Art. 24 Pandwet: Pandhoudende SE heeft volgrecht op ‘handelszaak’
Art. 47 Pandwet: Uitwinning van de ‘handelszaak’ wanneer de pandgever geen consument is.
➔ Art. 48 Pandwet: Kennisgeving van min. 10 dagen op voorhand.
➔ Art. 54 Pandwet: Rechterlijke tussenkomst op vraag van partijen mogelijk met
opschorting van de uitwinning tot gevolg.
➔ Art. 56 Pandwet: Controle a posteriori mogelijk.
Art. 46 Pandwet: Uitwinning van de ‘handelszaak' wanneer de pandgever een consument is.
Deel II. Vennootschapsrecht
Hoofdstuk 1. Vennootschapsrecht: Een kennismaking
Afdeling 1. Wat is een vennootschap
Art. 1:1 WVV: definitie Vennootschap -> 4 constitutionele bestanddelen
• Opgericht door één of meerdere personen
• Inbreng
• Voorwerp
➔ Ondernemingsactiviteit = ‘statutaire specialiteit’
• Doel
➔ Waarom onderneming, wat beoogt men finaal
➔ Winstverdelingsdoel = ‘wettelijke specialiteit”
Opm.: Kan ook onrechtstreeks
Opm.: naast winstverdelingsdoel, andere doelen mogelijk
Afdeling 2. Waarom een vennootschap oprichten?
• Samenwerken op voet van gelijkheid i.p.v. ondergeschikt verband
• Samenbrengen van arbeid en kapitaal: Kapitaalkrachtige personen zoeken naar
inventieve personen die met hun ideeën en arbeid die kapitalen kunnen doen renderen
en inventieve personen zoeken kapitaalkrachtige personen om in het project te beleggen
• Aansprakelijkheid beperken tot inbreng
• Fiscale redenen: venn. Belasting lager dan personenbelasting
Afdeling 3. Waarom is er vennootschapsrecht?
Agents: behartigen belangen van andere belanghebbende, de vennootschappen. Risico dat de
agents zich zullen laten leiden door andere belangen dan deze van de vennootschappen (=
‘agency probleem’)
➔ In de eerste plaats belangen van aandeelhouders in acht nemen: Onderwerpen hun
inbreng aan risico van onderneming en kunnen alles verliezen en krijgen na SE pas evt.
winst uitgekeerd dus bijgevolg zal aandeelhouder er alles aandoen om winst te
maximaliseren, wat ook SE te goede komt.
➔ 3 agency problemen:
27
,§1. Management versus aandeelhouders
Algemene vergadering, met alle aandeelhouders benoemd de Raad van bestuur die op zijn beurt
weer leden van management aanstelt. De raad controleert management en valideert zijn grote
beslissingen + is verantwoording verschuldigd aan AV.
Om te voorkomen dat Raad van Bestuur en Management eigenbelang boven belang van
aandeelhouders kiest, is AV bevoegd voor ontslaan van Raad van bestuur.
§2. Meerderheidsaandeelhouder versus minderheidsaandeelhouder
Meerderheidsaandeelhouder heeft feitelijke controle in benoeming bestuur (= ‘agent van de
minderheidsaandeelhouder’). Dit bemoeilijkt de taak van de Raad van Bestuur want moet bij zijn
beslissingen belang van de vennootschap op de eerste plaats zetten en deze komt niet altijd
overeen met deze van de meerderheidsaandeelhouder die zij in feite vertegenwoordigen.
§3. Aandeelhouder versus schuldeisers
Aandeelhouder als beste agent van de schuldeiser want beide hebben belang bij winst MAAR
waar de SE belang heeft dat de venn zo rijk mogelijk is, wilt de aandeelhouder dat er risico’s
genomen worden om winst te maximaliseren of dat de winst uitgekeerd wordt in dividenten.
➔ Beperking-, en controlemechanismen op uitkeringen, kapitaalverminderingen en
inkopen van eigen aandelen
Nemen de bestuurders deze niet in acht riskeren ze bestuurders aansprakelijkheid.
Afdeling 4. Welk Vennootschapsrecht?
