BIOLOGIE : Deel I Neurofysiologie
Inleiding
Algemeen mensbeeld = BIO-PSYCHO-SOCIAAL model :
- Bio : erfelijkheidsleer, neurofysiologie, anatomie…
- Psycho : ontwikkelings-en persoonlijkheidspsychologie
- Sociaal : mens= sociaal wezen, staat niet op zichzelf maar in relatie tot anderen
Mens = totale entiteit deze elementen, die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn
1. Anatomie en fysiologie
Anatomie = bestudeert hoe lichaam er inwendig en uitwendig uitziet
Fysiologie = bestudeert hoe lichaam functioneert (in rust en in actie)
1.1 De mens als biologisch organisme
- Orgaanstelsels : opgebouwd uit minstens 2 organen (vb: bloedvatenstelsel = hart, bloed,
bloedvaten)
- Organen : bestaan uit 2(+) weefsels om hun functie uit te voeren (vb: skeletspieren)
- Weefsels : opgebouwd uit cellen van dezelfde soort, die zo gerangschikt zijn dat ze functie
kunnen uitoefenen (vb: spierweefsel(hart), bindweefsel, vetweefsel)
- Cellen : gelijkaardig van samenstelling en werking afkomstig 1 en dezelfde cel (= bevrucht
eicel) toch specifieke celtypes (vb: spiercel, zenuwcel, levercel…) met elk hun eigen bouw en
functie
- Moleculen : kleinste niveau met koolstofverbindingen (organische verbindingen) aan de basis (=
nucleïnezuren (DNA, RNA), eiwitten, koolhydraten en vetten) + zouten (anorganische
verbindingen) (= natrium, kalium)
1.2 De taal van de biologie
Jargon biologie : p11-12!
2. Zenuwstelsel
2.1 Belang zenuwstelsel
- Zenuwstelsel, voornamelijk hersenen, hebben belangrijkste bijdrage tot biologische basis van
het menselijk gedrag : waarnemen, denken, emoties ervaren, nemen van beslissingen…
! hormoonstelsel heeft ook invloed maar de hogere functies (=abstract denken, taal, bewustzijn),
die ons onderscheiden van andere primaten vinden allemaal plaats in de hersenen
- Belangrijkste ontwikkelde kenmerk van de mens = toename grootte en complexiteit hersenen
- Neurologie : probeert relatie psychologische processen (IQ, taal, slapen, geheugen,
waarnemingen) met hersenprocessen te ontrafelen “geen ge
o Huidige psychiatrie heeft neurobiologische invalshoek : “geen zwaar verstoord
gedrag zonder verstoord brein”
- Bestuurt alle organen zorgt samen met hormoonstelsel dat lichaam in homeostase behouden
wordt maar elk in hun eigen manier : ZS = snel reacties door zenuwimpulsen, endocrien systeem
door hormonen
, 2.2 Functies zenuwstelsel
Veel verschillende taken : reuk waarnemen, spraak produceren, herinneren, besturen verschillende
organen door deze drie basisfuncties vh zenuwstelsel :
- Sensoriele functie:
o Bestaat uit 1)detecteren informatie via receptoren, 2) prikkels naar
ruggenmerg/hersenen sturen
o Prikkels kunnen vanuit omgeving(vuur) of uit eigen lichaam zijn(stijging
lichaamstemperatuur tijdens sporten) worden door prikkelaanvoerende
/sensoriele neuronen naar hersenen/ruggenmerg gestuurd
- Integratieve functies:
o Bestaat uit 1) verwerken en bewaren informatie, 2) beslissingen nemen
o ZS integreert sensoriele informatie door analyse en combinatie met andere
sensoriele informatie en delen daarvan te bewaren zodat op geschikte manier
gereageerd kan worden bij het nemen van beslissingen = meest complexe functie ZS
o Alle psychologische functies (waarnemen, denken, voelen, gedrag) gaan gepaard met
integratie ih centraal zenuwstelsel
- Motorische functies:
o zorgt voor uitvoering beslissing via sturen prikkels naar effectoren(spieren en klieren)
o na integratie komt er een gepaste motorische respons contractie skeletspieren of
gladde spieren in de organen
2.3 Informatieoverdracht
