Didactiek van de bewegingsvorming
1 Inleiding (Les 1)
1.1 Inleiding
1.1.1 Rollen in LO&BW
In dit opleidingsonderdeel is het de bedoeling dat we als student op niveau 2 van promotor en coach
komen. Dit wil zeggen dat de student vrij zelfstandig les kan geven. Tweede semester lesgeven.
1.1.2 Leerdoelen cursus
• Kennis/inzicht.
• Vaardigheden en attitudes.
= Competent zijn.
1.1.3 Leerdoelen: kennis en inzicht
• Terminologie.
• Basiscompetenties lesgever op microniveau (reflecteren en bespreken) → educational
autobiography. Vb. Waar sta ik nu? Welke ervaringen heb ik?
• Microniveau: basiscompetenties voor een kleine groep en niet direct voor een grote groep.
• Visies op leren en instructies → zeer belangrijk!
• Modellen didactisch handelen.
1.1.4 Leerdoelen: vaardigheden
• Componenten didactisch handelen en vertalen bewegingsvorming.
• Lesvoorbereiding maken + microteaching.
• 1 SEM: Wetenschappelijke tekst didactiek zoeken en kritisch bespreken. Eigen artikel +
opgelegde artikel
1.1.5 Leerdoelen: attitudes
• Beschikken over een geschikte attitude om leer- en oefenstof over te brengen, alsook
normen en waarden. Op een correcte manier laten weten wie de baas is.
® Vb. met kindjes lesgeven die een andere taal geven, je moet wel laten weten dat ze
moeten luisteren (o.a. voor de veiligheid), gebruik maken van prentjes, filmpjes, zelf
voordoen…
• Motivatie en uitstraling.
• Voorbeeldfunctie: zelf het goede voorbeeld geven want kleine kindjes apen-na.
1
,1.2 Terminologie
1.2.1 Terminologie: opvoeden
• Inleiding in betekenissen, betekenis aan iets geven. (Iedereen is opgevoed)
® Vb. als kind moet je je rommel opruimen van je ouders als er volk komt, op den duur ga
je zelf je rommel opruimen omdat je dit leert.
• Visie op het menselijk leven en samenleving.
® Vb. hier mensen in de ogen kijken en dag zeggen op staart is heel normaal, in andere
landen kan dit op een andere manier opgevat worden.
• Zelfstandigheid + volwassenheid (heden + toekomst).
® Vb. plezant maken van de lessen, zodanig dat kinderen gemotiveerd zijn om te sporten.
• Tweezijdig proces in natuurlijk milieu (actieve deelgenootschap): de studenten hebben ook
inspraak in het leerproces, interactie is steeds belangrijker. Het gaat over geven en nemen.
® Vb. Wanneer je als leider van de Chiro veel empathie toont aan je groep zal dat zich
uiten in autonomie en is het proces veel leerrijker
1.2.2 Terminologie: pedagogiek
• De leer van de opvoeding (opvoedingsleer).
• Eind 18e academische discipline/wetenschap.
• Ontwikkelingen doorheen de tijd: pluralisering van wetenschapstheorie
1.2.3 Terminologie: pedagogie
• De praktijk van het opvoeden.
• Werkelijkheid van opvoeding en onderwijs.
• Vrij brede context.
1.2.4 Terminologie: onderwijskunde
• Het ganse onderwijsveld als studieobject.
• Op basis van een visie op mens, onderwijs en samenleving.
1.2.5 Terminologie: didactiek
• Didaskein = onderwijzen, bewijzen, uiteenzetten. Niet enkel wetenschap, maar ook kunst
• Opvattingen/aanwijzingen praktisch handelen met bedoeling optimaliseren onderwijsproces.
• Tak van de onderwijskunde die zich bezighoudt met het voorbereiden, uitvoeren en
evalueren van concrete onderwijsleerprocessen.
• Leer systematische overdracht van competenties. Geen wiskunde
• Veldgericht, toegepaste wetenschap.
• Niet universeel/vaststaand, dynamische wetenschap.
1.2.6 Terminologie: didacticus
• Iemand die didactiek beoefent of bestudeert.
• Iemand die goed kan onderwijzen, uitleggen.
• Iemand die lerend te werk gaat, met name als wijsgeer of dichter.
2
,1.2.7 Terminologie: methodiek
• Methodologie, de leer van de te volgen methoden (bij onderzoek of onderwijs).
