Bedrijfeconomie
Hoofdstuk 1: inleiding
1.1 Geschiedenis en ketenvorming van de hotelsector
“Karavansera” oudste hotelvorm, dateert van ongeveer 500 jaar voor Christus in de periode van
Perzen & Babyloniërs.
"Romeinse periode’ : de eerste herbergen werden opgericht langs de heirbanen. In de
middeleeuwen waren kloosters & abdijen de logiesvorm bij uitstek. Zij kregen de naam "hospitium’
en waren terug te vinden langs belangrijke handelswegen en bergpassen of grote steden.
Vele geïntegreerde hotelketens worden geëxploiteerd obv een managementcontract /
franchisingcontract. 2 vormen van hotelketens :
Geïntegreerde ketenhotels = de aangesloten hotels dragen dezelfde naam van de keten en
beantwoorden ze aan dezelfde comfort- en uitbatingseisen. (wordt voor het beheer vergoed door
management fees, afgedragen door de hoteleigenaar)
Vrije ketenhotels = vertonen een lossere vorm van samenwerking, waarbij vooral ondersteunend
gewerkt wordt op het vlak van gezamenlijke promotie.
Managementcontract = een overeenkomst tussen een managementgroep en een hoteleigenaar,
waarbij de managementgroep de volledige verantwoordelijkheid neemt voor het beheer van het
hotel.
Managementgroep zorgt voor het personeel, handleidingen, procedures, marketing…
De hoteleigenaar heeft weinig inspraak in het operationele beleid v/h hotel, maar is wel
financieel verantwoordelijk en bij uitbreidingsinvesteringen moet hijzelf met geld over de
brug komen.
Franchisingcontract = contract tussen een geïntegreerde hotelketen en een onafhankelijke
hoteleigenaar, waarbij het recht wordt verleend aan de franchisenemer, tegen betaling, gebruik te
maken van de merknaam, de knowhow en het gespecialiseerde dienstverleningssyteem.
Grote verschil managementcontract en franchisingcontract:
Bij een franchisingcontract moet de hoteleigenaar zelf instaan voor het personeel en de uitbating,
bij een managementcontract is dat niet zo.
1.2 Uniform System of Accounts for Hotels – Income Statement (USAH)
Voorbeeld p14&15
De resultatenrekening volgens het USAH wordt ingedeeld in drie grote secties:
1. De opdeling van resultaten volgens de diverse hotelafdelingen (kamers, f&b, telefoon…)
2. De niet-verdeelde werkingskosten (undistributed operating expenses)
3. De management fees en de fixed charges
,Verschil directe en indirecte kosten
De directe kosten = kosten die onmiddellijk vast te stellen zijn voor welk eindproduct ze gemaakt
zijn. Is rechtstreeks verbonden met het productieproces.
Indirecte kosten = de undistributed operating expenses, de management fees en de fixed charges
worden in de VS onder de noemer "overhead’ geplaatst. Deze kosten vertonen geen verband met een
specifiek eindproduct.
De directe kosten die we aantreffen in een hotel:
1. Cost of sales (kosten van verkopen) = vinden we niet terug bij de kamerafdeling, daar
kamerverhuringen geen kosten van verkoop veroorzaken en er geen kamervoorraden
worden aangelegd
2. Payroll & related expenses = de lonen van kamermeisjes, kelners, receptionisten…
3. Other expenses = voorbeelden voor de kamerafdeling zijn wasserijkosten voor lakens, te
vergoeden commissies aan touroperators, guest supplies… Voor de f&b afdeling kunnen er
o.a volgende other direct expenses genoteerd worden: uniformen van het zaalpersoneel,
tafellakens, drukken van menukaarten…
Opdeling USAH
1ste deel de omzetcijfers worden weergegeven voor iedere hotelafdeling die opbrengsten
genereert. Samen met de gegeneerde omzet per hotelafdeling worden de directe
kosten verbonden met de hotelafdelingen gerapporteerd.
2e deel De “Undistributed operating expenses (indirecte werkingskosten)”. Men kan deze
kosten indelen in 7 categorieën:
1. Administrative & General
2. Data Processing
3. Human Resources
4. Transportation
5. Marketing
6. Property Operation and Maintenance
7. Energy Costs
Voor iedere categorie kunnen er loonkosten en andere kosten ontstaan.