Meest complexe organenstelsels : bestaat uit miljarden zenuwcellen/neuronen die dan weer bestaan
uit neurogliacellen
Neuronen
cellen die geprikkeld kunnen worden en gespecialiseerd zijn in het opwekken en geleiden van
zenuwimpulsen (functies zoals waarnemen, denken, herinneren…)
Belangrijkste functie = communiceren met andere neuronen (zien, horen… = terugvallen op
informatie die van neuron naar neuron wordt gecommuniceerd veel aspecten gedrag zijn
verbonden met werking zenuwcellen)
Fouten : oorzaak verbonden met werking neuronen (schizofrenie, depressie)
Neuroglia:
steuncellen die neuronen ondersteunen, voeden en beschermen CZ bestaat helft uit deze
Noodzakelijk voor goede werking zenuwweefsel ook al geleiden ze geen prikkels
Verschillende soorten :
- Schwanncellen : verantwoordelijk voor myelinisatie van axonen in het perifeer zenuwstelsel
- Astrocyten: verschillende functies : ondersteunen+beschermen van neuronen en constant
houden (homeostase) vh extracellulair milieu waarin neuronen ‘baden’
- Microglia: zorgen voor verdediging tegen indringers en ruimen dode neuronen op
- Ependymcellen: produceren cerebrospinaal vocht en helpen circulatie van dit vocht
, Neuroglia behouden capaciteit tot celdeling hersentumoren ontstaan meestal vanuit ontaarde
neurogliacellen meestal kwaadaardig en groeien : glioma’s delen zich en vullen ruimtes waar
vroeger neuronen zaten
- Structuur neuronen
Grillige morfologie (bouw) = staat in teken van functies die ze moeten uitvoeren
Bestaan uit : cellichaam + uitlopers
o Cellichaam = celkern omgeven door cytoplasma dat typische celorganellen bevat
o Uitlopers :
Dendrieten: kort, vertakken, prikkelaanvoerend
Axonen: lang, cilindervormig, vertakken niet, prikkelafvoerend
Myelineschede: beschermt de axonen met verschillende lagen bestaand uit vetten en
eiwitten (elektriciteitskabel), ontstaat door Schwanncellen, zorgt voor snellere geleiding vd
zenuwimpulsen, de myelinisatie is pas volwaardig in tienerjaren snellere/
gecoördineerdere reacties
! knoop van Ranvier : insnoering waar geen myeline op het axon aanwezig is
MS : Multiple Sclerose : P18-19!
3 basistypes neuronen (o.b.v. functie) :
o Sensorische neuronen (= afferente = prikkelaanvoerende neuronen) :
Ontvangen info van lichaamsweefsel en zintuigen gestuurd naar
hersenen/ruggenmerg = prikkel PZ CZ
o Motorische neuronen (= efferente = prikkelafvoerende neuronen) :
Geleiden zenuwimpulsen vh CZ (hersenen/ruggenmerg) naar effectoren
(spieren, organen, klieren) = prikkel CZ PZ
o Interneuronen :
Ligt vooral in CZ tussen sensorische en motorische neuronen
Integreren en verwerken inkomende informatie en nemen beslissing waarbij
geschikte motorische neuronen worden geactiveerd
De reflexboog : p20
- Informatiegeleiding BINNEN het neuron
Communiceren en informatie overbrengen = belangrijkste functie via elektrisch proces d.m.v.
zenuwimpulsen of actiepotentialen via EEG (elektro-encefalografie) is kan men hersenactiviteit
meten aangezien dit een elektrisch proces is
o Rustpotentiaal :
Elke neuron heeft rusttoestand waarbij niet gecommuniceerd word = actieve
evenwichtstoestanden stand gehouden door actieve processen in het neuron
Sleutel voor rusttoestand & communicatiefase =membraan vh neuron omvat neuron
en dus ook het axon ‘poortjes’ in membraan die bepaalde ionen in en uit kunnen laten
(voornamelijk natrium en kalium)
Bij rusttoestand worden er dus geen elektrische signalen doorgegeven dus is er meer
natrium aanwezig in de vloeistof buiten de cel (extracellulair) en meer kalium aanwezig