Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting - Onderzoeksmethoden En -technieken I 2023 €9,99   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting - Onderzoeksmethoden En -technieken I 2023

 117 vues  3 achats

Dit is een duidelijke, uitgebreide samenvatting met leerstof uit het boek en uit de HOC. Succes!

Aperçu 7 sur 53  pages

  • 7 juin 2023
  • 53
  • 2022/2023
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (6)
avatar-seller
Fransbouwer
ONDERZOEKSMETHODEN & TECHNIEKEN 1

HOC1: PSYCHOMETRIE
Psychologische tests in de praktijk

APGAR = eerste test in ons leven

- Baby geëvalueerd obv 5 kenmerken Bv. ademhaling, reflex, spiertonus, pols & huidskleur  score van 0-2
op kenmerken  worden opgeteld tot score tussen 0-10
- Score lager dan 7 = actie want gezondheid niet in orde
- Kan ook aanwijzing zijn voor ontwikkelingsstoornis later in leven
= onderzoek via schoolrijpheidstest

Andere testen in ons leven:

- School: examens
- Werk: sollicitatie, PH, geheugen, aandoeningen, …

Psychologische testen:

- grote rol in dagelijks leven
Bv. wetenschappelijk onderzoek om gedrag van mensen te verklaren
= vele beslissingen worden genomen obv kenmerken van mensen waarin ze onderling van elkaar verschillen, die
ondersteund worden door psychologische tests
- doorheen leven = iedereen in aanraking met psychologische testen
- kunnen gevolgen hebben voor mensen
= psychologische testen niet altijd goed gebruikt
o in extreme gevallen bepaald psychologische test over leven of dood van mensen
Bv. IQ test als je ter dood veroordeeld bent = laag scoren op die test = geen doodstraf MAAR ene
psycholoog kan 70 uitkomen en andere 75 dus wie is juist?
DUS belangrijk leren weten wat goede test is
Bv. Tine Nys euthanasie = psychologen nemen testen af om te zien of euthanasie wel wenselijk was of niet DUS in welke
mate zijn deze testen correct?
Bv. test voor Trump = zegt dat alles goed gaat met mentale gezondheid Trump MAAR eigenlijk test die dementie detecteert
(wilt dus niet zeggen of hij mentaal scherp is)

HET BELANG VAN PSYCHOLOGISCHE TESTEN VOOR JOU

Psychometrie = de wetenschappelijke studie van de kwaliteit van psychologische metingen

verschil tussen:

- testing
= eenvoudig proces: afname psychologische test  specifieke score  interpreteren
- assessment
= complex proces: meerdere psychologische testen  aangevuld met info uit andere bronnen Bv.
interviews & observaties met persoon of omgeving persoon  zo holistisch (globaal) beeld over
functioneren persoon

Wat zijn psychologische testen?

= systematische procedure om gedrag van 2 of meer personen te vergelijken = inter-individuele verschillen OF
om gedrag van persoon op verschillende momenten te vergelijken = intra-individuele verschillen Bv.
meerkeuzevragen of labo experiment

Kenmerken:

- ze gebruiken gestandaardiseerde procedures

1

, - ze leveren een staal van gedrag op
- ze leveren een testscore op
- ze maken gebruik van normen
- ze voorspellen gedrag buiten de test

Gestandaardiseerde procedures

= ze gebruiken systematische (bij iedereen hetzelfde doen) procedures om:

- keuze items, vragen, opdrachten
= items selecteren op grond van wetenschappelijke studie van groot aantal items zodat ze zeker zijn dat die items
meten wat het moet meten
Bv. item = 1 bepaalde taak of opdracht die je moet doen en onderdeel is van test = die zijn dus geselecteerd
- test af te nemen
= manier waarop moet exact hetzelfde zijn
Bv. test met reeks cijfers voorlezen en persoon moet die herhalen = moet op bepaalde manier aflezen Bv. tempo
of cijfers paren = altijd zelfde doen om te kunnen vergelijken
= kleine gedragingen van testleider kan grote impact hebben
= standaardisatie van ritme, tijd, reacties, uitdrukkingen, uitleg, scoring
- scoring & interpretatie van antwoorden op test
= regels hoe waargenomen respons omgezet moet worden in cijfer
o objectieve scoring
= scoring op een antwoord ligt vast
Bv. antwoordopties zijn al duidelijk op voorhand & er hangt een score vast aan die antwoordopties
Bv. 2 deelnemers geven zelfde respons = zelfde score op test
o subjectieve scoring Bv. inktvlek
= kunnen oneindig veel antwoorden krijgen
= kijken naar richtlijnen waar verschillende mogelijkheden zijn voor scoring
Bv. persoon kijkt eerder op detail ofwel op witruimte = hier bepaalde interpretatie aan geven

Staal van gedrag

test heeft beperkt aantal items Bv. 4 vragen met 2 antwoordopties = slechts een indruk van gedrag

DAAROM:

- selectie items = cruciaal  moet representatief ‘staal’ van gedrag meten
Bv. 4 geselecteerde vragen zijn representatief voor algemene houding van persoon op Bv. autoriteit
- items NIET noodzakelijk rechtstreekse afspiegeling van gemeten gedrag
= vragen moeten niet lijken op gedrag dat test wil voorspellen MAAR wel van belang dat goede test een
onderzoeker in staat stelt om ander gedrag te voorspellen
Bv. vragenlijst voor depressiviteit, 1 item is hoeveel glazen water drink je per dag? = stelling is geen
rechtstreekse weerspiegeling van depressie MAAR stel dat onderzoek aantoont dat depressieve mensen minder
water drinken = kan dus wel juiste vraag zijn maar lijkt fout

Testscore

test = hoeveelheid bepaald psychologisch kenmerk (construct) meten Bv. intelligentie, creativiteit, depressie

- elke persoon bezit dit kenmerk in zekere mate (meer of minder)
- testscore = schatting van ‘hoeveelheid’ waarin dit kenmerk aanwezig is bij persoon
- elke testscore = bevat zekere meetfout
X=T+e
o X = geobserveerde testscore
o T = ware (true) score = werkelijke mate waarin fenomeen, dat we willen meten, aanwezig is bij persoon
o e = meetfout (error)  nooit 0 = altijd verschillend



2

,Bv. IQ test, 110 is X, we hopen dat X zo dicht mogelijk bij T ligt MAAR in werkelijkheid score 105 DUS test overschat IQ
persoon beetje = positieve meetfout van 5 punten (e) DUS X = T + 5

Normen

= samenvatting testresultaten voor GROTE steekproef die representatief is voor populatie
Bv. IQ test 130 = hoe interpreteren?  die score vergelijken met norm (testresultaten populatie) DUS is 130 veel of
weinig?

MAAR niet elke test heeft normen  onderscheid:

- Norm-referenced
= score vergelijken met norm Bv. IQtest
- Criterion-referenced testen
= score vergelijken met criterium Bv. studenten zijn geslaagd als ze 10/20 halen

Gedrag voorspellen buiten de test

Doel = gedrag persoon voorspellen buiten test omstandigheden
Bv. Rorschach & eyes-peering-out  ogen zien in inktvlek = persoon wss paranoïde gevoelens buiten test

GESCHIEDENIS VAN PSYCHOLOGISCHE TESTEN

= inzicht in oorsprong van bepaalde praktijken, die zonder dit historisch perspectief onbegrijpelijk zouden zijn

 Sterktes & zwaktes van tests = duidelijk uit hun historische context
Bv. sterktes: Intelligentietest zijn bijzonder goed in voorspellen van schoolse mislukkelingen door de
oorspronkelijke enigste reden ervan
Bv. zwaktes: Gebruik voor foute doeleinden, zoals de immigration restriction act

Vroege vormen van testing

China - 2200 BC (voor christus)

