1
INLEIDING TOT HET RECHT – ACADEMIEJAAR 2022-2023
Prof.dr. Dirk Van Daele
Voor bepaalde onderdelen worden op Toledo genummerde teksten ter beschikking
gesteld, die integraal behoren tot de kennen leerstof. In deze inhoudstafel wordt door
middel van voetnoten aangegeven op welke onderdelen van de leerstof een tekst
betrekking heeft.
Bij de delen van de leerstof waar geen teksten voorzien zijn, volstaat de in de
hoorcolleges gedoceerde materie, uiteraard in combinatie met de toepasselijke
wetgeving. Deze thema’s komen overigens aan bod in talrijke handboeken, die via de
Rechtsbibliotheek hetzij digitaal, hetzij fysiek kunnen worden geraadpleegd. Dit is zowel
nuttig voor studenten die het spoor bijster zijn, als voor studenten die verdere uitdieping
van een thema wensen.
DEEL I. HET FENOMEEN RECHT
HOOFDSTUK I. HET BEGRIP RECHT
I.1. Inleiding
Wat is recht?
Recht is een normensysteem (=systeem van regels, normen) dat gecreëerd wordt door de
overheid/de staat. De overheid gaat normen opleggen en controleren (handhaven) of de
normen door de burgers worden nageleefd en daarnaast als het nodig is ook sancties
geven.
Vb.: Als je uw belastingen niet op tijd betaalt, gaan ze jou een sanctie geven.
(Opleggen en sanctioneren)
Doel van recht= de mens, in zijn mens zijn en in het samenleven met andere mensen te
ondersteunen, richting te geven en te verbeteren.
I.2. Recht als geheel van bindende regels
, 2
Om bindend te zijn, moet de rechtsregel geldig en effectief zijn.
I.2.1. ALGEMEEN GELDENDE REGELS
=Regels die voor iedereen gelden (in een bepaalde maatschappij) op een bepaald
grondgebied, die voor elk rechtssubject een bepaald gedrag opleggen ,een bepaald
verdrag verbieden of een bepaald gedrag toelaten of een bepaald iets of prestatie beloven.
(De algemeen geldende regels worden door de overheid aangeboden)
I.2.1.1. Algemene gebodsbepalingen
Iets opleggen, de overheid verbiedt u om iets te doen.
Vb.: Er wordt een kind geboren, de ouders zijn verplicht om dit aan te geven en het kind
een naam te geven , Je bevindt je in het verkeer en je moet je houden aan de
verkeersregels.
Gebod wordt positief omschreven: de overheid zegt wat je moet doen.
Kan ook negatief gezien worden: Artikel 422 BIS (strafwetboek)-> je wordt gestraft als je
weigert hulp te verlenen aan iemand die in nood is (Vb.: door de hulpdiensten te bellen,
je moet jezelf niet in gevaar brengen).
I.2.1.2. Algemene verbodsbepalingen
Verbod =Iets dat je niet mag doen, zaken die verboden zijn. Hoe zwaarder de fout is, hoe
zwaarder de straf.
Vb.: In België is het verboden om meerdere huwelijken tegelijkertijd te hebben.
I.2.1.3. Verlofbepalingen
Verlof =Regels die je niets verbieden of je niets opleggen, je mag dit doen (toelating).
Vb.: In een huwelijk heeft elke echtgenoot het recht om een scheiding aan te vragen.
Je bent eigenaar van een woning dus je mag die zelf verkopen, verhuren of doen wat je
ermee wilt.
I.2.1.4. Belovende regels
Belofte =Er wordt niets opgelegd en niets verboden, maar er wordt iets belooft
Vb.: Het recht op arbeid, behoorlijke huisvesting, sociale zekerheid (Zit in de grondwet).
Je wordt niet verplicht of er is geen verbod, maar je hebt het recht om bijvoorbeeld te
werken. De overheid doet haar best om ernaar te streven dat er zoveel mogelijk mensen
kunnen werken.
, 3
I.2.2. REGELS TOEPASBAAR NA KEUZE
Regels in het wetboek tellen alleen als je bepaalde keuze maakt. Veel regels heb je niet
nodig. Vele rechtsregels zullen slechts toepasbaar zijn wanneer rechtssubjecten in een
gegeven situatie een bepaalde keuze hebben gemaakt en een bepaalde activiteit wensen te
ontplooien.
Vb.: Als je niet trouwt, heb je geen last van deze wetten. Als je geen huis verhuurt heb je
geen last van die wetten.
(Rechtssubjecten bepalen je leven door keuzes, ze spelen een invloed.)
I.2.3. WILSAANVULLENDE OF SUPPLETIEVE REGELS
Het recht gaat er vanuit dat je eigen keuzes maakt, en dat de overheid zich daar niet mee
moet bemoeien. Niet alle regels zijn bindend en moet je naleven, ze zijn suppletief
( gelden alleen voor zover je niets anders beslist) MAAR ->(Wil gaat voor)
Het recht biedt iets aan als jij niets hebt bepaald.
Uw wil telt, maar de wet vult aan als je niets hebt.
Je mag afwijken van de regels.
Vb.: Als er niets in het contract (bijvoorbeeld kotcontract) staat over je probleem, heeft
de wet hier sowieso standaard regels over die je dan kan volgen.
I.2.4. TECHNISCHE REGELS
Het recht bevat een aantal belangrijke technische regels, die betrekking hebben op allerlei
aspecten van het recht (termijnen, akten, procedures,…). Het zijn de nutsleidingen van
het rechtssysteem.
Vb.: Welke handtekeningen er op een contract moeten staan, procedureregels.
I.3. Recht en de maatschappelijke orde
Ubi societas, ibi ius = waar je een samenleving hebt, daar heb je recht
Ubi ius, ibi societas = waar er recht is, is een samenleving
Zonder recht is er geen samenleving! Recht wordt gemaakt door de mens, het is een
beleidsinstrument.
Recht is dynamisch en kan wijzigen doorheen de tijd.
I.4. Recht en gezag
, 4
België is een federale staat die wordt gekenmerkt door een centraal niveau en deelstaten
anderzijds die hun eigen bevoegdheid hebben. Bestaat uit: De centrale overheid, 3
gemeenschappen, 3 gewesten. Provincies hebben ook een zekere bevoegdheid om recht
uit te oefenen op een bepaald niveau, net zoals gemeentes.