Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Europees Strafrecht - Klip €9,09   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Europees Strafrecht - Klip

 38 vues  7 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Heb dit tijdens het lezen gemaakt om als samenvatting te gebruiken. Enkel de voorgeschreven hoofdstukken.

Aperçu 4 sur 46  pages

  • Non
  • Hoofdstuk 1, 5, 6, 8 en 9
  • 11 mars 2024
  • 46
  • 2023/2024
  • Resume
avatar-seller
Voorgeschreven hoofdstukken van ‘European Criminal Law’ van A. Klip
Europees Strafrecht 2023-2024

European Criminal Law |A. Klip
Hoofdstuk 1 – Introductie
De belangrijkste ontwikkelingen binnen de EU die hebben bijgedragen aan een Europees
strafrecht zijn (in chronologische volgorde):

1. Het Akkoord van Schengen (1985)
a. Met dit akkoord is de regeling voor vrij verkeer van personen in de
Schengenlanden geregeld en worden controles bij de landsgrenzen
afgeschaft.
b. Door toenemende mobiliteit nam ook criminaliteit met een extraterritoriaal
karakter toe. De behoefte aan samenwerking op justitieel gebied nam
hierdoor sterk toe.

2. Het Verdrag van Maastricht (1992)
a. Middels dit verdrag wordt de Europese Unie opgericht en voorzien van enkele
bevoegdheden, welke worden onderverdeeld in de drie pijlers:
i. De Europese Gemeenschappen
1. Had als taak de goede werking van de interne markt te
waarborgen en o.a. te zorgen voor een harmonische,
evenwichtige en duurzame ontwikkeling van de economische
activiteit, een hoog niveau van werkgelegenheid en sociale
bescherming, en gelijkheid tussen mannen en vrouwen.
ii. Het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid
1. De Unie had tot taak een op intergouvernementele leest
geschoeid buitenland- en veiligheidsbeleid te bepalen en uit te
voeren. De lidstaten dienden dit beleid actief en
onvoorwaardelijk te steunen in een geest van wederzijdse
loyaliteit en solidariteit.
iii. Samenwerking op het gebied van justitie
1. De Unie moest beleid maken met betrekking op de volgende
terreinen:
a. Bestrijding van terrorisme, misdaad, drugshandel en
internationale fraude;
b. Justitiële samenwerking in civiele- en strafzaken;
c. Oprichting van een Europese politiedienst (Europol).
2. Bezat wel een andere besluitvorming dan de andere pijlers,
namelijk unanimiteit. De lidstaten hadden daardoor vetorecht,
waardoor lastig wetgeving tot stand kon komen.

3. Het Verdrag van Amsterdam (1997)
a. Middels dit Verdrag werd de EU uitgebreid in meerdere opzichten:
i. Het zorgde voor een eenvoudiger besluitvorming binnen de EU door
meer gebruik te maken van het stemmen met een gekwalificeerde
meerderheid.

, ii. Het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid werd verder
uitgebreid.
iii. Het bracht de Schengenakkoorden onder in de EU-verdragen.
iv. Meer bevoegdheden op het gebied van strafrecht.

4. Tampere (1999)
a. Hier werd het beginsel van wederzijdse erkenning uitgeroepen tot de
hoeksteen van strafzaken.
b. Uit het beginsel van wederzijdse erkenning vloeit voort dat een
strafrechtelijke beslissing genomen in een andere lidstaat wordt erkend en
ten uitvoer gelegd als ware het een beslissing genomen door de eigen
nationale autoriteiten.

5. Verdrag van Lissabon (2009)
a. Vroeger werd het strafrecht geregeld binnen de individuele Europese staten.
Dankzij het Verdrag van Lissabon (2009) zijn er bevoegdheden aan de EU
toegewezen op het gebied van strafrecht. Lidstaten hebben met dit Verdrag
een deel van hun soevereiniteit op strafrechtelijk gebied overgeheveld. Het
zijn echter geen exclusieve bevoegdheden. De bevoegdheden worden
namelijk samen met de lidstaten uitgevoerd, maar beslissingen hoeven niet
unaniem te zijn. Er moet sprake zijn van een meerderheid. Dit betekent dat
landen dus tegen hun wil gebonden kunnen worden, ook op het gebied van
strafrecht.
o Er is echter een achterdeur. In de onderhandelingsfase kunnen landen uit de
onderhandelingen stappen (opt-out) wanneer zij denken dat het in strijd is
met hun nationale fundamenten van het strafrecht.

Voor de doeleinden van dit boek wordt Europees strafrecht gedefinieerd als het meerledige
rechtsgebied waarin de Europese Unie normatieve invloed heeft op het materiële strafrecht
en/of het strafprocesrecht, en/of op de samenwerking tussen de lidstaten. Wat precies
strafrecht is, volgt uit de definitie die gegeven wordt in art. 6 EVRM en wordt uitgelegd aan
de hand van de Engel-criteria.

,Hoofdstuk 2 – Fundamentele instellingen van de EU
In 1951 sloten 6 landen het Verdrag waardoor de Europese Gemeenschap voor Kolen en
Staal werd opgericht. In 1957 volgde de Europese Economische Gemeenschap en de
Euratom. In de decennia hierna werden enkele pogingen gedaan om deze Europese
Gemeenschappen bevoegdheden te geven op het gebied van strafrecht, maar tevergeefs.
Lidstaten wilden soeverein zijn op het gebied van strafrecht. Met het Verdrag van Maastricht
in 1992 werd de Europese Unie opgericht, gebaseerd op drie pijlers. Hiermee werd formeel
de ruimte geboden om de Unie bevoegdheden te geven op het gebied van strafrecht. Omdat
de Raad van de Europese Unie bevoegd was, hielden de Lidstaten controle over alle
initiatieven m.b.t. strafrecht.

