigenlijk een gezonde maatschappij er uit moet zien
o Psychiatrie ging steeds meer over hygiëne, controle en decriminaliseren van de patiënt, de
patiënt wordt niet meer beschouwd als een gevangene, crimineel zoals dat vroeger was als
een ziek persoon die genezen kon worden. Het genezen van iemand staat voor een
maatschappij die hygiënisch, gecontroleerd en transparant is. Een maatschappij die gezien
wordt (logica van de kijker: zoveel mogelijk overzicht van het gebouw). Geordende ruimtes in
het gebouw net als een normale, gezonde & geordende maatschappij.
o De compositie van het gebouw is ook de compositie van de cultuur. En dat kan men allemaal
afleiden door te kijken naar het gebouw & het gebouw te interpreteren in zijn ruimere context,
wat leefde er in de maatschappij, welk beeld heeft men van psychiatrie.
o Subject dat verschillende standpunten tegelijk belichaamt
o Subject als radicale aanwezigheid bij de realiteit
- Deze architecturale compositie kan ons heel veel leren over:
o opvattingen over psychiatrie: hygiëne, controle, decriminalisering
o opvattingen over de patiënt
o opvattingen over wat een ‘gezonde’ maatschappij is
o ….
Pagina 3 van 44
, Cultuurgeschiedenis 2019-2020 D. Bauer & J. Roelens
Voorbeeld II: De imaginaire ruimte
Antoine Watteau, Les plaisirs du bal (ca. 1715-1717)
Zeer representatief voorbeeld van de rococo
schilderkunst, aansluiting bij het thema van de pastorale
literatuur in adellijke kringen.
Sluit in veel opizchten aan de pastorale literatuur, schept
de sfeer van deze literatuur waarin herders en het ideale
boerenbestaan een centrale rol spelen.
Belangrijk om te vermelden omdat deze cultuur belangrijk
is in de adelijke cultuur.
Belangrijke elementen:
- Architectuur als belichaming van kunst, verbeelding,
fantasie, maakbaarheid. Bij Watteau gaat dit over de verbeelding van het pastorale landschap.
Nemen een soort van ordening waar:
o Men creëert een soort van scheiding tussen de voorgrond en de achtergrond. Op de voorgrond
zijn er allemaal adellijke figuren etc te zien, je ziet een soort van sociaal gebeuren. Het sociaal
gebeuren van het adellijke leven, theatraal en in scene gezet. De achtergrond is een vaag
landschap, zie je wel vaker bij hem, hier krijg je een soort van doorkijk op een ietwat
geïdealiseerd landschap, wat typisch is voor de pastorale literatuur. Je krijgt als het een
reflectie, door de doorkijk boog van de architectuur, op een wereld die heel imaginair is. Een
projectie van verbeelding en fantasie
o Men krijgt een soort van weergave van een verbeeld landschap dat in de eerste plaats een
literair landschap, een landschap dat sterk verweven is op de manier waarop de adel de wereld
ziet buiten de muren van het adellijke bestaan voorstelde. Een wereld dat absoluut anders is
dan de fictieve verbeelding van geïdealiseerde werelden maar die heel erg bepalend is voor de
manier waarop de hele sociale klasse naar de wereld keek.
- De wereld als projectie en expansie van verbeelding: de grenzen van het doek zijn de grenzen van
de pastorale verbeelding/ het gewelf geeft uit op = de verbeelding kijkt naar.
o De grenzen eigenlijk van de architecturale afsluiting zijn in feite de grenzen van een wereld van
verbeelding & een doorkijk op een wereld van verbeelding die eigenlijk nooit de groep die op
de voorgrond (adel) staat, verlaat.
o Het gewelf is eigenlijk een weergave van de verbeelding, zegt eigenlijk de verbeelding kijkt uit
op een wereld die helemaal imaginair/fictief/pastoraal/literair is & die dus aangeeft hoe zeer
een hele maatschapelijke groep op een optische manier afsgescheiden is van de wereld
daarbuiten maar ook mentaal afbgescheiden is die heel erg anders is, de wereld buiten de adel,
van het echte boerenbestaan die heel erg anders is dan de fictieve wereld zoals die verschijnt
in de literatuur.
- De adellijke subjectiviteit tussen (persoonlijk) sentiment en artificialiteit (theatraliteit en ritueel
aan het hof).
o Hier zit mav. Heel veel informatie over hoe een maatschappelijke groep ging fucntioneren, hoe
die heel de omliggende wereld voor een heel groot styuk zag als een sooort van projectie van
eigen verhalen. Van verhalen van de literatuur die werden voorgelezen in adelijllijke kringen
en waarin men in grote mate leefden.
o De ruimte wordt een soort van projectie van verbeelding, dit gaan we ook zien in de volgende
les. De ruimte kan heel sterk een verbeelde & subjectieve ruimte worden, een ruimte van
projectie en fantasie. Dat is wat we hier op het schilderij verbeeld zien.
Pagina 4 van 44