OVERZICHT DSM-CLASSIFICATIES
1. OPZETTELIJKE ZELFVERWONDING
Opzettelijke zelfverwonding
2. STEMMINGSSTOORNISSEN
Disruptieve stemmingsdisregulatiestoornis
(Majeure) depressieve stoornis
Persisterende depressieve stoornis – dysthymie
Bipolaire stemmingsstoornis
3. STOORNISSEN OP ZUIGENLINGENLEEFTIJD -
VOEDINGSSTOORNISSEN
Ruminatiestoornis
Pica
Vermijdende/restrictieve voedselinname
Infantiele anorexia
Sensoriële voedselaversie
Posttraumatische voedselstoornis
4. AUTISMESPECTRUMSTOORNIS
Autismespectrumstoornis
5. ATTENTION DEFICIIT HYPERACTIVITY DISORDER
Attention Defcit Hyperactivity Disorder (ADHD)
6. GEDRAGSSTOORNISSEN
Oppositioneel Opstandige Gedragsstoornis (ODD)
Periodiek explosieve stoornis
Normoverschrijdende gedragsstoornis (CD)
7. HECHTINGSSTOORNISSEN
Reactieve hechtingsstoornis
Ontremd sociaal contactstoornis
8. POST-TRAUMATISCHE STRESSTOORNIS
Post-traumatische stressstoornis
9. AANPASSINGSSTOORNISSEN
Aanpassingsstoornis
1
,10. ANGSTSTOORNISSEN
Separatieangst
Sociale angststoornis
Selectief mutisme
Gegeneraliseerde angststoornis
Paniekaanval
Paniekstoornis
Specifeke fobie
Schoolweigering
11. EETSTOORNISSEN
Anorexia Nervosa
Boulimia Nervosa
Eetbuistoornis
13. MIDDELENMISBRUIK
Stoornis in het gebruik van middelen
OPZETTELIJKE ZELFVERWONDING
“Opzettelijke zelfverwonding is sociaal onacceptabel gedrag waarbij een persoon
zichzelf opzettelijk en op een directe manier fysiek letsel toebrengt, zonder de
bedoeling te hebben zichzelf het leven te benemen
“A. In het afgelopen jaar heeft de betrokkenen op vijf of meer dagen
opzettelijk letsel toegebracht aan het eigen lichaamsoppervlak met een grote
kans op bloedingen, blauwe plekken of pijn (bijvoorbeeld snijden, branden,
2
,steken, slaan, excessief wrijven) met de verwachting dat de verwonding alleen
licht of matig lichamelijk letsel zou opleveren (er is geen suïcidale intentie).
NB De afwezigheid van suïcidale intentie is ofwel door de betrokkene
geuit of kan worden afgeleid uit het herhaald door betrokkene
verrichten van handelingen waarvan hij of zij weet of heeft geleerd dat
ze waarschijnlijk niet tot de dood zullen leiden.
B. De betrokkenen verricht de zelfbeschadigende handelingen met één of meer
van de volgende verwachtingen:
1. Het verlichten van negatieve gevoelens of cognities.
2. Het oplossen van een interpersoonlijk confict.
3. Het opwekken van positieve gevoelens.
NB De gewenste opluchting of respons wordt ervaren tijdens of kort na de
zelfbeschadiging en de betrokkene kan een gedragspatroon vertonen dat duidt
op afhankelijkheid van de herhaalde handelingen.
C. De opzettelijke zelfbeschadiging gaat samen met minstens één van de
volgende kenmerken:
1. Interpersoonlijke conficten of negatieve gevoelens of gedachten, zoals
somberheid, angst, spanning, boosheid, gegeneraliseerde stress of
zelfkritiek, die optreden in de periode direct voorafgaand aan de
zelfbeschadigende handeling.
2. Voorafgaand aan de handeling is er een periode van preoccupatie met het
beoogde gedrag, die moeilijk is te beheersen.
3. De betrokkene denkt frequent aan zelfbeschadiging, ook wanneer hij of zij
er niet naar handelt.
D. Het gedrag is niet sociaal aanvaard (zoals piercings, tatoeages, en een
religieus of cultureel ritueel) en blijft niet beperkt tot het plukken aan een korstje
of nagelbijten.
E. Het gedrag of de gevolgen ervan veroorzaken klinisch signifcante lijdensdruk
of beperkingen in het interpersoonlijke of schoolse functioneren of in het
functioneren op andere belangrijke terreinen.
DISRUPTIEVE STEMMINGSDISREGULATIESTOORNIS
A. Ernstige recidiverende driftbuien die zich verbaal (verbale agressie) en/of in
gedrag (fysieke agressie jegens personen of eigendommen) manifesteren en die
wat intensiteit of duur betreft in grove mate disproportioneel zijn ten opzichte
van de situatie of de aanleiding
B. De driftbuien komen niet overeen met het ontwikkelingsniveau
C. De driftbuien treden gemiddeld drie keer of vaker per week op
3
,D. De stemming tussen de driftbuien is persisterend prikkelbaar of boos,
gedurende het grootste deel van de dag en bijna elke dag, en dit is door anderen
waarneembaar (bijv. ouders, leerkrachten, leeftijdsgenoten)
E. Criteria A-D zijn sinds één jaar of langer aanwezig. In die periode is de
betrokkene nooit gedurende drie of meer achtereenvolgende maanden geheel
vrij geweest van de symptomen in criterium A-D
F. De symptomen in criteria A en D zijn in minstens twee van de drie settings
aanwezig (d.w.z.: thuis, op school of in contact met leeftijdsgenoten) en zijn in
minstens één van deze settings ernstig
G. De classifcatie dient niet voor de eerste maal vóór de 6-jarige leeftijd of na de
18-jarige leeftijd te worden toegekend
H. Op basis van de anamnese of door observatie kan worden vastgesteld dat
criteria A-E voor de 10-jarige leeftijd zijn begonnen
I. Er heeft zich nooit een duidelijke periode van meer dan één dag voorgedaan
waarin de symptomen volledig hebben voldaan aan de criteria voor een
manische of een hypomanische periode, met uitzondering van de duur.