Het WVV trad in werking op 1 mei 2019 en is vanaf dan toepasselijk voor venn die vanaf dan
werden opgericht en voor venn die reeds bestonden is het toepasselijk op 1 januari 2020.
Hoofdstuk 2. De vennootschap: Elementen, vormen en kenmerken
Afdeling 1. Ontleding van de definitie van vennootschap
§1. Element 1: Een eenzijdige wilsverbintenis of een overeenkomst tussen twee of meer
personen
• Enerzijds heb je de deelneming aan de vennootschap van de partijen (aandeelhouders)
en anderzijds heb je de vennootschap als duurzame overeenkomst op zich.
➔ Art. 4:1 WVV: De vennootschap is een consensuele overeenkomst
➔ Art. 2:6, §1 WVV: Voor rechtspersoonlijkheid neerlegging van akte vereist, doe je
dit niet blijft venn geldig maar als maatschap.
Indien er rechtspersoonlijkheid voortvloeit uit het verbintenisrechtelijk moment,
houden de wederkerige contracten op te bestaan en hebben de partijen enkel
nog overeenkomst met de RP
Uitz.: In de Comm.V. blijven de deelnemers op intern vlak medecontractanten,
terwijl ze extern als RP functioneren.
• Overeenkomst ten bewarende titel -> inbreng
• Overeenkomst kan intuitu personae, een personenvennootschap zijn of;
o Deelneming van elke vennoot vindt zijn noodzakelijke medeoorzaak is de deelneming
van elke andere vennoot
o Venn. Met onbeperkte AH
28
, • Intuitu pecuniae, een kapitaalvennootschap zijn.
o Deelneming van de vennoten vind mede haar oorzaak in de omvang van de
deelneming van de andere vennoten
o Venn. Met onbeperkte AH
§2. Element 2: Inbreng in de vennootschap
Art. 1:1 en 1:8: vennoten moeten inbreng doen in geld, natura of nijverheid.
MOET onderworpen zijn aan ondernemingsrisico
➔ Toegelaten vennoot te vrijwaren van verlies
➔ Verbod op leonijns beding: vennoot mag niet alle winst naar zich toetrekken of van elke
deelname in de winst uitgesloten worden.
§3. Element 3: Voorwerp van de vennootschap
Statutaire voorwerp: Werkzaamheid van de venn vermeld in de oprichtingsakte
Gevolgen
• In Venn zonder RP:
o Begrenst mandaat zaakvoerder
o Statuten moeten niet maar kunnen worden gepubliceerd
➔ Tegenwerpelijk aan derde volgens gemeen vertegenwoordigingsrecht
• In Venn met onvolkomen RP:
o Begrenst mandaat zaakvoerder
o Art. 1:1 en 2:8, §2, 12° WVV: voorwerp moet in statuten worden omschreven
MAAR geen nietigheidssanctie
➔ Art. 2:18 WVV: slechts tegenwerpelijk aan derde te goeder trouw indien
gepubliceerd
• In Venn met volkomen RP:
o Art. 5:13, 2°, 6:14, 2° en 7:15, 2° WVV: voorwerp bepaald/ omschreven in
statuten op straffe van nietigheid
➔ Art. 2:8, §2, 12°, 5:16, 1°, 6:17, 1° en 7:18, 1° WVV:
Schade door nietigheid kan leiden tot oprichteraansprakelijkheid
➔ Art. 2:56 WVV: Miskenning voorwerp kan leiden tot
bestuurdersaansprakelijkheid jegens de RP en derde
o Art. 5:13, 3°, 6:14, 3° en 7:15, 3° WVV:
Ongeoorloofd voorwerp of voorwerp strijdig met openbare orde of goede zeden
leidt tot nietigheid van de venn. Met inbegrip de volkomen RP
➔ HvJ 1990, Marleasingarrest: Het statutaire voorwerp bepaald geldigheid
venn, niet het werkelijke voorwerp.
opm.: onmogelijkheid van SE om nietigheid venn te vorderen weerhoudt
hun niet actio paulina in te stellen
Wijziging:
• In venn zonder of onvolkomen RP is in principe unanimiteit vereist
• In venn met volkomen RP moeten bijzondere meerderheids- quorum- en
verslagvereisten voldaan zijn
Art. 5:101, 6:86 en 7:154 WVV
29