Hoofdstuk 1: Wat is filosofie?
1. Drie kenmerken: attitude, methodologie, domein:
Etymologie van het woord: een liefde voor de wijsheid of een verlangen om te weten, maar
deze definitie brengt ons niet veel verder. Want Aristoteles zei “alle mensen verlangen van
nature naar wijsheid”. Dit geldt dus niet enkel voor filosofen.
Wat is filosofie?
Een attitude:
- Filosofie is kritisch denken: filosofen zouden zich vooral bezighouden met piekeren
over de vele dingen die andere mensen als vanzelfsprekend beschouwen.
→ Autoriteiten worden uitgedaagd en hun uitspraken in twijfel getrokken. Dat
geldt ook voor de autoriteit van personen zoals andere filosofen of
wetenschappers, maar ook voor de autoriteit van de eigen vermogens, zoals
onze zintuigen en ons cognitieve vermogen.
→ Descartes merkte bijvoorbeeld op dat ons gezichtsvermogen ons vaak
bedriegt. Denk maar aan optische illusies.
→ Vb. Müller- Lyer illusie: twee lijnen met pijlpunten zien er anders uit, maar zijn
eigenlijk even lang.
Filosofie gaat niet alleen over het weten van dingen, maar ook over het nadenken over wat
we weten en waarom we het weten. Het gaat over het stellen van vragen en het in twijfel
trekken van dingen die we voor waar aannemen.
Methodologie:
1. Intuïtie
Filosofen maken graag gebruik van hun eigen intuïties. De term intuïtie heeft verschillende
betekenissen in de filosofie.
- Enerzijds werd ze gebruikt om te verwijzen naar kennis die op een onmiddellijke
manier wordt verkregen. Descartes spreekt bijvoorbeeld over heldere en
welonderscheiden ideeën: dat zijn ideeën of intuïties die geen redelijk mens zou
durven te betwijfelen.
- Anderzijds heeft het een negatieve betekenis gekregen. Dan verwijst de term naar
spontane overtuigingen die we in onze eigen geest aantreffen wanneer we over een
bepaald onderwerp beginnen te denken. Common sense in het Engels, overtuigingen
zijn vaak moeilijk te veranderen of op te geven, zelfs in de aanwezigheid van
overtuigend bewijsmateriaal.
Voorbeelden:
- Pijn en lijden moeten te allen tijde worden vermeden of bestreden.
- Schoonheid van de natuur is een bewijs van het bestaan van God.
- Seks is gevaarlijk.
- Taal dient enkel om naar de werkelijkheid te verwijzen.
- …
Probleem met het gebruik van intuïtie: het is geen uniek filosofische methode. Ook
wetenschappers baseren zich er vaak op, die vervolgens eventueel worden bevestigd,
weerlegd of aangescherpt door experimenteel onderzoek.
, 2. Conceptuele analyse
Conceptuele analyse = proces waarbij men de betekenis en de eigenschappen van
concepten of ideeën onderzoekt. Het draait om het nauwkeurig definiëren en begrijpen van
termen en begrippen, waardoor het mogelijk wordt om betere vragen te stellen en dieper
inzicht te krijgen in een bepaald onderwerp.
Betere concepten laten toe om betere vragen te stellen, die op hun beurt beter onderzoek
mogelijk maken. Conceptuele analyse zit in de kern van alle wetenschappen, inclusief de
filosofie. Je kunt die methode dus niet gebruiken om filosofie en wetenschap op een scherpe
manier te onderscheiden van elkaar.
3. Gedachte- experiment
Een gedachte experiment is een instrument van de verbeelding, dat wordt gebruikt om
nieuwe informatie over een thema te verkrijgen zonder gebruik te maken van nieuwe
empirische data.
Het experiment speelt zich dus volledig af in het laboratorium van de menselijke geest.
Filosofische gedachte experimenten hebben allerlei voordelen: ze verhelderen een probleem
door het te visualiseren, leveren gegevens op die voor of tegen een bepaalde theorie kunnen
worden gebruikt + we kunnen er financiële, technologische en morele problemen mee
omzeilen die zich zouden stellen bij echte- wereld experimenten.
Voorbeeld: hersenen in een vat experiment
- Het experiment vraagt ons in te beelden dat onze hersenen zich eigenlijk op een
andere planeet bevinden waar een of andere dolgedraaide wetenschapper ons brein
allerlei signalen geeft, bv. d.m.v. een computer. Door die signalen krijgen wij de indruk
dat we een goede grap horen, over de oude markt lopen, … De hersenen in dat vat
beschikken niet over een manier om na te gaan of hun gedachten en indrukken echt
zijn, en we kunnen ook niet echt weten of wij al dan niet hersenen in een vat zijn. En
als dat klopt, komt de zekerheid van al onze overtuigingen op de helling te staan.
- Deze experiment zou niet in het echt kunnen worden uitgevoerd, omwille van morele
bezwaren en technologische beperkingen. Het is zelf mogelijk dat we dit nooit zouden
kunnen uitvoeren in de echte wereld. Volgens sceptici hoeft dat ook niet, we
kunnen uit het gedachte- experiment afleiden dat de zekerheden waar we zo trots op
zijn, eigenlijk geen echte fundamentele zekerheden zijn.
Deze methode wordt niet enkel gebruikt door filosofen. Het is dus geen uniek
onderscheidend kenmerk, maar benadrukt wel de eigenheid van het domein. Namelijk dat
filosofen zich bezighouden met kwesties die zo fundamenteel zijn dat ze moeilijk op een
klassieke wetenschappelijke manier kunnen worden bestudeerd.
De eigenheid van filosofie heeft niet zozeer te maken met de attitude van filosofen of met
hun methodologie, maar wel met de aard van de vragen en problemen waarmee ze zich
bezighouden. Het zijn vaak vragen die wee in ons dagelijks leven niet hoeven te stellen. Bv.
wat is tijd, bestaat tijd wel echt, …?
Stelling: Er is geen vooruitgang in de filosofie, maar wel in de wetenschap:
- We kunnen argumenteren dat er in de wetenschappen ook geen echte vooruitgang
bestaat, in tegenstelling tot wat onze intuïtie daarover zegt.
- We kunnen ook argumenteren dat er in de filosofie wel sprake is van vooruitgang:
psychologie. Sommige filosofische vragen werden in de loop der tijd wel beantwoord.
Ze vormden dan de brandstof van een nieuwe wetenschap die met de eer ging lopen.