Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting - Sportwereld €4,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting - Sportwereld

 22 vues  1 achat
  • Cours
  • Établissement

Samenvatting van het vak Sportwereld. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, leerjaar 1. Opleiding Sportkunde

Aperçu 3 sur 17  pages

  • 22 juin 2023
  • 17
  • 2022/2023
  • Resume
avatar-seller
Leerdoelen tentamen sportwereld:




Hoofdstuk 1 Wat is sport?
Sport kan op twee manieren gedefinieerd worden: essentialistisch en
instrumenteel. Met essentialistisch wordt voornamelijk de
essentie van sport bedoeld. Sport wordt gezien als een eigen wereld, met eigen
kenmerken, die onafhankelijk functioneren van de sociale en culturele verbanden
waarin sport zich beweegt (denk dus aan vragen als wat is het eigene van sport,
welke specifieke kenmerken heeft sport en waarin onderscheidt sport zich van
andere maatschappelijke instituties zoals kunst).
Met instrumenteel wordt bedoeld dat sport wordt gebruikt als een middel om
andere, buiten de sport gelegen doelen te realiseren. Sport is hier verbonden
met zowel de maatschappij als met het individu. De maatschappij zet sport in om
geld te verdienen, opvoeding en Nederland internationaal in kaart brengen.
Individuen gebruiken sport voor hun gezondheid, sociaal of voor het behalen van
een status.
Definitie van sport = sport is een vaardigheidsspel gericht op het bereiken van
een bepaald doel, waarbij fysieke kwaliteiten van mensen worden getest in
wedstrijdvorm, gespeeld wordt volgens regels, binnen institutionele kaders. Het
gaat dus bij sport om 6 kenmerken:
1. Sport is een vaardigheidsspel -> bij sport gaat het om technische, tactische,
mentale, morele en bewegingsvaardigheden. Om te kunnen sporten moet een
mens beschikken over een aantal van deze vaardigheden. Kansspelen zoals
dobbelen en krasspellen zijn dus geen sport. 2. De
sporter probeert een bepaald doel te bereiken -> elke sport is gericht op een
doel, een intern doel. De doelgerichtheid van sport is dus het intrinsieke doel en
deze heeft met de sport zelf te maken. Gezondheid, geld verdienen of opdoen
van sociale contacten zijn extrinsieke doelen. 3. Sport heeft een
fysiek karakter -> de sportactiviteit doet een beroep op de lichamelijke
vermogens van de mens, het lichamelijke aspect moet wel dominant zijn. Ook is

,typisch voor sport dat het gaat om verplaatsend bewegen (jezelf of een
voorwerp verplaatsen). 4. Bij sport is
sprake van testen in wedstrijdvorm -> je kan sport zien als spel, maar dat moet
het de betekenis van een game hebben; een gereguleerd spel, met vaststaande
middelen, met een intern doel dat gekenmerkt wordt door competitie en het
oplossen van bewegingsproblemen. 5. Sport heeft regels ->
regels maken een activiteit tot juist die unieke sport en daarom worden ze
constituerende regels genoemd; ze bepalen wie de wedstrijd wint, wat wel en
niet mag, welke middelen gebruikt mogen worden en de tijd en ruimte waarin
een wedstrijd zich afspeelt. 6. Bij sport is altijd
sprake van institutionalisering -> institutionalisering betekent dat een bepaalde
verspreiding van sport en bepaalde organisatievormen, zoals verenigingen, clubs
en bonden. Dus kort gezegd moet de sport een eigen instituut, een eigen
sportorganisatie, hebben.
De harde kern van sport wordt gevormd door physical games (fysieke
spelvormen met een wedstrijdkarakter; voetbal, tennis, wielrennen). Binnen de
sportfamilie heb je ook nog twee andersoortige activiteiten: non-physical games
(spelvormen met als kenmerken vaardigheden, een doel, competitie, regels en
institutionalisering; dammen, bridge, schaken) en physical activities
(bewegingsactiviteiten zonder competitie-element; fitness, wandeling,
fietstocht).
Sport kan op vier verschillende manieren worden ingedeeld:
1. Resultaatgeörienteerde en vormgeörienteerde sporten -> bij het eerste
gaat het om het resultaat en is de manier de prestatie wordt geleverd niet
interessant. Bij het tweede gaat het om het belang van de manier waarop
de prestatie wordt geleverd. Bij sport heb je ook een verschil tussen
refereed sports en judged sports. Bij refereed sports wordt de uitslag van
een wedstrijd vastgesteld door een scheidsrechter. Bij judged sports gaat
het om de beoordeling van de wijze waarop de prestatie is geleverd door
een jury. Sporten die zowel elementen hebben van refereed sports als van
judged sports, noem je hybride sporten.
2. Actieve en passieve sportbeoefening -> actieve sportbeoefening is als
iemand zelf een sport beoefent, passieve sportbeoefening is ‘het volgen’
van een sport op bijvoorbeeld de tribune of via social media.
3. Topsport en breedtesport -> topsport is sportbeoefening op een heel hoog
niveau in een competitie met de besten van bijvoorbeeld een land.
Breedtesport is sportbeoefening op een laag niveau, georganiseerd of in
een informeel verband.
4. Amateursport en beroepssport -> een beroepssporter gebruikt
sportbeoefening voor werk en inkomsten, een amateursporter gebruikt
sportbeoefening voor bijvoorbeeld sociale contacten of gezondheid.
Professionalisering van de sport; sporter zijn is een beroep, sport is een vorm
van betaalde arbeid, professionele leiding van sportorganisaties, facilitering van
topsporters, beroepsgroepen en vakorganisaties met betrekking tot sport etc.
Professionalisering betekent dus verwetenschappelijking van sport en bewegen.
Motief = datgene wat mensen drijft of beweegt om iets te doen of te laten. Bij
sport zijn twee motieven te onderscheiden; intrinsiek en extrinsiek. Intrinsieke