De EU is nu voornamelijk gebaseerd op twee nieuwe verdragen: het VEU en het VWEU:
- Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) (XIII.20)
o In dit Verdrag staan de waarden waar de EU en alle lidstaten zich aan moeten
houden, en de belangrijkste doelstellingen van de EU.
o Daarnaast geeft het regels voor het gemeenschappelijk en buitenlands
veiligheidsbeleid.
- Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) (XIII.21)
o Hierin staan de bevoegdheden van de EU, en op welke manier de EU deze
bevoegdheden kan uitoefenen.
o Daarnaast wordt in dit Verdrag onder andere de besluitvormingsprocedures
vastgelegd.

Volgens het beginsel van loyale samenwerking, voorheen het beginsel van loyaliteit aan de
Gemeenschap genoemd en ook bekend als de handhavingsverplichting, hebben lidstaten de
algemene verplichting om het recht van de Unie ten uitvoer te leggen. Dit beginsel is
vastgelegd in art. 4(3) VEU en deze verplichting tot naleving of handhaving rust op alle
organen van de lidstaten en met name op de wetgevende en rechterlijke macht. Het schept
een positieve verplichting om alle verplichtingen uit te voeren, evenals een verplichting om
zich te onthouden van alles wat in strijd zou kunnen zijn met de doelstellingen van de Unie.

De EU werd opgericht door het Verdrag van Maastricht, dat een "pilaren" structuur
creëerde, waarbij elke pijler werd onderscheiden door de verschillende manier waarop
wetgeving werd aangenomen, het bindende effect ervan en de naleving ervan werd
gecontroleerd.

Europese integratie
Europese integratie kan worden gedefinieerd als het progressieve proces van het dichter bij
elkaar brengen van Europese staten, Europese volkeren en hun samenlevingen. Dit
voortdurende proces krijgt vorm in de vorm van een gemeenschappelijk buitenlands en
defensiebeleid en een gemeenschappelijke munt, de euro, maar ook in een scala aan
uitwisselingsprogramma's voor studenten, Europese onderzoeksprogramma's en
verschillende andere initiatieven die bedoeld zijn om Europeanen dichter bij elkaar te
brengen. Deze integratie kreeg een ferme klap te verwerken door de Brexit, toen de
integratie voor de Britten te ver ging.
Integratie hoeft echter niet noodzakelijk in een “juridische” vorm plaats te vinden. Hier ligt
het onderscheid met harmonisatie, waarbij laatstgenoemde een juridische connotatie heeft.

, De definitie van harmonisatie die hier wordt gebruikt, is de convergentie van de
rechtspraktijk van de verschillende rechtssystemen op basis van een gemeenschappelijke
standaard. Harmonisatie kan worden beschouwd als een juridisch middel om het politieke
doel van integratie te bereiken.
Harmonisatie onderscheidt zich van wederzijdse erkenning, een ander concept van groot
belang in het Unierecht. De wederzijdse erkenning van juridische verschillen is namelijk een
erkenning van het recht van de lidstaten om verschillend te zijn en hun wens om niet te
veranderen. Het concept heeft tot doel deze verschillen irrelevant te maken.
Door harmonisatie wordt geprobeerd om tot gemeenschappelijke regels te komen, door
wederzijdse erkenning is het lidstaten toegestaan verschillend te zijn, zolang dit de handel of
samenwerking niet belemmerd en in het proces van integratie wordt iets gedeeld en iets
Europees gecreëerd.
Men kan drie verschillende niveaus aan motieven voor verdere integratie onderscheiden:
- Macro:
o Het grote ideaal, één groot Europa.
o Iemand kan niet in Nederland 4 jaar voor een misdrijf krijgen, terwijl diegene
in Spanje 6 jaar voor hetzelfde feit krijgt, of dat het in Spanje helemaal niet
strafbaar is.
o Elk rechtsgebied moet in aanmerking kunnen komen voor Europeanisatie, dus
ook strafrecht.
- Meso:
o Het algemene doel van criminaliteitsbestrijding of verbeterde samenwerking.
o Criminaliteitsbestrijding is effectiever wanneer het op een geharmoniseerde
manier geschiedt. Harmonisatie leidt tot beter recht.
- Micro:
o Gaat over oplossingen van allerlei praktische problemen.

Middelen
In essentie gebruikt de EU twee juridische middelen om haar doelstellingen na te streven;
“hard law” en “soft law”.
- Hard law
o Hard law is wetgeving en vormt de ruggengraat van integratie en
harmonisatie.
o Alle juridische instrumenten die invloed hebben op het strafrecht bepalen de
periode waarbinnen de lidstaten aan hun implementatieverplichtingen
moeten voldoen. In richtlijnen en kaderbesluiten zijn dergelijke verplichtingen
te vinden in een van de afsluitende artikelen van het instrument. Over het
algemeen bedraagt deze implementatieperiode twee jaar en dient deze om
de lidstaten een redelijke termijn te bieden om aan hun verplichtingen te
voldoen. Ontwerpwetgeving moet binnen deze periode ter beoordeling aan
de Commissie worden voorgelegd.
- Soft law
o Soft law daarentegen verwijst naar die controle-instrumenten die geen
wetgeving zijn, maar die echter wel gebaseerd kunnen zijn op wetgeving.
Deze termen zijn over het algemeen, hoewel niet volledig, consistent met
harmonisatie en integratie.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur vonleyen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,09. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

79271 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€9,09  7x  vendu
  • (0)
  Ajouter