● juridisch bindend = bevat alle essentiële elementen voor totstandkoming
overeenkomst
● juridisch afdwingbaar = er voor zorgen dat rechten worden afgedwongen
● rechtstaat = we wonen in eenland waar regels bepaald worden door 'het recht'
→ niet altijd wil van overheid: zet grenzen op wat overheid mag doen
JAL = leer van redeneren & argumenteren
redeneren
→ monoloog: aaneenschakeling beweringen één wordt afgeleid uit de andere
goede redenering= 'geldige' redenering : formele manier hoe je u redenering opbouwt van
conclusie tot premisse
→ niet perse een juiste redenering
argumenteren
→ uitwendiging van redeneringen : gericht naar iemand anders : dialoog
doel = overtuigen
goed argument is geen inhoudelijk juist argument:
deugdelijke argumenten: argumenten die voldoen aan bepaalde kwaliteitseisen
juridisch argumenteren
= specifiek argumenteren in specifieke context met eigen gebruik en vaktechnologie
→ limbische brein → recente zoogdierbrein
reptielachtig brein ⇒ neopalium/neocortex
(compulsief,paranoïde,obse → oude zoogdier brein
ssief) (emoties, drijfveren,.. =alles → 2/3de hersenstructuur
wat ons bindt als zoogdier)
→ basale structuur v/h brein → meest geavanceerde
denkwerk
→ controleert spieren,
evenwicht + autonome → dominant idee : rationele
functies autonome wezens= je weet
op elk moment wat je doet :
→ steeds actief (wij zijn niet altijd zo)
voordeel: mens als rationele actor doorprikken ⇒ rationeel denken vaak gestuurd door
meest basale structuren hersenen ( oudste + tweede laag )
⇒ gevolg: wij zijn vatbaar voor manipulatie : ten goede of ten slechte
Hoofdstuk 2 systeem 1 en 2 denken
systeem 1 denken systeem 2 denken
snel intuïtief denken → traag & rationeel
→ bewust activeren → nadenkt en vervolgens doen
→ automatische piloot → activeren om kritisch na te denken
gevaar: willekeurige info tot één verhaal
binden
nadeel: verbanden vaak niet correct vb. 23 x 48
vb. na regen komt … of 2+2 is ….
vb. gevaarborden vaak rood doordat we dat associëren met vuur en vuur associëren we met
gevaar
,→ ons daartegen wapenen: systeem 2 denken activeren
→ val: complottheorieën ⇒ verlangen naar verhaallijn groot bij mens → foute verbanden
leggen
4 centrale verbanden
1. voorwaardelijk verband
propositie = bepaalde uitspraak/zin die u in een redenering gaat zien vormt voorwaarde
andere propositie
⇒ als … dan
vb. ALS het 15u is DAN begint de les
2. Via-verbanden
vb “hij heeft gisteren een paar glazen teveel gedronken → niet letterlijk glazen : verband
paar glazen alcohol
→ synoniem = metonymie = je gebruikt een bepaalt ding om toegang te krijgen tot een
andere entiteit ⇒ shortcuts om dingen te begrijpen
*entiteit = ding , iets wat men kan omschrijven, over kan praten
*apofenie = neiging verbanden leggen tussen niet gerelateerde zaken
3. causale verbanden ( oorzakelijk verband )
automatische verbanden leggen: samenhangende gebeurtenissen in relatie van oorzaak en
gevolg
correlatie ( co-relatie ) = onderlinge verhouding of relatie = in welke mate variabelen verband
met elkaar houden
vb. 2 grafieken => hoeveelheid mensen verdronken in zwembad + films waar Nicolas cage
in voorkomt
= zelfde mate van grafiek ⇒ betekent niet direct een verband
⇒ niet gelijk aan causaliteit
vb causaal verband: stepping stone correlatie: gemeenschappelijke factoren MAAR 1 niet
oorzaak van het ander
→ vb. “Cannabisgebruik leidt tot heroïnegebruik”
→ cognitieve verbanden = denk verbanden
causaliteit ↔ correlatie
, oorzakelijk verband ↔ “een” verband
→ causale verbanden = zeldzaam
● alternatieve verklaringen
vb kinderen die bevallen met keizersnede = statistisch hogere kans op autisme
⇒ niet causaal : onderling geen causale relatie MAAR gemeenschappelijke factor = obesitas
4. Als het ware verbanden: beeldspraak
1. 'grond gelijk gemaakt' : niet letterlijk ⇒ je weet door metafoor wat men bedoelt
→ vergelijkingen = uitgesproken dan metaforen
vb. zo lenig als een kat
= metonymie
● Brussel heeft weer een populaire maatregel
brussel = metonymie voor Europese unie
brussel is toegangspoortje tot EU ⇒ niet veel verschil: short cut
zelfde domein
metaforen:
= begrijpelijk maken heel abstracte concepten
● hete aardappel voorbeeld gaat over iets totaal anders als verduidelijking waarover
het gaat
● relatie op kruispunt : 'kruispunt' niks met relatie te maken
→ ander domein: een om ander te verduidelijken
voorbeeld 1:
sigaretten ↔ kankerstokjes
= metonymie
uitleg: kanker en sigaretten is zelfde conceptuele domein
→ gaat het over toegang of begrip? heel negatief geframede toegang
voorbeeld 2:
a) uitleg: cognitieve verbanden gaat over associaties die brein automatisch leggen
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur luna19. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,69. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.