Reader: Overheidsmanagement
Prof. Dr. Steven Van de Walle
Les 1: Scientific Management en Science of Administration
Tekst 1: Taylor, F.W. (1919). The principles of scientific management: New York & London:
Harper & Brothers Publishers. Hoofdstuk 1: Fundamentals of Scientific Management (pp. 9-29)
Taylor introduceert de fundamentele principes vn ‘Scientific Management’:
1. Scheiding vn taken: Taylor bepleit het scheiden vd verantwoordelijkheden tss managers en
arbeiders. Managers moeten planning en organisatie op zich nemen, terwijl arbeiders
uitvoering vn taken op zich nemen.
‘One-best-method’: Enkel te bereiken door wetenschappelijke studies en analyses, samen met
de ‘time-and-motion-study’
2. Wetenschappelijke selectie en training: Hij benadrukt noodzaak om arbeiders obv hun
vaardigheden en capaciteiten te selecteren en hen te trainen in de beste methoden vr hun
taken.
3. Coöperatie tss management en arbeiders: Taylor legt nadruk op noodzaak vn samenwerking
tss managers en arbeiders om gemeenschappelijke doelen te bereiken.
4. Toepassing vn wetenschappelijke methoden: Hij moedigt gebruik vn wetenschappelijke
methoden en gegevensanalyse aan om meest efficiënte manieren vn werken te bepalen.
5. Eerlijke beloning: Taylor stelt vr dat arbeiders eerlijk w beloond obv hun prestaties en
productiviteit, en nt alleen obv tijd.
Kortom, Taylor pleit vr systematische en wetenschappelijke benadering vn management, waarbij
taken w verdeeld, werknemers w getraind, methoden w geoptimaliseerd en beloningen eerlijk w
verdeeld om efficiëntie en productiviteit te verhogen.
Voornaamste doel vn management zou moeten zijn om maximale welvaart vr de werkgever veilig te
stellen, gekoppeld aan maximale welvaart vr elke werknemer.
‘Scientific Management’ moet gebaseerd zijn op het scheiden vn taken, het selecteren en trainen vn
arbeiders obv hun capaciteiten, samenwerking tss management en arbeiders, het gebruik vn
wetenschappelijke methoden en eerlijke beloning, met als doel het verhogen vd efficiëntie en
productiviteit in organisaties.
Tekst 2: Smith, A. An Inquiry into the Nature and Causes of the Wealth of Nations by Adam
Smith, Hoofdstuk 1 in Book I. Of the division of labour (pp. 10-17)
‘Een Onderzoek naar de Aard en Oorzaken van de Rijkdom van Naties.’
Hoofdstuk 1 (‘Over de Arbeidsverdeling’) richt zich op het concept vn arbeidsverdeling en voordelen
ervan. Belangrijke punten zijn:
1. Arbeidsverdeling: Smith bespreekt hoe arbeid kan w opgesplitst in verschillende taken en
specialisaties, waardoor mensen zich kunnen richten op wat ze het beste kunnen.
Vb: Het produceren v/e wollen jas
2. Efficiëntie: Hij benadrukt dat arbeidsverdeling productiviteit en efficiëntie verhoogt, omdat
mensen zich kunnen specialiseren en vaardigheden kunnen ontwikkelen.
3. Toenemende productie: Smith legt uit dat arbeidsverdeling leidt tot grotere productie vn
goederen en diensten, wat de rijkdom v/e natie vergroot.
4. Interconnectie van belangen: Hij stelt dat individuele belangen uiteindelijk bijdragen aan het
algemeen welzijn vd SL, omdat productie toeneemt en meer mensen kunnen profiteren vd
gegenereerde rijkdom.
1
,Kortom, Adam Smith benadrukt voordelen vn arbeidsverdeling en hoe het bijdraagt aan toename vd
welvaart in een SL dmv verhoogde productiviteit en specialisatie.
Hoofdgedachte = Arbeidsverdeling, waarbij taken w opgesplitst en gespecialiseerd, leidt tot
verhoogde efficiëntie en productie, wat dan weer bijdraagt aan welvaart en rijkdom v/e natie. Smith
benadrukt belang vn arbeidsverdeling als fundamenteel principe vr economische groei en welvaart.
Tekst 3: Gulick, Luther (1937). Notes on the Theory of Organization. In: Gulick, L. & Urwick, L.
(eds). Papers on the science of administration. New York: Institute of Public Administration. (pp. 1-45)
‘Notities over de Theorie van Organisatie’
Luther Gulick bespreekt enkele essentiële concepten mbt de theorie vn organisatie en administratie:
1. POSDCORB-framework: ‘POSDCORB’ staat vr: Planning, Organizing, Staffing, Directing,
Coordinating, Reporting en Budgeting. Dit framwork vormt de basis vr het begrijpen vn
administratieve functies. (zie p. 13)
2. Span of Control: Verwijst nr het aantal medewerkers dat een manager effectief kan leiden.
Gulick benadrukt dat juiste balans moet w gevonden tss te veel en te weinig medewerkers
onder een leidinggevende.
3. Schaalvergroting: Gulick wijst op belang vh schalen vn organisaties obv hun omvang en
complexiteit. Hij bespreekt hoe organisaties moeten w aangepast aan veranderende
behoeften en omstandigheden.