NB. Een stemmingsverhoging gepast voor het ontwikkelingsniveau mag niet
worden beschouwd als een symptoom van (hypo)manie
J. Het gedrag doet zich niet uitsluitend voor tijdens een episode van de
depressieve stoornis en kan niet worden verklaard door een andere psychische
stoornis (bijv. ASS, posttraumatische stressstoornis, separatieangststoornis of
dysthymie)
NB. De classifcatie kan niet gelijktijdig worden toegekend met een ODD, een
periodiek explosieve stoornis of een bipolaire stemmingsstoornis
(MAJEURE) DEPRESSIEVE STOORNIS
Vijf (of meer) van de volgende symptomen zijn binnen dezelfde periode van 2
weken aanwezig geweest en wijken af van het eerdere functioneren; minstens
een van de symptomen is 1. of 2. :
1. Sombere of prikkelbare stemming gedurende het grootste deel v.d. dag en
bijna elke dag
2. Verlies van interesse of plezier in bijna alle activiteiten gedurende het
grootste deel v.d. dag en bijna elke dag
3. Duidelijk gewichtsverlies of gewichtstoename (zonder dat dieet gehouden
wordt) of wisselingen in de eetlust - niet bereiken van verwachte
gewichtstoename
4
, 4. Slapeloosheid of overmatig slapen bijna elke dag
5. Psychomotorische agitatie of remming bijna elke dag
6. Vermoeidheid of verlies van energie bijna elke dag (eerder bij
adolescenten)
7. Gevoelens van waardeloosheid of buitensporige of onterechte
schuldgevoelens bijna elke dag
8. Besluiteloosheid of verminderd vermogen om na te denken of zich te
concentreren bijna elke dag
9. Terugkerende gedachten aan de dood, aan suïcide of een suïcidepoging.
PERSISTERENDE DEPRESSIEVE STOORNIS – DYSTHYMIE
Stemmingsstoornis met kenmerken van een majeure depressie, maar milder
doch meer chronisch (duurt tenminste 2 jaar bij adolescenten; bij k en a 1 jaar).
Drie of meer van volgende symptomen, waarvan zeker 1.
1. Sombere of prikkelbare stemming grootste deel van de dag, meer dagen
wel dan niet
2. Slechte eetlust of te veel eten.
3. Insomnia (slapeloosheid) of hypersomnia (te veel slapen).
4. Weinig energie of vermoeidheid.
5. Gering gevoel van eigenwaarde.
6. Concentratiemoeilijkheden of moeite met beslissingen nemen.
7. Gevoelens van hopeloosheid.
Specifers in DSM 5
5
, - Met angstige onrust
- Met gemengde kenmerken
- Met melancholische kenmerken
- Met atypische kenmerken
- Met psychotische kenmerken (enkel bij adolescenten)
- Met katatonie
- Met seizoensgebonden patroon
- Met postpartum begin
Atypische kenmerken
- Stemmingsreactiviteit: stemming klaart op als reactie op positieve
gebeurtenissen
- 2 of meer van volgende:
o Gewichtstoename/eetlust
o Hypersomnia
o Dodelijke vermoeidheid
o Overgevoelig aan afwijzing met signifcante sociale en
beroepsmatige beperkingen als gevolg
- Geen melancholische/katatone kenmerken
Met psychotische kenmerken
- Stemmingscongruent (wanen/hallucinaties met depressieve thema’s o.a.
dood, armoede, ziekte)
- Stemmingsincongruent (vb. achtervolgingswanen, gedachteninbreng, -
uitzending)
BIPOLAIRE STEMMINGSSTOORNIS
Onderscheid kinderen (0-12 jaar) en jeugdigen (12-18 jaar)
- Zelfde kernsymptomen als bij volwassenen
- Na een (hypo)manische episode, al dan niet volgend op een depressieve
episode, spreekt men van een bipolaire-stemmingsstoornis
- (Hypo)manische episode = een duidelijk herkenbare periode met een
abnormale en voortdurend verhoogde, expansieve of prikkelbare
stemming, gedurende resp. ten minste een week en ten minste 4 dagen
Ten minste 3 symptomen voortdurend en in belangrijke mate aanwezig:
1. Opgeblazen gevoel van eigenwaarde of grandiositeit, niet passend bij de
leeftijd
2. Verminderde slaapbehoefte (bv. uitgerust na 3u slaap)
3. Spraakzamer dan gebruikelijk of spreekdrang
4. Gedachtevlucht of de subjectieve beleving dat gedachten gejaagd zijn
5. Verhoogde afeidbaarheid
6