De fixed charges omvatten volgende kostensoorten:
Huurkosten
Eigendomsbelastingen
Interestkosten
Afschrijvingen en waardeverminderingen
Verzekeringskosten
Management fees zijn enkel van belang voor geïntegreerde
ketenhotels die werken met een managementcontract !!
,Hoofdstuk 2: de kostenstructuur en de kostprijsberekening in de
hotelsector
2.1 Het begrip ‘kosten’
Van der Schroef definieert kosten: “Kosten zijn waarde-eenheden die voor de productie moeten
opgeofferd worden.”
Ook het afschrijven van een gebouw, het meubilair, keukeninstallaties… vertegenwoordigen
geen kaskosten maar zijn boekhoudkundige waardeverminderingen (bedrijfskosten).
De grondstofkosten, arbeidskosten, kosten met betrekking tot marketing zijn wel kaskosten.
Daar men in de hotelsector geconfronteerd wordt met nettowinstmarges na belastingen van om en
nabij de 10% wordt ongeveer 90% van de hotelomzet besteed om kosten te dekken.
2 SOORTEN KOSTEN =
2.2 Vaste en variabele kosten
Vaste kosten = kosten die niet veranderen op korte termijn met de omvang van de productie en de
verkoop in een hotel. OF Kosten die niet veranderen in functie van productieomvang. (voorbeelden:
afschrijvingen, interestkosten, huurkosten…)
Variabele kosten = kosten die vermeerderen/verminderen naargelang de productie en verkoop
vermeerderen of verminderen in een hotel OF kosten die veranderen in functie van de verkoop en
bezetting. (voorbeelden: F&B kost, guest supplies, wasserijkosten).
Recente tendens: men probeert vaste kosten om te zetten in variabele kosten (het uitbesteden van
housekeepingactiviteiten aan een externe poetsfirma is hier een vb van)
Variabele kosten kunnen PROPORTIONEEL toenemen of DEGRESSIEF zijn met de toename in
productie/verkoop.
EX: Proportionele variabele kosten = variabele kosten met
rechtevenredige kosten en blijft altijd gelijk! Bv indien het
aantal verkochte maaltijden met 10% toeneemt zullen de
grondstofkosten eveneens met 10% stijgen.
EX: Degressieve variabele kosten = toename minder dan
proportioneel (bv een korting)
EX: Progressieve variabele kosten = meer dan proportionele
toename (bv extra’s, overuren dubbel betaald)
, Hotels moeten markt- en verkoopsgeoriënteerd werken in de hotelsector nemen de vaste kosten
ongeveer 75% in van de totale kostenomvang. Als men dit vergelijkt met bv assemblagebedrijven in
de auto-industrie waar de vaste kosten nog geen 40% uitmaken, kunnen we gemakkelijk stellen dat
hotel geconfronteerd worden met een groot aantal vaste kosten. Het is vaak moeilijk voor hotels om
hun vaste kosten te verlagen.
Aantal TCK TVK TK (totale GTK GVK GCK
maaltijden (constante (variabele kost) (gemiddeld
kost) kost) e
totalekost)
0 10 0 10 15
1 10 5 15 10
2 10 10 20
3 10 15 25
4 10 20 30
5 10 25 35
Totale variabele kost (TVK) = variabele kost per verkochte maaltijd x aantal verkochte maaltijden
Totale kost (TK) = totale constante kost + totale variabele kost
Gemiddelde totale kost (GTK) = totale kost / aantal maaltijden
GVK = totale variabele kost / aantal maaltijden
GCK = totale constante kost / aantal maaltijden
Stepkosten zijn constant binnen een bepaalde productieomvang, maar zijn variabel over
verschillende productieomvangen. (bijvoorbeeld het aanwerven van een extra dienster die instaat
voor het serveren van een aantal bijkomende tafels, de breedte van de "step’ op de grafiek zal
aangeven of men de kost als eerder vast of variabel moet beschouwen)
Gemengde kosten de kosten zijn gedeeltelijk vast en gedeeltelijk variabel. Deze kosten worden
dikwijls half (semi)vaste kosten of half(semi)variabele kosten genoemd.
∞ Het vaste gedeelte van de gemengde kosten is onafhankelijk van de
verkoopactiviteiten, terwijl het variabele gedeelte proportioneel varieert met het
verkoopvolume. ∞