- Ambtenaren van Chinese overheid = 3jaarlijks getest
- Onderwerpen: Civiel recht, Militaire strategie, Landbouwkunde, Boekhouding
& Geografie
- Duur testafname: 1 dag & nacht
- Afname in kleine, afgesloten ruimte = zodat ze zich konden concentreren
= toen al aandacht voor testomstandigheden
- Moeilijke test = slechts 1-7% slaagde
= na 1ste ronde een 2de met nog minder slaagpercentage
= wie alle rondes succesvol doorliep kreeg hoogste functie in keizerrijk

In geschiedenis vaak gesproken of geschreven over psychologische testen  kwamen frequent aanbod:

Physiognomie = psychologische kenmerken afleiden uit het uitzicht van persoon Bv. aangezicht Bv. persoon met
dun zacht krullend haar is zwak gestel, niet moedig, persoon met dik krullend haar is sterk gestel, moedig

Phrenologie = psychologische kenmerken afleiden uit knobbels op het hoofd Bv. bult op bepaalde plaats hoofd =
zegt iets over jou Bv. creatief of wantrouwig persoon

De experimentele psychologie (18979)  startpunt moderne psychologische testing

- Tegen subjectieve methodes Bv. introspectie om kennis te verzamelen
- Nadruk op objectieve & reproduceerbare methoden in laboratoria
- Aandacht voor eenvoudige, sensorische processen & lichamelijke kenmerken Bv. reactietijd,
waarnemingsdrempel
= om die zaken te meten ontwikkelden ze bronzen instrumenten

3

, - Bronzen instrumenten tijdperk van testing

Belangrijke figuren  aantonen dat menselijke geest ook onderwerp kan zijn van wetenschappelijk onderzoek
& meten:

- Wilhelm Wundt
= eerste psychologisch lab in Leipzig in 1879
= gedachtenmeter = mentale processen meten Bv. koekoeksklok met slinger, naald en belletje en meetlat =
mensen moeten raden adhv geluid waar naald zich bevind  bepalen hoe snel mentaal proces is waarbij je
stimulus omzet in antwoord (mentale vlotheid)
MAAR hij was gefrustreerd omdat er veel individuele verschillen waren
verdiensten:
o Erkennen van individuele verschillen
o Empirische benadering Bv. experiment opzetten, data verzamelen & op systematische manier zodat
andere collega’s experiment kunnen overdoen
o Grondlegger gestandaardiseerde procedure

- Francis Galton (1822-1911)
o Geobsedeerd door meten Bv. hoevaak kinderen bewegen op stoel aan schoolbank, aantal
penseelstreken voor schilderij, IQ door reactietijd & eenvoudige sensorische discriminatie taken
o Specifieke interesse in erfelijkheid
o Eugenetica
= het goed kweken van kenmerken (selectief kweken)  slechte kenmerken verwijderen Bv.
mensen met lage IQ of psychische stoornissen verwijderen door die mensen te verbieden om voort te
planten
was voorstander
o Inspiratie van Darwin  Galton maakte onderscheid:
 Anthropometrie
= meten van lichamelijke kenmerken Bv. grootte hoofd,
lengte arm, …
 Psychometrie
= meten van mentale/psychologische kenmerken Bv.
reactietijd & sensorische discriminatie
o Vader van "differentiële psychologie"
Bv. gaat labo oprichten met 10 testen die anthropometrische en psychometrische kenmerken testen, die
afnemen bij grote groep mensen zodat duidelijk verschillen tussen mensen kunnen onderzoeken OF
kijken hoe kenmerken mogelijk erfelijk zijn
= lab opgebouwd met lange tafel en testjes = zo van test tot test & op korte tijd duizenden mensen
kunnen testen  van elke persoon heeft hij steekkaart waarbij hij gegevens noteert en zo data
verzamelen en kijken naar verbanden tussen kenmerken
o Grondlegger moderne psychometrie & statistiek
 Demonstreerde dat vele menselijke kenmerken in kaart gebracht worden mbv een
normaalverdeling
 Correlatiecoëfficiënt
 Omschreef als eerst methoden om meetfouten te identificeren & corrigeren

