2018
FILOSOFIE LES 1
MAANDAG 12 FEBRUARI
SEMESTER 2 DOCENT: F. MATTENS
, FILOSOFIE LES 1
Maandag 12 februari
1. Hoe is filosofie ontstaan?
1.1 De tijd voor Filosofie:
" 2500 jaar terug:
De situatie voor filosofie: een toepassing op mensen toen, mensen zijn wezens die
rondlopen op aarde en op een of andere manier beseffen dat ze op die aarde rondlopen.
Ze beseffen het en stellen dus ook vragen. De mens heeft behoefte aan uitleg en stellen
vragen.
Als de mens in bepaalde situaties terechtkomt, gaan ze ervan uit dat er voor alles een
reden is, dat er voor alles dus een uitleg is (1 dieren niet). De mens heeft de reflex om
ervan uit te gaan dat niets zomaar is, dat er altijd een uitleg moet zijn. Er moet een
verklaring zijn (=reflex). Alles heeft zijn reden, de mens heeft behoefte aan een
uitleg/verklaring.
De filosofische vraag: “waarom bestaat er iets”? komt hier naar boven. Waarom moet
ik leven, waarom leven wij allemaal? Waarom bestaat de wereld eigenlijk? Waarom is er
iets, eerder dan niets? Wij als mensen kunnen ons perfect voorstellen dat er niets is,
geen planeten, aarde... maar toch is er iets.
Wij als mens zijn in staat banale vragen te stellen, we stellen vragen waarvan we niet
altijd het antwoord ervan kunnen vinden. Vragen zoals: Waarom bestaan wij? De mens is
er zich van bewust dat ze niet op alles kunnen antwoorden. Voor filosofie hadden
mensen een bepaalde manier om met deze grote levensvragen mee om te gaan
" mythes (mythos, Gr=verhaal). Mensen gaan dus op vragen waarvan er geen uitleg
van is, zelf een uitleg gaan maken.
Deze uitleg, een mythe/verhaal is iets dat een context situeert, een soort van situatie
waarin mensen, wezens, goden iets doen. Typerend aan een mythe is dat er nooit
gezegd wordt wanneer of waar het verhaal gebeurt. “Ooit, ergens, lang geleden “.
Zodanig dat ieder persoon er zich in kan terugvinden waar en wanneer. Er is geen
connectie met het heden en nu!
Voorbeelden van mythes
1. Mythe van Stephanos
Oorspronkelijk waren mensen bolvormige wezens " bol is volmaakt. De
mensen zijn perfecte wezens en ze hadden dus niemand/niets nodig. Het
gevolg daarvan was dat de goden slecht gezind werden over de arrogante
houding van de mens, de mens vond zichzelf toch perfect en hadden de Goden
niet nodig in hun leven. Zeus stuurde een bliksem naar de aarde en liet zo de
bol in twee splitsen. De halve bolvormige wezens moeten nu in het leven hun
wederhelft zoeken. Dit is een verklaring waarom man en vrouw naar opzoek
1
, gaan naar elkaar. Er is een gebrek/gemis, een reden waarom er liefdesverdriet
is.
2. Adam en Eva
Adam en Eva lopen naakt rond tussen dieren, struiken, eten en doen wat ze
willen. Tot het moment dat ze door de slang van een appel eten. De appel
groeide aan de boom van kennis van goed en kwaad. Ze eten van die appel en
krijgen een schuldgevoel en schamen voor hun naaktheid. Dit gevoel was
voordien onbekend.
Mythe die uitlegt waarom mensen dingen doen die goed en slecht zijn, het
verschil tussen mens en dier wordt hier gemaakt mens is niet langer een dier
want men kent schaamte, men kent besef.
" Parallelle wereld:
De betekenis in onze wereld:
Een verklaring waarom wij niet in een paradijselijke toestand leven. Adam
en Eva stellen zich boven de natuur omdat ze die besef hebben van goed en
kwaad. Je daden kunnen schade veroorzaken. Dit besef valt niet samen met
de natuur. Mensen hebben geen biotoop meer, ze zijn dieren maar horen er
eigenlijk niet thuis
ïFILOSOFIEð
2
, 1.2 De filosofie is geboren, het Griekse mirakel:
Filosofie ontstaat in de 5e eeuw v. C. in de Griekse wereld (oosthoek v/d middellandse
zee). Zoals dat je opmerkt wordt er nu wel een specifieke tijd en plaats vermeld (1 ) !
In tientallen jaren tijd zijn er reacties tegen de mythes/verhalen gekomen. Op
verschillende plaatsen tegelijkertijd ontstaat er een soort afkeer voor de mythes.
“We willen iets anders, mythes zijn niets meer dan verhaaltjes”.
