De wet van SAY: elk aanbod zorgt voor een eigen vraag, er kan geen LT – onevenwicht zijn.
De identiteit van Fisher: P.Q = M.V
P.Q = goederenstroom
M = geldhoeveelheid
V = omloopsnelheid
In de macro-economie is geld geen neutraal gegeven, aangezien er men er nog meer mee
kan doen dan enkel een transactie, bv investeren.
Spaar-paradox: als men collectief meer spaart is iedereen slechter af, want er wordt minder
geïnvesteerd en het inkomen zal dan gewoon afnemen.
Animal spirits (Keynes): de emotionele factoren die het economisch gedrag beïnvloeden.
Philips-curve: als de inflatie hoog is dan is er minder werkloosheid en vice versa.
Loss aversion: men ervaart een verlies erger dan een winst.
HT17
ESR: Europees stelsel van rekeningen
Huishoudelijke productie, enkel het kadastraal inkomen meerekenen (soort van huur).
Als de LR +, dus nbbi > netto binnenlandse vraag, dan geeft het land minder uit dan het
beschikbaar inkomen. In een gesloten economie is de LR = 0.
HT18
Nominaal bbp (lopende prijzen): prijs van jaar t, waarde indicator.
Reëel bbp: prijs van jaar 0 (basisjaar), volume indicator.
In het basisjaar zijn de 2 aan elkaar gelijk
Bij kettingprijzen is het basisjaar steeds het vorige jaar
Bbp-deflator: Paasche index (p in de noemer in jaar 0), nom/reëel (prijs indicator).
Geeft de stijging tov van een basisjaar weer.
CPI: Laspeyres index (p in de teller in jaar t), formule te ingewikkeld (volume indicator).
Meet de indexatie voor de winkelkar, (gezondheidsindex is zonder tabak,etc.)
HICP is de CPI zonder de producten die veel schommelen)
1 peruun = 0,01%
, T (verdubbeling van de welvaart) = 70/g (groeivoet per jaar)
Outputkloof = feitelijk – potentieel bbp (+ bij hoogconjunctuur, lage werklossheid)
Reële groei = nominale groei – inflatie
Kritiek als welvaartmaatstaf omdat: sommige dingen worden opgenomen en andere niet,
vrije tijd (geluk (GINI)), verdeling van het aggregaat en duurzaamheid.
HDI: bbp per capita in PPP, levensverwachting en scholing, is wel een goede indicator
HT 19
Zonder geld zijn er geen ‘nominale’ grootheden (om te vergelijken)
Herinner de identiteit van Fisher, P.Q = M.V, dit HT zal deel rond dees draaien.
Kwantiteitstheorie van geld: de M heeft een bepalende invloed op het prijspeil
De vermogensvraag naar geld zal hoger zijn als de i op andere instrumenten lager is.
De M^s-curve zal verticaal zijn omdat deze onafhankelijk is van de i.
Goederengeld: hetgeen waarmee je mee betaalt heeft een eigen waarde
Fiducair/fiat geld: berust op vertrouwen en heeft geen eigen intrinsieke waarde
Giraal geld: geld bij de banken (deposito’s)
Goudstandaard: de waarde van de valuta is gebasseerd op de goudhoeveelheid van
het land
Geld is zeer liquide (+), maar geen rendement (-)
MB = monetaire basis aangestuurd door de ECB (monopolie) is de passiefzijde.
Moral hazard: de banken vermoeden hulp van de overheid en dit leidt tot zeepbeleffecten
(stijgen en ineens kapot), ontstaan van een hefboomeffect (leveraging).
Als de chartale geldvoorkeur gelijk is aan 0 dan zal de mm maximaal zijn en minimaal bij 1.
Bitcoin valt ook onder geld, want het vevuld de 3 functies, maar:
Gedecentraliseerd (niemand heeft een monopolie)
Volatiel
Groeit niet mee met de economie
De ECB brengt geld in de economie door de AK van activa (monetiare expansie)
De ECB ‘vernietigd’ geld door activa te VK (monetaire contractie)
REPO = heraankoopovereenkomst
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur vincentdewit1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,46. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.