- James McKeen Catell (1860-1944)
o Student bij Wundt & Galton
o Neemt ideeën van Europese experimentele psychologen naar VS
Bv. ook experimenten gebruiken & labo creëren = mentale
processen meten
o Introduceert term "mentale test"
= meting van mentale sterkte/capaciteit (intelligentie)
4

, = interesse in inter-individuele verschillen
o Start eigen lab, met 10 mentale testen
o Overtuiging: fysieke & mentale energie = onmogelijk scheiden Bv. meting handgrip = index voor
mentale sterkte

- Clark Wissler
Bv. vroeg zich als eerste af of deze testen wel valide waren?  dus hoog IQ op ene test moet ook goed score
op andere test
o Doctoraatsonderzoek: verzamelde data van 300 studenten:
 scores op "mentale tests" van Cattell
 studieresultaten
o zwakke correlaties (tussen score op 10 mentale testen & studieresultaten):



Blauw = homogene groep =
o Mentale tests niet geschikt voor meten van IQ weinig verschil
o Mensen minder interesse in experimentele psychologie Rood = heterogene groep =
meer verschil
MAAR maakte grote fout  300 studenten kwamen uit elite unief (hoog scoren om
in unief te mogen blijven) = homogene groep getest (weinig verschillen tussen groep)
DAAROM zwakke correlaties

DUS Wisslers fout = zwakke correlaties bij homogene groep DUS heterogene groep
nodig om correlaties te kunnen vinden

o Interesse in eugenetica & erfelijkheid tot aan zijn dood

De eerste intelligentietests

Binet-Simon test (Afred Binet & Theodore Simon)

= eerste "moderne" intelligentietest (1905)

- Focus op hogere mentale processen ipv op sensorische testen
- Leeftijdsgebonden vragen
Bv. bedenken vragen, ordenen volgens moeilijkheid en kijken met welke leeftijd deze geassocieerd zijn

Eerste versie (1905)

- Korte & praktische test
- 30 items  geordend volgens moeilijkheid
- Ruwe normering op 50 normale kinderen tussen 3 & 11 jaar oud +
op enkele kinderen met mentale achterstand

= vuistregel: score van 2 jaar onder chronologische leeftijd = duidt op
problemen

Tweede versie (1908)

- Eenvoudigste items verwijderen & moeilijkere items toevoegen
- Invoering term "mentaal niveau"
= leeftijdsniveau waar je volgens test toe ingedeeld wordt = tot waar je geraakt met correct
beantwoorden van vragen
- Normering op 300 kinderen
- Verdeling items in leeftijdsniveau’s Bv. vragen die 6jarige & 8jarige kunnen beantwoorden
- Scoring complexer:

5

, o Eerst basale niveau bepaald
= hoogste leeftijdsniveau met max. 1 fout antwoord Bv. 10 jarig kind beantwoord vragen correct van
7, 8 jarige maar bij 9 jarige maakt die 2 fouten DUS basaal niveau is 8 jaar want tot daar ben je geraakt
met max 1 fout
o MAAR test blijven afnemen  DUS voor elke 5 correcte antwoorden op items die vervolgens
nog gegeven worden = 1 extra jaar toekennen Bv. bij vragen voor 9 jarigen nog 5 correcte
antwoorden = 1 jaar toekennen bovenop basaal niveau dus 8+1 = 9 jaar

Derde versie (1911)

- elke leeftijd = 5 items
- Scores tot op 1/5de jaar nauwkeurig Bv. je mentaal niveau is 10,2 of 10,6

- Wilhelm Stern (1914):
- Reden invoering IQ = mentale achterstand heeft verschillende betekenis naargelang leeftijd
= mentale achterstand is hetzelfde

MAAR volgens Stern is 1ste persoon erger want mentale leeftijd is de helft van
chronologische leeftijd, bij 2 persoon is 3 jaar achterstand maar niet zo erger  hier rekening bij houden met IQ berekenen
de



