Beleid = vertaling van ethiek op macroniveau goed beleid is rechtvaardig en dus ethisch
Beleid voeren management/leiding geven
Beleid ondersteunen bewust en kritisch meedraaien in organisatie
Beleid maken ondernemen
Management
Wat is management?
Management = plannen, organiseren, controleren en beslissen
Leidinggeven = verandering en innovatie, werken met groepen en mensen, inspireren
leiding geven om je team mee te krijgen = aan het hoofd staan
30% aangeboren, dus vooral aangeleerd iedereen kan leiding geven
Coachen = grotere betrokkenheid, beter functioneren, optimale ontwikkeling
dichter bij mensen, band opbouwen met team, personen naar beter resultaat brengen (minder groepsniveau)
Ondernemer = zoekt opportuniteiten en nieuwe ideeën, oog voor maatschappelijke meerwaarde/problemen, bouwt
netwerken uit, stimuleert medewerkers om hetzelfde te doen
mogelijkheden zoeken waarin voordeel gehaald kan worden
Takenpakket in de sociale sector
Hoofdbegeleider/teamcoördinator
Verantwoordelijk voor dagelijkse werking
o Monitoren dagelijkse werking
o Aanspreekpunt
o Opmaken uurroosters
o Teamvergaderingen leiden
Personeelszaken = teamverantwoordelijke
o Selectie, aanwerving en ontslag
o Coaching personeel (in dialoog) = beste uit iemand halen
Teamdynamisch = groep aan elkaar houden
Inhoudelijk = team moet mee zijn met nieuwste technieken en methodieken
o Functionering-/evaluatiegesprekken
o Organisatie groepsdynamische activiteiten (bv teambuilding) = grootste uitdaging, hard op inzetten
Eindverantwoordelijke voor bewoners/cliënten en hun netwerk
o Opvolging algemeen welzijn
o Planning en uitvoering begeleidingsbesprekingen
o Communicatie netwerk
Projectleider
Vorming en bijscholing
Verschil orthopedagoog en teamcoach/hoofdbegeleider
Orthopedagoog = staat over meerdere teams, strategischer, bij managementniveau
Teamcoach = persoonlijker, 1 team, zelf deel van groep
,Elementen goed leiderschap
1. Voorbeeldfunctie opnemen
2. Verantwoordelijkheidsgevoel bezitten verschil willen maken
3. Rechtvaardig zijn
4. Inspraak geven begeleiders kunnen extra hulp zijn
5. Flexibel zijn, open geest hebben
6. Daadkrachtig zijn, beslissingen nemen
7. Communicatief zijn
8. Initiatief tonen
9. Loyaal zijn
10. Organisatorisch sterk zijn
11. Transparant zijn waar het kan
12. Evenwicht vinden in afstand en nabijheid
13. Teamdynamiek bevorderen
14. Privacy respecteren
15. Blijf ‘menselijk’
Valkuilen bij leidinggevend coachen:
Authenticiteit verliezen
Te snel willen doorgroeien
Vergeten delegeren/verantwoordelijkheden ontnemen je moet niet alles zelf doen, enkel
eindverantwoordelijkheid
Geen inspraak geven
Teveel afstand/teveel nabijheid
Nooit nee durven zeggen
Evolutie in managementmodellen
= reductie van complexe werkelijkheid
= afspiegeling van samenleving
= constante vernieuwing levenslang leren, altijd in evolutie
1920:
Voor rijken een decadente periode alles kon, veel geld, veel
technologische vooruitgang
Voor arbeiders verschrikkelijke periode vochtige huizen (soms delen met
andere gezinnen), veel ziektes, geen hygiëne, uitbuiting en zware arbeid,
kinderarbeid, veel sterkte
om rijken rijker te maken
Henry Ford
auto’s betaalbaarder voor middenklasse (massaproductie)
uitvinder lopende band nadeel = repetitief werk voor arbeiders + veel werk
Survival of the fittest sociaal darwinisme iemand die te traag werkte werd ontslagen
1900-1925 rationeel-doelmodel
= productiviteit en winst
