Chapter 10: Etnography
Etnografie= de beschrijving en representatie van een cultuur, groep of
gemeenschap. (= studie van de mens)
= een beschrijving van het volk schrijven van een cultuur.
Etnografen richten zich op fenomenen en problemen in de context van
cultuur en culturele groepen.
Gegevensverzameling gebeurt via interviews en observaties
Belang van het bestuderen van menselijk gedrag in context van cultuur inzicht
krijgen in culturele regels, normen, routines.
!! etnografie onderscheidt zich van andere kwalitatieve benaderingen door de
focus op cultuur.
Method slurring= het aanhangen van één benadering, maar combineren van
meerdere.
Het is belangrijk om een onderzoeksvraag te kiezen en daarop een
onderzoeksbenadering te kiezen.
1. De ontwikkeling van etnografie
Heeft zijn wortels in de sociale antropologie.
Ze onderzochten hun eigen cultuur als culturele vreemdelingen, proberen van
buitenaf te zien terwijl je nog een insider bent.
Veronderstellingen over hun eigen culturele groep niet als vanzelfsprekend
beschouwen.
Ze nemen een nieuw perspectief op het bekende in.
Etnografie is een deel van de antropologie (studie van de mens), oude
benadering. Sociale antropologie is de moderne versie van etnografie.
Etnografie kan op basis van leeftijd, etniciteit, beroepsgroep. Bepaalde groepen
met elk hun eigen (sub)cultuur.
1.1De culturele context
Cultuur: de manier van leven van een groep.
Leden hebben waarden en normen die zijn verworden door te leren van
andere leden binnen de groep.
,Waarden en normen zijn afhankelijk van de locatie in de cultuur, geslacht, leeftijd
van de etnische groep.
!! culturen zijn uniform, onveranderlijk. Ze omvatten subgroepen die hoewel ze
veel waarden delen, verschillende ideeën hebben, afhankelijk van sociale locatie.
Analyseren, onderzoeken en vergelijken groepen en hun gedragsregels.
relatie van individuen met de groep en met elkaar worden onderzocht.
Observatie helpt om de overtuigingen, het gedrag en de gevoelens van hun
cliënten te contextualiseren.
2. Etnografische methoden
Verschillende soorten etnografie:
Beschrijvende of conventionele etnografie: beschrijving en onthult door
analyse patronen, categorieën (politiek).
Kritische etnografie: houden zich bezig met de empowerment en
emancipatie van mensen (gezondheidsonderzoekers).
Auto-etnografie: onderzoekers richten hun onderzoek op zichzelf, eigen
gedachten en gevoelens in plaats van hun onderzoek op anderen te
concentreren.
o Suggestieve auto-etnografie: richt zich op gevoelens
o Analytische auto-etnografie: sociale fenomenen bespreken
3. Etnografie in de zorg
Etnonursing: bestuderen van een cultuur, over een verpleegkundige zorg en
genereert specifiek verpleegkundige kennis.
Manier om gedrag en percepties in klinische omgeving te onderzoeken zorg en
klinische praktijk te verbeteren.
Gezondheid bevorderende kwesties te bestuderen.
Kritische etnografie biedt inzicht in de verschillen en ongelijkheden in de
gezondheid van mensen.
Etnografie is gebaseerd op menswetenschappen het onderzoekt de betekenis
van actie en interactie.
Verschillende stappen voor onderzoekers:
Ze beschrijven een probleem in de onderzochte groep
Hierdoor begrijpen ze de oorzaken van het probleem en kunnen ze het
voorkomen
, Ze helpen de culturele leden om hun behoeften te identificeren en te
rapporteren
Ze geven info om veranderingen in de praktijk te beïnvloeden
4. De belangrijkste kenmerken van etnografie
Focus op cultuur
= waarden en ideeën verworven in interactie met andere leden van een
bepaalde groep.
Normen, regels, routines vb nurse ward
Geen eenheidsworst: subculturen!
Specifieke methodiek
Directe observatie (!): veldwerk
Interviews
Brieven, dagboeken, video’s etc.
Gegevensverzameling door observatie en interviews
Het gebruik van ‘thick decription’
Selectie van sleutelinformanten en instellingen
De emic-ethische dimensie
Regels (hoe werken mensen samen, hoe denken ze met elkaar), dit wordt
allemaal verworpen door interactie met elkaar. Mensen hebben bepaalde
waarden/ een visie waarmee ze gaan werken. Die waarden zullen uitgedaagd
worden en verandert worden door de bestaande waarden/ visies op de afdeling.
De waarden kunnen beïnvloed worden = wisselwerking. De focus wordt gelegd
op observatie.
4.1Gegevensverzameling door observatie en interviews
Gegevens verzamelen door: observatie, interviews, boeken, tijdschriften.
De onderzoeker is de belangrijkste onderzoeksinstrument.
Directe participerende observatie is belangrijkst om gegevens te
verzamelen van de cultuur.
Zowel interviews afleggen als de nota’s nemen van wat ze zien en horen
Gegevens zijn zowel formeel als informeel
Gezondheidsonderzoekers observeren vaak gedrag in klinische of educatieve
instellingen.
De verhalen van deelnemers worden door de onderzoeker getransformeerd en
vertaald naar meer abstracte en theoretische concepten.
Observaties zijn uitgangspunt voor diepte-interviews.
, Vragen de leden om het uit te leggen, als iets niet begrepen wordt.
4.2Het gebruik van thick decription
= beschrijving die de gedetailleerde patronen van culturele en sociale relaties
expliciet maakt en in de context plaatst.
Etnografische interpretatie kan men niet los zien van de tijd, plaats,
gebeurtenissen.
Gebaseerd op de betekenis die acties en gebeurtenissen hebben voor de
leden van een cultuur (emoties, interpretaties, gedachten)
Beschrijving en analyse moet geworteld zijn in de realiteit.
Onderzoekers denken en reflecteren over sociale gebeurtenissen en
gedrag
Het moet theoretisch en analytisch zijn bezighouden met de abstracte en
algemenen patronen en kenmerken van het sociale leven in de cultuur.
Het gaat over de betekenis en interpretaties van mensen in een cultuur.
4.3Selectie van sleutelinformanten en instellingen
Gebruik van steekproeven die doelgericht en niet probabilistisch zijn.
We gebruiken criteria om onze steekproef te bepalen criteria moet goed
verantwoord en expliciet zijn.
Sleutelactoren worden actieve medewerkers in het onderzoek ipv passieve
respondenten.
Door informele gesprekken kunnen onderzoekers meer te weten komen over de
gebruiken en het gedrag van de groep die ze bestuderen.
De band tussen onderzoeker en sleutelinformanten worden sterker als ze
tijd met elkaar doorbrengen.
Uitkomst van dit alles: thick decription
= geslaagde omschrijving van de cultuur en al zijn aspecten met betrekking tot
tijd, ruimte, plaats met focus op emoties en interpretaties.
Purposive sampling: criteria gebaseerd (vb: verpleegkundige die werken op
een oncologiedienst).
Theoretical sampling: op basis van informatie die je verkregen hebt zal je
andere mensen selecteren (vb: zorgmanagers rond de afdeling oncologie).
doorheen je onderzoek zal je bepalen wie je op dat bepaald moment wil spreken.