Stanford-Binet test

= Lewis Therman paste de Binet-Simon test aan voor de VS (wordt nog steeds gebruikt)

- Voegt nieuwe items toe
- Uitgebreide normering (vergelijken met grote groep)
- Standaardisering testafname Bv. handleiding met hoe test afnemen zodat anderen dat ook kunnen doen

- (100 = gemiddelde IQ binnen populatie)

Misbruiken van intelligentietesten

= Goddard vertaalt Binet-Simon test van Frans naar Engels

Bv. immigranten in VS getest  zwakbegaafde immigranten teruggestuurd  80-90% van groepen
immigranten = zwakbegaafd (mentale leeftijd onder 12 jaar)

- MAAR lage scores op testen = door slechte testomstandigheden Bv. test afleggen na dagenlang op boot
onderweg = heel uitgeput, weinig motivatie = niet goed voor IQ test
- Lost in translation = vertaalprobleem
- Franse normen gebruikt
= is niet bedoelt voor mensen uit ander land = als toegepast wordt op deze mensen = verkeerde interpretaties

Invloed WO1 & WO2

- WO I: ontwikkeling test die in groep kan afgenomen worden om soldaten te testen Bv. wie heeft
capaciteit hier om soldaat of officier te zijn
o Army alpha = test die sterk verbaal gericht is
o Army beta = test die niet verbaal Bv. tekeningen

als eerste groepstesten voor IQ

Kritiek: veel soldaten lage scores door onduidelijke instructies

- Na WO I: obv Army alpha & beta testen = testen ontwikkelt voor gebruik in scholen & bedrijven
= snelle ontwikkeling psychologische testen
- Eerste PHtest ontstaan tijdens WO I:
o Woodworth's Personal Data Sheet
= doel test: detecteren van soldaten die vatbaar zijn voor psychoneurose
6

, - WO II: Factor-analyse  subdimensies in testen detecteren
= techniek om te kijken in test of bepaalde items samen gaan Bv. ruimtelijk inzicht

HOC2: SCHALEN & MEETWAARDEN
Meten = toekennen van getallen aan objecten of gebeurtenissen volgens set van regels

- Gebeurtenissen = staal van gedrag gemeten met psychologische test
- Set van regels = schaalmethode

INDELING VAN PSYCHOLOGISCHE TESTS

- Intelligence tests
- Aptitude tests
= vaardigheid van persoon nagaan
- Achievement tests
= hoe goed je bepaalde vaardigheid beheerst Bv. examen
- Creativity tests
- Personality tests
- Interest inventories
- Behavioral procedures
= checklist of mensen bepaald gedrag vertonen
- Neuropsychological tests
= sensorische processen, lichamelijke functies testen

Intelligentietests

WAIS-IV (Wechsler Adult intelligence scale):

Vijftien subtesten:

Core tests = subtesten die tot kern behoren, altijd afgenomen worden

- Similariteit
= vragen obv overeenkomsten zoeken
= belang: belangrijkheid van overeenkomsten onderscheiden
- Vocabulary
= vragen obv definiëren van begrippen in toenemende moeilijkheden
- Information
= vragen obv feitelijke kennis
- Digit span (auditieve geheugen)
= vragen obv herhalen van cijferreeks (omgekeerd / stijgend)
- Arithmatic
= vragen obv wiskundige opgaven
- Block design
= vragen obv reconstrueren van patroon mbv 3D blokken
- Matrix reasoning
= vragen obv visuele problemen
- Visual puzzles
= vragen obv maken van figuur adhv 3 figuren
- Symbol search
= vragen obv bepalen of symbolen voorkomen in lijst
- Coding
= vragen obv passende symbolen bij cijfers schrijven binnen 2min

supplemental tests = subtesten als aanvulling

7

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Fransbouwer. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

72841 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€9,99  3x  vendu
  • (0)
  Ajouter