ANALYSE VAN HET MENSELIJK
HANDELEN
1 ANALYSE VAN HET MENSELIJK HANDELEN EN ERGOTHERAPIE
1.1 ERGOTHERAPIE IN VLAANDEREN EN…
1.1.1 MISSIE
Begeleidt mensen van alle leeftijdsfasen in het terugwinnen, verbeteren en/ of
standhouden van hun functioneren in leer- leef- werk- ontspanningssituaties
De middelen van de ergotherapeut zijn alle activiteiten/ handelingen die de mensen in
die situaties kunnen doen
1.1.2 VISIE
Een visie steunt op 5 grote pijlers:
Handelen
Cliënt
Handelingscontext
Kwaliteit van leven
Maatschappelijke veranderingen en tendensen
De ergotherapeut is in zijn beroepsuitoefening sterk gefocust op het analyseren en centraal
plaatsen van de activiteit – het handelen – als middel en/ of doel in het klinisch
redeneerproces. Hij zoekt met de cliënt op een creatieve en doordachte wijze naar de
betekenis van het handelen in functie van zijn participatie aan het dagelijkse leven.
1.2 BASISELEMENTEN ERGOTHERAPIE
Ergotherapie is:
Cliënt gecentreerd (client- centered)
Op handelen gericht (occupation -based)
In de context gesitueerd (context- based)
! kunnen niet los van elkaar gezien, begrepen, begeleid of behandeld worden. Binnen elke
ergotherapiemodel krijgen ze een belangrijke plaats
1.3 HANDELEN ALS MIDDEL EN DOEL BINNEN ERGOTHERAPIE
Ergotherapeutische interventies richten zich op het betekenisvol handelen van mensen
Doel: interventies is verbetering van de levenskwaliteit op gebied van wonen-werk-
leren- ontspanning
Handelingsprobleem ontstaat wanneer iemand levenskwaliteit, autonomie of
participatie in het gedrang komt doordat hij niet in staat is om de voor hem
betekenisvolle activiteiten uit te voeren
De focus van ergotherapie ligt op het handelen:
Ontwikkelen van handelen
Opnieuw leren handelen
Effectiever handelen
Behouwen van handelen
Omgaan met verlies van handelen
2 VRAAGINVENTARISATIE, VRAAGANALYSE EN VRAAGFORMULERING
, 1 Kennismaking
Kennismaking:
Heldere communicatie en empathie
Start van een therapeutische relatie (persoonlijke factoren deels in kaart brengen)
Verwijzing beoordelen (participatie en dagelijks handelen)
De ontmoeting:
Waarderen, begrijpen en aanvoelen van de cliënt in zijn context
Ontmoeting van mens tot mens
Respect, luisteren, oprechte aandacht
Hou rekening met voorkeuren, wensen en verwachtingen van de cliënt
Bereidheid:
Voorlopige indruk van de cliënt: inzicht in mogelijkheden en
beperkingen
-> observatie (assessment)
Verandertaal, oplossingsgericht denken
Sociale omgeving!
- Sociaal netwerk en mantelzorg
- Inclusie stimulerende regelgeving
2 Inventarisatie
Prioriteitenstelling:
Samenspraak met cliënt
Vraaganalyse:
Anamnese
Gegevens verzamelen
Assessment
In kaart brengen
Analyseren
Interpreteren
CMOP-E, MOHO, PEO
ICF = analyse van het menselijk handelen
Vraagformulering:
Behoefte van de cliënt centraal stellen
Luisteren naar de cliënt
Individuele waarden respecteren
Gelijkwaardig opstellen, samenwerken
Autonomie bevorderen, empoweren
Cliënt in staat stellen de juiste keuzes te maken
! optimisme en geloof in je cliënt !
Handelingsvraag:
Kort en helder
Activiteits- of participatieniveau
Mogelijkheden en beperkingen
Dagelijks handelen en/ of participeren
Woorden van cliënt (geen vakterminologie)
Gestructureerde opsomming
2
, (deel) vragen door cliënt geformuleerd
Oplossingsgericht, verandertaal (coachen, empoweren)
2.1 TOP- DOWN BENADERING
Cliënt komt met brede klacht: ik kan niet meer gaan werken, mijn huishouden lukt niet
zo,…
Ergotherapie wordt vaak voorgeschreven wanneer de cliënt niet meer kan participeren
aan voor hem belangrijke zaken
Ergotherapeut vraag door: welke moeilijkheden ondervind je juist, merk je die
moeilijkheden ook in andere situaties,… we gaan observeren, onderzoeken en testen
We zoeken naar de onderliggende mogelijkheden op vlak van functies en vaardigheden
en zoeken naar snelle oplossingen
Men start vanuit een breed perspectief en bekijkt de cliënt in zijn handelingscontext
2.2 BOTTOM- UP PROCES
Hier vertrek je vanuit assessments of kennis over de mentale, sensorische en
bewegingsfuncties
Men focust op beperkingen in functies (kracht, balans,…) waarvan verwacht wordt dat
als beperking in motorisch, cognitief of psychisch functioneren vermindert of herstelt
Voorbeeld: iemand heeft tijdens het openen van oesters de pees van de buigspier van zijn
duim overgesneden. Als ergotherapeut kunnen we dan een spalk maken die buiging
verhindert.