= leidinggevende denkt alleen aan winst
= rationeel economisch klimaat
= harde bestuurder en producent veel mensen ontslaan + zorgen dat ze sneller werken, zonder motivatie
,1900-1925 Intern proces model
= stabiliteit en continuïteit als ze mensen willen houden, moeten ze duidelijkheid bieden
routines zorgt voor efficiëntie
Hiërarchische cultuur en structuur veel ploegbasen, veel hiërarchie, veel machtsmisbuikt
leidinggevenden controleerden en coördineren
driehoek
Vanaf 1925 beurscrash Amerika zware economie, mensen verliezen veel geld
door spanningen = 2e oorlog
tijdens en na oorlog kon economie groeien = heropleving, toekomst positieverµ
Vakbonden en betogingen kinderen wilden niet werken zoals ouders werkten
meer rekeningen houden met persoon, kijken naar gezinscontext, mensen konden niet zomaar meer ontslaan
door vakbonden = weekend, beperkte werkuren
1926-1950 Human-Relationsmodel
= inzet, samenhang en moreel
= participatie, consensus, teamgerichtheid
Mentor staat dichter bij mensen, luistert naar noden, stimuleren op motiverende manier
cirkel = samenhang, gevoel dat ze graag werken en fijne sfeer
1970
stijging benzineprijzen
belasting omhoog = langer werken = terug slechte economie
televisie = mensen meer geïnformeerd = bevolking meer in opstand (opkomen voor eigen waarden en normen)
1951-1975 Open-systeemmodel
= aanpassingsvermogen en externe ondersteuning
= concurrentie innovatie en flexibiliteit
Leidinggevende = innovator en bemiddelaar = altijd bezig zijn met vernieuwing, voorblijven op
concurrenten
Tekening = amoebes = snelst veranderende organisme data bestaat = voortdurend aanpassen
1989 = politieke veranderingen
val Berlijnse muur
2 jaar later val volledige Sovjet-Unie
= impact op manier hoe leiding gegeven werd + concurrentie blijft stijgen
periode zonder zekerheden
1976-heden vooronderstellingen
Aantrekken, houden, ontwikkelen van mensen
Strategisch denken bezig zijn met toekomst
Innovatie
Waarborgen prestatiegericht klimaat
Verbeteren van klanttevredenheid
evenwicht
periode waar je alles moet doen als leidinggevende
Nog nooit zoveel burn-outs geweest, veel werklozen, ook veel werkzoekenden
veel tegenstrijdigheden
, Heden
Timemanagement en stressbeheersing
Concurrentie voorblijven
Leven en werk in balans houden
Interne processen verbeteren
Innovatie stimuleren
Hybride werken
als leidinggevende op veel markten thuis zijn
Model van concurrerende waarden (!)
Model van Quin alle modellen komen erin samen
Als leidinggevende moet je alle waarden kunnen uitvoeren
Alles samengevoegd in 1 persoon = ondernemende coachende manager
Tabel niet vanbuiten kennen, is overzicht
Mentor Inzicht in jezelf en anderen
Effectief communiceren
Ontwikkeling van medewerkers
Stimulator Teambuilding
Participerende besluitvorming
Conflict managen
Controleur Informatie beheren door kritisch denken
Omgaan met overvloed aan informatie
Kernprocessen beheren
Coördinator Projectmanagement
Taken ontwerpen, structuur ondersteunen
Crossfunctioneel management
Bestuurder Visie ontwikkelen en communiceren
Doelstellingen formuleren
Ontwerpen en organiseren
Producent Productief werken, taakoriëntatie
Productieve werkomgeving bevorderen
Tijd- en stress management
Bemiddelaar Machtsbasis opbouwen en handhaven
Onderhandelen over inzet en overeenstemming
Innovator Leven met verandering
Creatief denken
Managementrollen
Taakgerichte rol (relationeel doelmodel)
Bewaken van teamresultaten