Deze samenvatting betreft alle informatie voor het tentamen Veiligheidskunde 1.
- Hoofdstuk 2: Begrippenkader integrale veiligheid
- Hoofdstuk 3: De ketenbenadering
- Hoofdstuk 4: Beleid en actoren in integraal perspectief
- Hoofdstuk 6: Samenwerking bij sociale veiligheidsproblemen
- Hoofdstuk 20:...
Samenvatting Veiligheidskunde 1
Hoofdstuk 2 – Begrippenkader integrale veiligheid
Veiligheid = effectief beschermd zijn tegen persoonlijk leed m.u.v. leed door ziektes waarvan geen
directe uitwendige oorzaak bekend is.
Veiligheidszorg = alles wat mensen doen om hun lichamelijke en geestelijke integriteit te beschermen.
Integrale veiligheid = een bepaald veiligheidsprobleem in een breder perspectief
1. Tijd = het is geen momentopname maar een onderdeel van een proces.
2. Ruimte = veiligheidsproblemen zijn zelden uitsluitend een lokale aangelegenheid.
3. Sociale netwerken = strekt zich breder uit dan een persoon/organisatie
4. Kennisgebied = multidisciplinaire aanpak.
Objectieve veiligheid: een gemeten niveau op een vooraf vastgestelde schaal van veiligheid. Wat
men meet zijn uiterlijk waarneembare verschijnselen.
Subjectieve veiligheid: de mate waarin mensen zich veilig voelen. Persoonlijke beleving van
veiligheid, onveiligheidsgevoel en de angst voor criminaliteit.
Safety: bescherming van mensen tegen gevaar (veiligheid).
Security: bescherming van sociale/technische systemen tegen ongewenste aantastingen.
Sociale veiligheid: de mate waarin mensen beschermd zijn en zich beschermd voelen tegen
persoonlijk leed door misdrijven (criminaliteit).
Fysieke veiligheid: de mate waarin mensen beschermd zijn en zich bescherm voelen tegen
persoonlijk leed door ongevallen en tegen onheil van niet-menselijke oorsprong.
Criminaliteit: het plegen van misdrijven.
Leefbaarheid: de mate waarin de woonomgeving past bij fysieke en psychische behoeften.
In bedrijven zijn 3 hoofdthema’s te onderscheiden:
1. Externe veiligheid: de veiligheid van personen die zich bevinden buiten het systeem van het bedrijf
waar het ongeval zich voordoet. Denk aan: omwonenden.
2. Interne veiligheid: de veiligheid van personen die zich bevinden binnen het systeem van het bedrijf
waar het ongeval zich voordoet. Denk aan: bezoekers en werknemers (arbeidsveiligheid; bescherming
van werknemers tegen een bedrijfsongeval);
3. Bedrijfsveiligheid bedrijfsbeveiliging (toegangscontrole). Mensen binnen het bedrijf kunnen ook te
maken krijgen met de gevaren vanuit de omgeving.
Hoofdstuk 3 – De ketenbenadering
Veiligheidsketen:
1. Proactie: wegnemen van structurele oorzaken van onveiligheid. Proactie
2. Preventie: nemen van maatregelen om onveiligheid die zich kan voordoen te
voorkomen of vroegtijdig te stoppen en daarmee ongewenste gevolgen te beperken.
3. Preparatie: voorbereiding om effectief op te treden wanneer er ondanks de proactie/ Nazorg Preventie
preventie toch iets misgaat.
4. Repressie: het optreden om een onveilige situatie te beëindigen, hulpt te verlenen
en de schade te beperken.
5. Nazorg: activiteiten die tot doel hebben om terug te keren naar een ‘normale’
situatie. Men besteedt aandacht aan het leed en de schade die is ontstaan, evalueert
de gang van zaken, legt verantwoording af en treft herstelmaatregelen. Omvat 4 Repressie Preparatie
elementen:
- Menselijk element: opvang slachtoffers en hulpverleners, beperken van
geestelijke schade als gevolg van wat met heeft doorgemaakt.
- Economisch element: schadereductie en bereddering. Vergoedingen/uitkeringen.
- Juridisch element: verantwoordings-traject. Kan leiden tot schadeclaims.
- Leerelement: evalueren van gebeurtenissen. De lessen uit de evaluatie moeten worden gebruikt om in
andere fasen tot verbeteringen te komen.
Cyclisch proces
De veiligheidsketen is een proces van risicoreductie; het met de schakels van de veiligheidsketen verkleinen van
een risico. Volledige beheersing is onmogelijk, er is altijd een restrisico; risico’s waartegen geen sluitende
maatregelen genomen kunnen worden. Het is wel zaak ze te beheersen.