, motieven zijn motieven die verband houden met de sport zelf. Extrinsieke
motieven zijn beweegreden die niet met de sport zelf te maken hebben.
Extrinsieke motieven vallen ook weer te verdelen in twee soorten; individueel en
sociaal. Individuele motieven zijn bijvoorbeeld schoonheid, gezondheid of sociale
contacten. Sociale motieven zijn de beweegredenen van maatschappelijke
organisaties of de overheid om sport of sportbeoefening door burgers te
gebruiken voor bepaalde doelen, zoals pedagogisch, economisch en politiek.




Hoofdstuk 2 Geschiedenis van de moderne sport
2.2 De negentiende eeuw: opkomst van de moderne sport
2.2.1 De herkomst van de moderne sport
Engeland en Duitsland => de bakermat van de moderne sport
Het Britse rijk had een grote economische en politieke macht en konden zo de
Engelse sporten over de wereld verspreiden. De zogenaamde Engelse sporten:
voetbal, tennis, polo, cricket en atletiek --> in de sport werden waarden als
wedijver, competitiedrang, willen winnen, et cetera van belang
Militairen gaven hun waarden als teamgeest, opofferingsgezindheid,
zelfbeheersing en besluitvaardigheid door aan de lagere standen en klassen.
Alleen de hogere sociale klassen en standen konden deelnemen aan de
Olympische Spelen, omdat ze tijd en geld hadden om te sporten. De sport en de
Spelen speelden een rol in het bevestigen van de sociale verschillen in de
samenleving.
Friedrich Ludwig Jahn, ook wel ‘Turnvater Jahn’ (1778-1852) => voorganger van
de Duitse turnbeweging. Hij gebruikte turnen en lichaamsoefeningen voor het
creëren van sterke soldaten die een groot krachtig Duits rijk kunnen maken
(politieke beweging).
2.2.2 De opkomst van sport in Nederland
Drie bronnen voor de moderne Nederlandse sport: Duitse sportcultuur, Engelse
sportcultuur en de oud-Hollandse sporten. Schaatsen en handboogschieten
waren belangrijke oud-Hollandse sporten. Handboogschieten werd vooral
georganiseerd door de moderne sociëteiten (gezelligheidsverenigingen; het
exclusieve terrein van mannen).
19e eeuw en begin 20e eeuw => sportificering (proces waarbij volkse,
sportachtige vermaken en militaire activiteiten worden omgebouwd tot sport.
De Engelse sporten waren vooral voor de jonge mensen uit de hogere klassen,
traditionele Hollandse sporten voor de lagere klassen en standen.
Leraren en opvoeders waren niet zo voor de opkomst van de Engelse sporten in
Nederland. Ze hadden vraagtekens bij de pedagogische waarde en hadden meer
met turnen. Zo werd een nieuwe, wel opvoedkundig verantwoorde, sport

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur fayhenip. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

73314 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€4,49  1x  vendu
  • (0)
  Ajouter