Mens en samenleving leerdoelen examen AJ 23-24
Thema 1: inleiding
● Sociologie kunnen omschrijven als de wetenschap die sociaal handelen bestudeert
en de daaruit voortgekomen patronen en structuren
Sterke bijdrage vanuit oa. sociologie: beschrijven en verklaren van de sociale
werkelijkheid en streven naar verandering, verbetering
Sociologie = leer en studie van de menselijke samenleving en haar verschijnselen,
samenlevingskunde
Sociologie = de wetenschap die het sociaal handelen bestudeert en de daaruit
voortgekomen patronen en structuren in hun ontstaan, voortbestaan, veranderen
● De drie niveaus in de sociale werkelijkheid kunnen aangeven en uitleggen (micro-,
meso-, macroniveau)
Microniveau: sociaal handelen (de directe omgang tussen individuen in kleine,
informele groepen)
Daartussen bevindt zich het mesoniveau: het middenveld, tussenniveau (omvat
grotere, meer formele groeperingen, zoals verenigingen en vakbonden)
Macroniveau: patronen en structuren (algemeen beleid en cultuur van een
samenleving; wetten, tradities, gebruiken en gewoonten)
Thema 2: armoede
● De definitie van armoede in eigen woorden kunnen weergeven
Een netwerk van sociale uitsluitingen dat zich uitstrekt over meerdere gebieden van
het individuele en collectieve bestaan, in die mate dat men geen leven kan leiden dat
voldoet aan menselijke waardigheid .Hierdoor ontstaat er een kloof met de rest van
de samenleving .Deze kloof, die in de samenleving wordt ge(re)produceerd, kan men
niet op eigen krachten overbruggen.
● Kunnen uitleggen wat relatieve armoede, absolute armoede, sociale armoede,
armoede bij werkenden, kansarmoede, generatiearmoede, nieuwe armoede is
1
,Relatieve armoede betekent dat iemand arm is in vergelijking met de welvaart van
de omgeving waarin hij leeft
- Veroorzaakt door ongelijkheid in inkomens
- Geen auto kunnen veroorloven, niet op vakantie kunnen gaan, etc.
Absolute armoede betekent dat iemand door een stelselmatig, voortdurend tekort
niet kan voorzien in zijn basisbehoeften
Bestaan is een dagelijkse strijd om te overleven
- Tekort aan drinken, voedsel, kleding, onderdak
- Vooral in ontwikkelingslanden
Sociale armoede: door geldgebrek beperkt zijn in deelname aan het dagelijkse
leven, niet mee kunnen doen aan het normale maatschappelijke leven
- Bv. geen geld voor verjaardagsfeestjes, op stap gaan met vrienden,
hobbyclubs, verenigingen, internet-, gsm-abonnement, etc.
- Risico op toenemend sociaal isolement (sociale uitsluiting)
Armoede bij werkenden: laagbetaalde jobs, gezinnen met één inkomen,
alleenstaande vader of moeder
Kansarmoede: naast een relatief laag inkomen is er ook sprake van sociale
uitsluiting, gebrek aan kansen op diverse levensdomeinen
- Opleiding, huisvesting, gezondheid, welzijn, etc.
- Structurele armoede
Generatiearmoede: armoede gaat over van de ene op de andere generatie,
kansarmoede is sterk aanwezig
- Kluwen van sociale uitsluitingen, kringloop van armoede
- Personen slagen er vaak niet in op eigen krachten de kringloop te doorbreken
- Voorbeeld in cursus: “De grootouders Willy en Jenny kwamen als eersten in
budgetbegeleiding bij het OCMW ...”
Nieuwe armoede= Mensen die niet in een arm gezin zijn geboren en opgegroeid,
maar op volwassen leeftijd in armoede beland zijn, vaak door tegenslagen:
(combinatie van) echtscheiding, werkloosheid, ziekte, overlijden van een gezinslid, …
- hebben meestal wel een diploma secundair of hoger onderwijs,
- hebben doorgaans een sociaal netwerk
- Sluiten veel meer aan bij de in de samenleving heersende waarden en
normen
- Beschikken vaker over bepaalde vaardigheden (omgaan met administratieve
drempels, toegang tot informatie en rechten via internet, lange termijn-denken
en bijhorende oplossingsstrategieën)
2
, - In hun jeugd kregen ze kansen die ze meestal ook hebben kunnen
verzilveren
- Het zelfbeeld is minder fundamenteel aangetast (gevoelens van wantrouwen
en machteloosheid minder aanwezig dan bij generatiearmoede)
● Het verschil tussen relatieve en absolute armoede kunnen uitleggen
Relatieve armoede betekent dat iemand arm is in vergelijking met de welvaart van
de omgeving waarin hij leeft
- Veroorzaakt door ongelijkheid in inkomens
- Geen auto kunnen veroorloven, niet op vakantie kunnen gaan, etc.
Absolute armoede betekent dat iemand door een stelselmatig, voortdurend tekort
niet kan voorzien in zijn basisbehoeften
- Bestaan is een dagelijkse strijd om te overleven
- Tekort aan drinken, voedsel, kleding, onderdak
- Vooral in ontwikkelingslanden
● Het verschil tussen generatiearmoede en nieuwe armoede kunnen uitleggen
● De verschillende soorten armoede kunnen herkennen in een voorbeeld
● De indicatoren voor het berekenen van het risico op armoede en sociale uitsluiting
kunnen benoemen en kort uitleggen
Relatieve armoederisico (AROP): armoedegrens, minder dan 60% van het
mediaan beschikbaar individueel inkomen
Ernstige materiële deprivatie (SMD): ontberen van minstens vier uit een lijst van
negen items
Zeer lage werkintensiteit (VLWI): mate waarin men in een gezin gewerkt heeft in de
periode van een jaar is erg beperkt, minder dan 20% op jaarbasis
● De kringloop van armoede met vermelding van de levensdomeinen kunnen uitleggen
3