® Vb. bij zwemmen, eerst op het droge zodat ze weten hoe ze het moeten doen en dan pas
in het water.
® Vb. Core stability: Wat heb je nodig om dit op te bouwen.
• Theorie over mogelijkheden waardoor en middelen waarmee gestelde doelstellingen bereikt
kunnen worden.
• Methoden om op meest efficiënte manier les te geven.
• Onderdeel van de didactiek
1.2.8 Terminologie: levenslang leren LLL
• Onderwijs en opleiding niet meer beperkt tot de jongere leeftijdsfase.
• Continue elementen in iemands biografie.
• Leren stopt nooit, je moet blijven bijscholen, meer kennis krijgen en gemotiveerd blijven.
® Vb. man van 70 jaar volgt een computercursus.
1.2.9 Terminologie: leren leren
• Evolutie van externe regulatie (iemand anders die je zegt hoe het moet) naar zelfregulatie
• Als lerende minder afhankelijk van begeleiding en interventies van de onderwijsgevende.
• Leren kan ook zelf doel en voorwerp van leren zijn.
• Cruciale vakoverschrijdende eindterm in alle vakgebieden.
1.3 Didactische modellen
• Schematische voorstelling.
• Referentiekader voor didactisch denken.
• Visualisatie onderwijsleerproces.
• Didactisch handelen doorzichtiger, hanteerbaar en bespreekbaar.
• Belang voor praktijk
1.3.1 Modellen met componenten didactisch handelen
EENVOUDIGSTE DIDACTISCH MODEL
Het geeft weer dat een lesgever/leerkracht moet
rekening houden met wie je voor je hebt. De
lesgever en deelnemer zijn beide
verantwoordelijk voor het leerproces.
KLASSIEKE MODEL ‘DIDACTISCHE ANALYSE’ VAN GELDER (1973)
Dit is een heel bekend model.
3
, Variabelen voor didactisch handelen
Doelstellingen: wat streef ik na bij de lerende?
Beginsituatie: hoe kan ik aansluiten bij wat de lerende reeds kent, beheerst?
Leerstof: hoe dien ik de leerinhouden/leerstof te selecteren en te ordenen?
Didactische werkvormen in relatie tot leeractiviteiten (vb. leergesprek, groepswerk): welke
leeractiviteiten lok ik uit door een gepaste instructiestrategie te kiezen?
Onderwijs- en leermiddelen: welke media zijn het meest geschikt om te gebruiken?
Evaluatie: wat is het resultaat van mijn instructie-activiteit.
1.3.2 Modellen soms multi-level
Ecologische modellen: verwijzen naar de complexe interactie tussen intra-persoonlijke en
interpersoonlijke factoren op niveau van organisaties.
Modellen met 3 à 4 concentrische cirkels → multi-level.
• Macroniveau of beleidsniveau: centraal beleid, wetgeving, Vlaamse of nationale
structuur/organisatie.
• Mesoniveau of organisatieniveau: eigen gebruiken en tradities binnen lokale school,
gemeente, club, fitness… dat zich uit in.
• Microniveau of groepsniveau: waar de concrete instructieactiviteit doorgaat, zoals klas,
(leer)groep, ploeg… met concrete planning en evaluatie van leren en onderwijzen. Dit is
waarop we binnen dit opleidingsonderdeel gaan werken.
• Nanoniveau of leerling niveau: unieke, individuele leerproces dat zich bijvoorbeeld vertaalt
in een leerlingvolgsysteem.
1.3.3 Modellen met componenten didactisch handelen
1.4 Mens- en maatschappijvisie als referentiekader
De mensvisie op:
• Leren bewegen: individu helpen leren bewegen niet enkel belang, maar ook bewuster
omgaan
• Bewegend leren: door bv. taal, rekenen en wetenschap leren we een body-congition:
lichaam en geest hangen samen
Focust zich op het individu dat zowel in curriculaire (les) als extra-curriculaire context (buiten les)
leert wat het belang is van bewegen en daar ook bewust weet mee om te gaan.
De maatschappijvisie op:
• Leren bewegen
• Bewegend leren
Vertaalt zich in de keuzes die op lokaal en bovenlokaal niveau worden genomen om dit voor iedereen
mogelijk te maken. Deze visie is gekoppeld aan culturele, socio-economische en
gezondheidsgerelateerde factoren.
4