Wat is normaal? ................................................................................................................................................. 4
Precisie en accuraatheid .................................................................................................................................... 7
Bepalen van zuur-base status van het bloed ................................................................................................... 51
Parameters ................................................................................................................................................. 51
Bloedanalyse ............................................................................................................................................... 51
Anion gap .................................................................................................................................................... 53
Strong ion theory ........................................................................................................................................ 53
Literatuur .................................................................................................................................................... 54
Calcium............................................................................................................................................................. 64
Voorkomen in organisme en functies ......................................................................................................... 64
Regeling van calcemie................................................................................................................................. 67
Afwijkingen in calciumhuishouding ............................................................................................................ 70
Hypocalcemie ........................................................................................................................................ 70
Hypercalcemie ....................................................................................................................................... 79
Fosfor ............................................................................................................................................................... 80
Voorkomen in organisme en functies ......................................................................................................... 80
Afwijkingen in fosformetabolisme .............................................................................................................. 83
Magnesium ...................................................................................................................................................... 84
Voorkomen in organisme en functies ......................................................................................................... 84
Afwijkingen in magnesiumhuishouding ...................................................................................................... 86
Hypomagnesiëmie ................................................................................................................................. 86
Hypermagnesiëmie ................................................................................................................................ 89
Ijzer................................................................................................................................................................... 89
Voorkomen in organisme en functies ......................................................................................................... 89
Afwijkingen in ijzerhuishouding .................................................................................................................. 91
,1 – ALGEMENE INLEIDING
• Examen: mondeling 2 open vragen met schriftelijke voorbereiding, waarvan 1
klinische casus (dier moet leven op einde examen)
• Halitose = stinkende adem → kan door:
o Ontsteking lymfeweefsel in mondholte
o Voeding
o Ketonemie (zure appelgeur)
o Cariës (tandbederf)
WAT IS NORMAAL?
• Bloeduitslag
o Soms verschillende eenheden op uitslag: opletten!
o CF = confounding (= verstorende) factors bvb stress = verstoorder glucose
o Hier hypoglycemie (zie glucosewaarde en referentiewaarden)
▪ Is niet door stress, want bij stress juist glucosepiek oiv sympaticus:
vetafbraak door stimulatie HSL (hormoon sensitief lipase) (meer VZn in
bloed)
▪ Als dier in dit geval niet gestresseerd was bij bloedname zou het in
normale omstandigheden zelfs een veel lagere glucosewaarde hebben
4
, o Is er wel een probleem/is dier wel ziek?
▪ Er is biologische variatie die referentiewaarden oversteekt
▪ Probleem staalname
▪ Fout in analysetoestel
→ voor je actie onderneemt eerst nagaan of er wel een probleem is
• Distributie van observaties/data
• Wanneer is een gemeten bloedwaarde normaal, valt binnen normaal bereik?
• Distributie van data: observaties in een populatie
• Gaussiaanse of Normale verdeling:
o = 0 en 2 = 1
▪ = gemiddelde
o 95% van de data liggen binnen 2*SD (standaard deviatie)
• Fout van 5% toegelaten
• Mediaan = middelste waarde
• Voor 1e en na 3e kwartiel = 25% laagste en 25% hoogste waarden
• Distributie van glycemieën gemeten bij honden
• Bepalen van referentie-intervallen
• Neem een random staal van de gezonde populatie en bepaal en SD
• Interval = x*SD waarbij de keuze van x kan variëren…
o Meestal x = 2 (of 1,96) (interval omvat 95% van de data)
o Gevolg: 5% kans dat een gezond dier als ziek wordt beschouwd
5
, o Concept van vals pos () en vals neg ()
o Concept sensitiviteit en specificiteit
• Diabetes mellitus vaak gepaard met hyperglycemie
• 1 - = power van test = vermogen van test om nulhypothese te verwerpen =
vermogen om een verschil op te merken= sensitiviteit
• 125 mg/dl = maximale glucosewaarde gezond dier hier = rode lijn → erboven = ziek
• Grafieken gezonde & zieke honden overlappen = probleem → ook gezonde honden
boven max concentratie → ten onrechte gediagnostiseerd als ziek = vals pos besluit
(type I fout = )
• In populatie ook dieren binnen decision treshold (<125 mg/dl) bvb 100 mg/dl → vals
neg inschatting (type II fout = ) → vals gediagnostiseerd als gezond (zelfs zieke
dieren tot 60 mg/dl)
• Kans op vals pos verlagen:
o Test meerdere malen uitvoeren
o Grens verhogen (naar bvb 135 mg/dl) maar door opgeschoven treshold kans
op vals neg veel hoger → misschien nog grotere fout
o Parameters met minder biologische variatie waardoor grafiek steiler wordt →
minder overlap → minder en problemen
→ aan de rest van verhaal koppelen + andere testen om vermoedelijke diagnose (bvb
diabetes mellitus) te confirmeren
6
, • Sensitiviteit = kans dat echt ziek dier als ziek wordt gediagnostiseerd = 1 -
o Slecht sensitieve test → veel vals neg
• Specificiteit = kans dat echt niet-ziek dier als gezond wordt gediagnostiseerd = 1 -
o Slecht specifieke test → veel vals pos
• Sensitiviteit: A/(A+C)
• Specificiteit: D/(B+D)
• Positief voorspellende waarde:
A/(A+B)
o = kans dat dier met pos
testresultaat echt ziek is
• Negatief voorspellende waarde:
D/(C+D)
o = kans dat dier met neg testresultaat wel degelijk gezond is
• Video bekijken! https://www.youtube.com/watch?v=QqgJHryKOSU
PRECISIE EN ACCURAATHEID
• Precisie van de meting
o Hoe dicht testresultaat bij werkelijkheid ligt
o Is een meetresultaat wel het ECHTE resultaat?
o CV (coëfficiënt of variation) = SD/gemiddelde
o Herhaalbaarheid van test op zelfde staal (10x zelfde staal analyseren →
telkens zelfde resultaat?)
o INTRA assay CV: zelfde staal 10x analyseren in 1 run (in 1 keer)
o INTER assay CV: zelfde staal analyseren, volgende dag nieuwe run en analyse,
telkens dag nadien
• Accuraatheid
o Herhaalbaarheid van test: liggen testresultaten dicht bij elkaar?
A: accuraat
en precies
B: accuraat,
wel precies
C: wel
accuraat
(metingen even ver van werkelijke waarde),
precies
D: accuraat, precies
7
, DIAGNOSE
• Cirkel moet rond zijn → indien toch nog symptomen: therapie veranderen
• Blefaroptosis = afhangende oogleden
• Epistaxis = bloeduitstroom uit neus
• Foto koe:
o Opgetrokken buik & rug (normaal vlakke lijn)
▪ Vaak door buikpijn (koliek) of bvb pleuritis
▪ Koliek = symptoom, ziekte (symptoom bijna nooit oorzaak van iets)
o Staat verzameld (poten onder lichaam)
8
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur mytsw. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.