2.3 ENVIRONMENT- FIRST BENADERING
Focus op omgeving en context
Voorbeeld: een opa breekt zijn heup tijdens het vallen van een fiets. Hij kan geen trappen
meer doen en mag niet gaan zitten op dingen die lager zijn dan 55cm. Kan opa naar huis?
Wat zou je kunnen/ moeten aanpassen zodat opa wel naar huis kan?
2.4 VRAAGINVENTARISATIE
Ergotherapeutische begeleiding start met een open dialoog tussen cliënt en therapeut
Cliënt moet voldoende kans krijgen om gehoord en begrepen te worden om zijn vraag
rond handelingsbeperking te beschrijven en uit te diepen
Ergotherapeut moet beslissen of de vraag aansluit bij zijn expertise
Tijdens de 1ste stap zijn de vragen nog vaak heel globaal -> bv. ik wil terug naar huis of
terug aan het werk
Via assessment/ creatieve technieken wordt nagegaan welke handelingen, activiteiten
het meest belangrijk zijn voor de cliënt in zijn situatie
Therapeut gebruikt evidence, literatuur om inzicht te krijgen in mogelijkheden met een
gelijkaardige aandoening
Samen worden de hulpbronnen onderzocht: bv. wat kan de cliënt nog wel, wie kan hem
helpen,…
2.5 PRIORITEITSSTELLING
Na overleg geeft cliënt aan welke participatie/ handelingsvragen prioritair zijn
Kan vlot, snel of moeilijk en langdurig verlopen
Goede wetenschappelijke achtergrond is belangrijk
2.6 VRAAGANALYSE
Prioriteiten worden in hun context geplaatst
2.7 VRAAGFORMULERING
3
, Korte heldere samenvatting van analyse van de mogelijkheden en beperkingen in
woorden die cliënt herkent en begrijpt. De cliënt kan zijn eigen vragen en deelvragen
gestructureerd opgeven
3 OBSERVEREN, INTERPRETEREN EN RAPPORTEREN
3.1 OBSERVEREN
= is het met een bepaald doel waarnemen van het gedrag van een levend wezen
3.1.1 3 VOORWAARDEN
Doelgericht:
Het doel moet duidelijk en eenduidig zijn
Er zijn subdoelen die samen het uiteindelijke doel bereiken
Aandacht wordt gericht op een beperkt deel van onze omgeving
Wat geobserveerd wordt, is hetzelfde als wat vanuit een vooraf gestelde vraag bedoeld
werd
Systematisch:
Niet toevallig (op verschillende momenten en in verschillende situaties)
Objectief:
Met objectief wordt bedoeld dat je je observaties zo min mogelijk laat kleuren door je
eigen gevoelens, meningen of ideeën en door hoe jij je op dat moment voelt.
Zo dicht mogelijk aansluiten bij de werkelijkheid, zo weinig mogelijk observator
gebonden elementen
Het gaat om het registreren van feiten, van aantallen van bepaald gedrag en niet om
subjectieve duidingen
Let op frequentiewoorden, zoals vaak, weinig of meestal, kunnen door elk persoon
anders geïnterpreteerd worden: vermijden
Geen waardeoordelen
3.1.2 SOORTEN OBSERVATIES
Gedragsobservaties:
Er wordt goed gekeken naar al het menselijk gedrag: veel en soms zelfs complexe
handelingen.
Beschrijvende gedragsobservatie:
Je kijkt doelgericht naar gedrag observatiepatroon en je schrijft alles wat je opvalt neer (alleen
relevante info).
Al het gedrag waarvoor belangstelling bestaat en dat kan worden waargenomen, wordt
genoteerd
Het geeft veel informatie over de situatie rond het geobserveerde gedrag.
Je leer gerichter zoeken/ na beschrijvende observatie methode kijk je naar het geheel
Het kost veel tijd
Het vraagt een zekere taalvaardigheid
Verschillende beschrijvende rapporten over één persoon zijn moeilijk te vergelijken
Systematische observatie:
Bewust en doelgericht, aanduiden in lijst, turven
Participerende observatie:
Kijken naar gedragingen en gebeurtenissen door deel te nemen aan de situatie
Video analyse:
Observeren met behulp van video is een moderne manier van observeren
4