De output van de ene schakel is de inpunt voor de volgende, hoe beter dus een risico in een bepaalde fase wordt
ondervangen, hoe kleiner het restrisico in de volgende fase.
D.m.v. de veiligheidsketen wordt veiligheid een integraal onderdeel van het beleid, het krijgt hierdoor namelijk
aandacht in iedere fase van het beleid.
, Dwarsverbanden: Naast de cyclische output-inputrelaties zijn er dwarsverbanden tussen schakels in de vorm
van terugkoppelings- of leereffecten. Evaluatie vindt niet alleen plaats in de laatste schakel.
Integrale aanpak: Binnen elke schakel behoren alle soorten veiligheid meegewogen te worden. Hierdoor
stimuleert het de integrale aanpak.
Multidisciplinair: Het voorgaande leidt vanzelf tot het zoeken naar samenwerkingsverbanden.
Het model kan worden toegepast binnen elk veiligheidsveld omdat het gebaseerd is op algemene principes van
verbetermanagement, waarbij het leren van opgedane ervaringen centraal staat.
PDCA-cyclus:
1. Plan: beschrijven situatie, veiligheidsanalyse uitvoeren, doelen stellen, beleid ontwikkelen,
activiteitenplannen;
2. Do: plannen en activiteiten uitvoeren, mensen en middelen inzetten;
3. Check: meten, resultaten bestuderen en nagaan in welke mate de gestelde doelen zijn bereikt;
4. Act: verbeterpunten formuleren en geslaagde werkwijzen borgen.
Hoofdstuk 4 – Beleid en actoren in integraal perspectief
De kenmerken van de probleemsituaties waarmee integrale veiligheidskundigen worden
geconfronteerd kunnen we als volgt samenvatten:
- Er zijn verschillende perspectieven op het aan te pakken probleem (meerduidigheid)
- Er zijn verschillende actoren die met elkaar dienen samen te werken om het probleem zo goed mogelijk
aan te pakken (wederzijdse afhankelijkheid/interdependentie)
Actorbenadering: wanneer actoren het uitgangspunt zijn voor een analyse van een besluit- of
beleidsvormingsproces.
Actor: een persoon of organisatie die invloed kan uitoefenen op een besluit.
De aandacht wordt vooral gericht op actoren die niet alleen een belang behartigen, maar die ook de
besluitvorming over beleid aantoonbaar kunnen beïnvloeden. Om te bepalen wie gewicht in de schaal legt, wordt
gekeken naar wie beschikt over belangrijke hulpbronnen (geld/info/autoriteit)
Beleid: ‘…alle voornemens, keuzes en acties van min of meer bestuurlijke instanties gericht op de sturing van
een bepaalde maatschappelijke ontwikkeling’. Het betreft ‘… de concretisering van sturing op specifieke
maatschappelijke terreinen’. Een poging tot het uitoefenen van invloed.
Beleidsprocesmodel:
1. Het analyseren van een probleem/vraagstuk op de beleidsagenda;
2. Het ontwikkelen en vaststellen van beleid;
3. De invoering van concrete maatregelen om het probleem op te lossen.
Voor het inschatten van de haalbaarheid van beleid kan je kijken naar het draagvlak voor dat beleid:
- Welke personen en groepen zullen het beleid steunen of bestrijden?
- Hoe stevig is de machtsbasis van elke persoon/groepering?
- Hoe groot en/of invloedrijk is hun achterban?
Vanuit de actorbenadering betekent draagvlak creëren dat je bij personen of instanties steun zoekt
voor een voorgenomen besluit. Manieren om draagvlak te creëren:
a. Participatie bij de voorbereiding van een besluit: informeren, inspraak geven, laten
deelnemen, consulteren en vroegtijdig te agenderen;
b. Een beroep doen op het eigen belang van anderen: overtuigen van voordelen;
c. Het overbruggen of temperen van tegenstellingen: het uitonderhandelen van verschillende
percepties van een probleemsituatie.
Samengevat: de potentiële invloed van een persoon/belangengroep is gebaseerd op het draagvlak dat die
persoon/groep heeft in de samenleving.
Beleidsnetwerk: een netwerk waarin diverse actoren trachten de koers op een bepaald beleidsveld te
beïnvloeden, zonder dat een van die actoren kan optreden als centrale actor waarvan alle andere partijen
afhankelijk zijn. Kan bestaan uit: overheids- en semioverheidsorganisaties, bedrijven, belangengroep en andere
partijen.
De partijen gaan de samenwerking doorgaans niet aan voor een eenmalige transactie, maar voor de aanpak van
een weerbarstig beleidsprobleem, het ontwikkelen en uitvoeren van een groot project of een omvangrijk
beleidsprogramma over een langere periode.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur irisnooteboom1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.