Dit is mijn complete samenvatting van Biologie, gegeven door Nele Warlop. Dit vak wordt gegeven in de richting Toegepaste Psychologie op de hogeschool VIVES in Kortrijk. Ik heb dit samengevat aan de hand van de syllabus (enkel het deeltje neurofysiologie) en behaalde hiermee een 15/20, inclusief gr...
- Anatomie (Grieks: ‘opensnijden’) = de wetenschap van het bestuderen van inwendige en uitwendige
structuren en de fysieke relatie tussen lichaamsdelen.
- Fysiologie = bestuderen hoe levende organismen functioneren.
Op verschillende niveaus:
Hoe functioneert het lichaam in actie?
Hoe functioneert het lichaam in rust?
1.1 DE MENS ALS BIOLOGISCH ORGANISME
- Orgaanstelsels = opgebouwd uit ten minste 2 organen.
Bv. bloedvatenstelsel: hart, bloed en bloedvaten
Organen die behoren tot eenzelfde orgaansysteem staan in voor een welbepaalde functie (bv.
bloedcirculatie, ademhalen, …)
- Organen = vervullen een bepaalde functie en zijn opgebouwd uit twee of meer types weefsels die
samenwerken om een specifieke functie uit te voeren.
Bv. skeletspieren = organen die krachten kunnen ontwikkelen
- Weefsels = opgebouwd uit cellen van dezelfde soort.
Cellen zodanig gerangschikt dat het weefsel zijn functie kan uitoefenen
Bv. bij skeletspierweefsel zijn alle skeletspiercellen parallel gerangschikt zodat deze cellen bij
contractie inkorten in dezelfde richting
- Cellen:
Afkomstig van een en dezelfde cel
Verschillend in bouw (morfologie)
200 verschillende celtypes in het menselijk lichaam
Specifieke functies
Stamcellen = cellen die nog geen specifieke functie hebben
ingenomen
Omnipotent = alles kunnen worden
Pluripotent = veel maar niet alles kunnen worden
Zit in ruggenmerg en in navelstrengbloed (bij bevalling
stamcellen doneren)
Bouw van de cel:
Het celmembraan = vliesje rond de cel dat alles
samenhoudt
Poriën = gaatjes in het membraan waar stoffen kunnen
langs passeren (met bewaking)
Cytoplasma = vloeistof, in deze vloeistof liggen organen
Mitochondriën = de energiecentrale van de cel, bevat klein stukje erfelijk materiaal
(mitochondriaal DNA)
Centriool = zorgt voor de celdeling (bv. bij verbranding nieuwe (huid)cellen aanmaken)
Ribosomen = DNA omzetten in betekenis (codekrakers)
De celkern = bevat DNA (kern DNA)
- Moleculen = kleinste niveau van organisatie.
Cellen zijn opgebouwd uit moleculen
1
,1.2 DE TAAL VAN DE BIOLOGIE
Anterieur De voorkant, voor
Ventraal De buikzijde
Bv. de navel bevindt zich ventraal
Superieur Boven, hoger
Bv. de neus bevindt zich superieur ten opzichte van de kin
Inferieur Onder, lager
Bv. de knieën bevinden zich inferieur ten opzichte van de heupen
Posterieur De achterzijde, achter
Dorsaal Meer naar de rug gelegen
Bv. het schouderblad bevindt zich dorsaal ten opzichte van de ribbenkast
Mediaal (naar) het midden van het lichaam (lengteas)
Bv. het borstbeen ligt mediaal
2
,HOOFDSTUK 2 HET ZENUWSTELSEL
- Centraal zenuwstelsel
Besturingscentrum voor het zenuwstelsel
Verwekt informatie
Biedt regulering op korte termijn van de activiteiten van andere stelsel
Bestaat uit: de hersenen en het ruggenmerg
Hersenen: complexe integratiefuncties, willekeurige en onwillekeurige activiteiten
Ruggenmerg: geleidt info van en naar de hersenen, minder complexe integratiefuncties,
eenvoudige en onwillekeurige activiteiten
- Perifeer zenuwstelsel
Verbindt het CZS met andere stelsels en met de zintuigen
Opgedeeld in:
Somatisch zenuwstelsel: controleert interacties van lichaam met buitenwereld
Autonoom zenuwstelsel: controleer het inwendige van het lichaam, controle werking
endocriene stelsel
Parasympathisch zenuwstelsel: rust
Sympathisch/orthosympathisch zenuwstelsel: actie
- Somatische zintuigen = registreert gewaarwordingen van de buitenwereld en onze positie daarin.
- Viscerale zintuigen = registreren inwendige omstandigheden en de toestand van andere orgaanstelsels.
- Stijgende of afferente baan = zintuigen sturen sensorische informatie naar de hersenen.
- Dalende of efferente baan = via motorische informatie sturen de hersenen het lichaam.
2.1 BELANG VAN HET ZENUWSTELSEL
- We kunnen waarnemen, denken, ervaren van emoties en beslissingen nemen dankzij het
zenuwstelsel
- Hogere functies, bv. abstract denken, taal, bewustzijn, emotionele intelligentie)
Vindt plaats in de hersenen
- Neurologie = de tak in de medische wetenschappen die de autonomie, het normaal functioneren en de
ziekten van het zenuwstelsel bestudeert.
- Stuurt het bewegingsapparaat aan
Bv. spieren worden pas geactiveerd na een prikkel afkomstig van het zenuwstelsel
3
, - Bestuurt alle organen van het lichaam
- Regelt lichaamsactiviteiten via snelle reacties door middel van zenuwimpulsen of zenuwprikkels
2.2 FUNCTIES VAN HET ZENUWSTELSEL
- 3 basisfuncties:
Sensoriële functies
Detecteren van informatie via de receptoren
Sturen prikkels naar het ruggenmerg of de hersenen
Integratieve functies
Verwerken en bewaren van informatie
Nemen van beslissingen
Motorische functies
Zorgt dat de beslissing uitgevoerd wordt via het sturen van prikkels naar de effectoren (spieren
en klieren)
2.3 INFORMATIEOVERDRACHT
- Neuronen/zenuwcellen = cellen die kunnen geprikkeld worden en die gespecialiseerd zijn in het
opwekken en geleiden van zenuwimpulsen.
Sensorische zenuwcellen = vervoeren sensorische (afferente) prikkels van perifeer naar centraal
zenuwstelsel.
Motorische zenuwcellen = vervoeren motorische (efferente) prikkels van centraal naar perifeer
zenuwcellen.
Interneuronen = schakelen tussen sensorische en motorische zenuwcellen (bv. kniepeesreflex).
De belangrijkste functie van een neuron is communiceren met andere neuronen
- Neurogliacellen = steuncellen die de neuronen ondersteunen, voeden en beschermen.
2.3.1 NEUROGLIA
- Neuroglia zijn noodzakelijk voor een goede werking van het zenuwweefsel, al geleiden ze geen prikkels
- Verschillende soorten gliacellen:
Schwancellen = verantwoordelijk voor de myelinisatie van axonen in het perifeer zenuwstelsel.
Astrocyten =
Ondersteunen en beschermen van neuronen
Het constant houden (homeostase) van het extracellulair (buiten de cel) milieu waarin de
neuronen ‘baden’
Rol in het tot stand komen van de bloedhersenbarrière
Microgliacellen = verdediging tegen indringers en ruimen dode neuronen op.
Ependymcellen = productie en circulatie van het cerebrospinaal vocht.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur jentevandroogenbroeck. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,50. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.