Men aanvaarden geen mythes
Er komt een alternatief: de REDE
Er komt uitleg die je kunt verstaan en met je verstand inzien. De cultuur verandert: wij
vertrouwen de mythes niet meer. We willen uitleg " ontstaan van de redelijkheid
(=Logos). Mythes zijn maar een verhaal, wij gaan zelf de wereld onderzoeken die in deze
wereld een oorzaak, probleem te vinden is. Bij verhalen kan geen uitleg gevraagd
worden. Een verhaal is iets dat je wel of niet aanvaardt! Bv: Het scheppingsverhaal: God
schiep eerst de dieren, dan de mens. Men stelt geen vragen waarom niet eerst de mens
en dan de dieren? Waarom dat een week 7 dagen heeft (Scheppingsverhaal), heeft geen
rede. Er is geen waarom. Mensen wouden geen verhalen meer, maar redens.
1.3 Opkomst van de redelijkheid:
" Een rede = iets dat je begrijpt, iets dat iedereen kan vatten.
We gaan ervan uit dat alle mensen redelijkheid hebben, dat mensen het vermogen
hebben tot inzicht. Dit impliceert 2 dimensies:
1) als er een redelijke verklaring is voor iets, geldt die voor iedereen
• Niet alleen slimme, Griekse mensen.
• De gedachte is dat de mens een dier is, maar een dier die een heel specifieke
eigenschap heeft, nl. redelijkheid. Aristotels: mens = anima rationale (redelijk dier)
• Rede is iets sociaal (geen privédomein van slimme, geestelijken, ...).
SOCIAAL
9 Inzicht is er voor elk mens, iedereen heeft het vermogen om dingen te verstaan
(ook waarheid dan)
2) Als er een reden voor is, kan de mens niet anders dan die reden
aanvaarden
• Het feit dat elke mens vermogen heeft tot inzicht, elk mens kan niet anders dan die
reden ervaren.
DWINGEND
9 Als er een rede gevonden wordt voor iets dan ben je als mens verplicht die rede aan te nemen
3
, 2. Plato
2.1 Wie is Plato?
Plato is de 1e filosoof van wie het geschreven werk bewaard gebleven is. Hij schreef een
aantal boeken over verschillende thema’s (politiek, kunst...) Frappant aan zijn werk is dat
er geen theorie is, maar het geschreven wordt onder de vorm van een dialoog. Dus zijn
theorieën worden gepresenteerd als een gesprek. Dit is niet toevallig, redelijkheid is
ontstaan door sociale interactie van de mens.
2.2 Leermeester Socrates
De leermeester van Plato was Socrates, hij was zijn 1ste leerling. Socrates schreef zelf
niets, hij liet Plato aan het woord in zijn boeken. Hij neemt niet de rol op van leerkracht
of slimmerik. Hij brengt zelf bijna niets aan, maar hij stelt enkel vragen! Socrates gaat in
op jouw gesprekken, hij stelt een vraag en maakt duidelijk dat de mens niet weet over
wat ze hebben.
Bv: in de vorm: iemand verklaart zijn mening tijdens een discussie en de filosoof
probeert adhv vragen de waarheid te bekomen. Bv: Iemand zegt dat hij iets niet
rechtvaardig vindt. Socrates komt dan met de vraag af: “wat betekent rechtvaardigheid
juist?” (pingpongspel tussen de twee). De persoon die het beweert, kan het niet
verklaren. Socrates wil op die manier duidelijk maken aan het publiek dat de spreker iets
verklaart dat hij zelf niet begrijpt. Hij stelt dus enkel inzichtelijke vragen om andere
mensen inzicht te geven. Hij wil de wijsneus niet komen uithangen, de filosoof is degene
die vragen stelt. Het resultaat? Persoon weet zelf niet waarover hij het heeft, hij was iets
aan beweren dat hij zelf niet kan doorgronden, dus hij kalmeert. Ze komen samen tot
iets waarvan ze min of meer akkoord mee zijn, ze snappen elkaar.
Als je tot de intentie van iets komt, bekom je de waarheid. De oorspronkelijke mening
van de persoon wordt losgelaten en in ruil voor zijn mening krijgt hij iets waarvan wij als
mens het niet oneens over kunnen zijn, het wordt verondersteld waar te zijn. Mensen
kunnen een meningsverschil hebben, maar geen waarheidsverschil (3). Het is een
proces waarvan men vertrekt van een mening (doxa), de mening wordt losgelaten, en
er komt iets naar boven, kennis (episteme) wordt verkregen, iets dat waar is.
Doxa Episteme " Een mening hebben is geen kennis hebben
(mening) (kennis) " Socrates tegen spreken is niet moeilijk, de
waarheid tegenspreken is moeilijk.
Architectuur:
Dit is wat er in de ateliers gebeurt. Het is de techniek van onze docent, de techniek van
Socrates: je leert iemand iets door slimme vragen te stellen; mensen zelf iets te laten
doen!
4