4. Coördinatie: Belang vn coördinatie tss verschillende afdelingen en functies binnen een
organisatie om doelen te bereiken.
5. Specialisatie: Voordelen vn arbeidsverdeling en specialisatie, waarbij individuen zich
concentreren op specifieke taken om efficiëntie te vergroten.
6. Administratieve principes: Enkele fundamentele administratieve principes, zoals eenheid vn
bevel (een werknemer heeft 1 baas), scalar chain (een hiërarchische structuur), en gelijkheid
vn bevel (duidelijke communicatielijnen).
Kortom, deze tekst behandelt basisprincipes vn organisatietheorie en administratie, waaronder het
POSDCORB-framework en andere essentiële concepten die relevant zijn vr het begrijpen vn
administratieve processen en organisatiestructuren.
De hoofdgedachte = Organisaties kunnen effectief w beheerd dmv duidelijke structuur en
administratieve principes, zoals het POSDCORB-framework. Principes benadrukken belang vn
planning, organisatie, coördinatie en andere administratieve functies om efficiëntie en effectiviteit vn
organisaties te vergroten.
2
, Les 2: Het Weberiaans bureaucratiemodel
Tekst 1: Koninklijk Besluit van 2 oktober 1937, Statuut van het Rijkspersoneel (Statuut Camu).
Verslag aan den Koning. (tekst van het KB zelf is achtergrondliteratuur)
Het Koninklijk Besluit vn 2 oktober 1937, bekend als het ‘Statuut Camu’, = Belangrijk document dat
het statuut vh rijkspersoneel in België regelt. Het verslag aan de koning, dat de tekst vh KB
ondersteunt, geeft context en redenering achter beslissingen in het KB weer. Belangrijkste punten:
1. Datum en Naam: Op 2 oktober 1937 uitgevaardigd en staat bekend als het ‘Statuut Camu’
2. Doel: Het statuut heeft tot doel de rechten, plichten en arbeidsvoorwaarden vh
rijkspersoneel in België te regelen en te definiëren.
3. Achtergrond: Het verslag aan de koning bevat informatie over omstandigheden en
overwegingen die hbb geleid tot uitvaardiging vh KB.
4. Belangrijke Inhoud: Rechten en plichten van rijkspersoneel, arbeidsvoorwaarden etc
5. Historische Context: Omvatte economische omstandigheden, politieke veranderingen,
sociale bewegingen, juridische overwegingen en specifieke historische gebeurtenissen die vn
invloed waren op behoefte aan herziening vd regelgeving mbt rijkspersoneel in België.
Het ‘Statuut Camu’, officieel bekend als het Koninklijk Besluit van 2 oktober 1937 = Belangrijk
juridisch document in België dat arbeidsvoorwaarden en rechten vn rijkspersoneel regelt.
Belangrijkste punten:
1. Datum van Uitvaardiging: Het besluit werd op 2 oktober 1937 uitgevaardigd.
2. Doel: Het statuut heeft tot doel de rechten, plichten en arbeidsvoorwaarden vn ambtenaren
in het Belgische overheidsapparaat vast te stellen en te reguleren.
3. Arbeidsvoorwaarden: Het statuut bevat bepalingen mbt de aanstelling, salariëring,
arbeidstijden, verlofregelingen en pensioenen van rijkspersoneel.
4. Ambtenarenstatus: Statuut Camu verleent speciale status aan ambtenaren, met inbegrip vn
bepalingen die hun rechten en plichten in de overheidsdienst definiëren.
5. Historische Relevante: Het statuut is historisch relevant omdat het belangrijke rol speelde in
het reguleren vd arbeidsverhoudingen in de Belgische overheidssector.
Het Statuut Camu heeft basis gelegd vr de arbeidsverhoudingen en de status vn ambtenaren in België
en blijft vn invloed op het overheidsbeleid en de arbeidsregulering in het land.
Tekst 2: Weber, Max, Bureaucracy (Uittreksel uit Wirtschaft und Gesellschaft). In: Gerth, H.H. & Wright
Mills, C. (1974(1948)). From Max Weber: Essays in Sociology. London and Boston: Routledge & Kegan Paul (pp.
197-204)
‘Bureaucratie’ (Uittreksel uit Economie en Samenleving) ‘Van Max Weber: Essays in Sociologie.’
Weber introduceert bureaucratie als een vorm vn organisatie en beheer. Belangrijke punten:
1. Definitie vn bureaucratie: Weber definieert bureaucratie als een organisatiemodel dat w
gekenmerkt door een strikte hiërarchische structuur, formele regels en procedures en
gespecialiseerde taken.
2. Rationaliteit: Benadrukt idee vn rationaliteit in bureaucratie, waarbij beslissingen w
genomen obv objectieve criteria en regels, en nt obv persoonlijke voorkeur.
3. Autoriteit: Weber bespreekt de 3 soorten autoriteit in bureaucratie: Traditionele,
charismatische en rationeel-legale autoriteit, waarbij laatste nadruk krijgt als het
kenmerkende type in bureaucratie.
4. Specialisatie: Bureaucratie gaat gepaard met specialisatie vn taken, waarbij mensen w
toegewezen aan specifieke functies obv hun kwalificaties en expertise.
5. Formele regels: Benadrukt belang vn formele regels en procedures in bureaucratie om
consistentie en voorspelbaarheid te waarborgen.
3