Virologie
Vaccinatie tegen virale ziekten
Vaccinatie is het toedienen van een viraal vaccin.
Vaccinatie wordt uitgevoerd voor inductie van een specifieke immuniteit met de bedoeling een
bescherming te krijgen bij een daaropvolgend contact met het wild type virus.
2 types vaccins
• Geïnactiveerd
o Geproduceerd door het inactiveren van een virus zonder veel aantasten van de
immunogeniciteit (betapropiolacton, biethyleenimine → gaan genoom kapot maken)
o Grote hoeveelheid virale antigenen (107-8 TCID50)/dosis nodig per toediening
o Nood aan adjuvantia (aluminiumhydroxide, W/O, O/W, …) → pro-inflammatoire
omstandigheden creëren om reactie te krijgen
• Geattenueerd
o Levend
o Geproduceerd door seriepassages op eieren/celculturen
o Beperkte hoeveelheid virale antigenen (103-5 TCID50)/dosis nodig per toediening → levend
virus zal de cellen infecteren, er zal nieuw virus geproduceerd worden, op deze manier kom
je heel snel tot 107-9 zoals bij geïnactiveerd
o Geen nood aan adjuvantia, wel mogelijk → vaccin zorgt voor pro-inflammatoire reactie
waardoor het immuunsysteem wordt gestimuleerd
Specifieke immuniteit bestaat uit:
• Afweereiwitten → antistoffen → gaan neutraliseren
o Een virus kan binden op de receptor op een cel,
vervolgens zal de cel de receptor met het virus
naar binnen halen. Daardoor wordt de cel
geïnfecteerd. Wanneer antistoffen aanwezig zijn
zullen deze binden op de buitenkant van de
viruspartikel waardoor deze niet meer kan
binden op de receptor en de cel niet kan
infecteren. Dit heet virusneutralisatie.
o Een geïnfecteerde cel zit vol met virus, aan de buitenkant komen de antigenen tot expressie.
Dus de glycoproteïnen die in de envelop zitten zitten ook in de membraan van een
geïnfecteerde cel. Een antistof zal de
virale eiwitten herkennen en zal
interageren. Door deze interactie zal
complement geactiveerd worden wat
aanleiding geeft tot de vorming van
Membrane Attacking Complexen.
Deze gaan gaten maken in de cel wat
leidt tot het afsterven ervan. Dit heet
complement gemedieerde antistof
afhankelijke cellyse genoemd.
Aan de rechterkant is een neutrofiel te zien (kan ook een monocyt of NK-cel zijn) met een Fc-
receptor. Zodra antistoffen binden op viraal antigen wordt de achterkant (Fc-kant) van de
antistof geactiveerd welke dan herkend kan worden door de Fc-receptor van de neutrofiel.
Deze zal erop binden wat leidt tot activatie van de fagocyt welke vervolgens de cel zal
afdoden. De neutrofiel zal zijn inhoudt uitscheiden wat leidt tot vernietiging, de macrofaag
zal de cel volledig opnemen en verteren.
1
, • Afweercellen → cytotoxische T-lymfocyten →
gaan geïnfecteerde cellen infecteren en afdoden
voordat nieuw virus gevormd wordt. Tijdens de
replicatiecyclus worden eiwitten gevormd,
misvormde eiwitten worden verteerd door het
proteasoom, de stukjes worden dan opgenomen
in het endoplasmatisch reticulum en opgeladen
op de MHC-I. Deze wordt tot expressie gebracht,
met daarop de virale peptide en dit complex
wordt herkend door de cytotoxische T-cel m.b.v.
de T-cel receptor. Deze interactie zorgt voor
signalisatie. De cytotoxische T-cel zal de geïnfecteerde cel gaan lyseren d.m.v. perforine. Dit
maakt gaten waardoor granzyme naar binnen kan en de cel in apoptotische toestand brengen.
Dus als je gaat vaccineren wil je zowel antistoffen als cytotoxische T-cellen hebben voor een goede
bescherming.
Typen immuniteit
• Actief (bescherming van het dier zelf) → vaccinatie van het dier zelf
o Intranasaal geattenueerd
o Intramusculair geattenueerd
o Intramusculair geïnactiveerd
• Passief (via colostrum) → vaccinatie van het moederdier
Intranasaal geattenueerd
In het begin is er INF-α aanwezig.
Na een week zijn antistoffen aanwezig en omdat
het lokaal wordt toegediend is er ook lokale
immuniteit, de sIgA’s met een secretory piece. En
tot slot de cytotoxische T-cellen die na 1 maand
volledig verdwijnen.
De IgG’s zitten in de bloedbaan en circuleren zo rond in het lichaam, dit kost weinig energie
waardoor ze lang aanwezig blijven. De IgA’s worden lokaal geproduceerd en krijgen door passage
doorheen het epitheel een secretory piece. Dit kost enorm veel energie, daarom dalen de IgA’s na 4-
6 maanden. Het aanmaken van cytotoxische T-cellen kost ook zeer veel energie, daarom wordt dit
snel stopgezet (na 1-2 maanden).
Links is de IgA productie te zien met
secretie in de mucus.
Rechts is de IgG productie te zien door de
drainerende lymfeknopen en de milt. De
IgG’s komen in de bloedbaan.
De IgA’s zitten over heel het
ademhalingsstelsel en de IgG’s gaan via
Fc-receptoren in de richting van de
alveolen worden gepompt en komen via
de mucuslaag tot in de keel maar worden
daar ingeslikt. De IgG’s zijn dus niet
aanwezig t.h.v. de neus.
2
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lvdm1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.