Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Nier, prof. Kuypers €6,39   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Nier, prof. Kuypers

2 revues
 260 vues  12 fois vendu

Samenvatting van het onderdeel nier, gegeven door prof. Kuypers, binnen het vak Nier & Urinewegen. Deze samenvatting is gemaakt op basis van het boek van prof. Kuypers en de powerpoints + lesnotities.

Aperçu 8 sur 58  pages

  • 18 février 2023
  • 58
  • 2022/2023
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (24)

2  revues

review-writer-avatar

Par: shantalverwimp • 10 mois de cela

review-writer-avatar

Par: verhoeven2002 • 10 mois de cela

avatar-seller
evdp
2022-
2023




Samenvatting Nier
D. KUYPERS

, Inleiding: anatomie van de nier


1. Ligging
- Bilateraal retroperitoneaal
- Subdiafragmatisch
- Zelden palpeerbaar

2. Opbouw
- Meestal: 1 arterie + 1 vene
o Soms 2 tot 3 arteries en/of venen mogelijk
o Rechter arterie = langer dan linker
o Rechter vene = korter dan linker
- Schors/cortex (1cm dik) onder nierkapsel: enige van nier dat gevoelig is
o Hieronder: merg/medulla
o Onderscheid duidelijk op echo
- 800 000 nefronen
o = kleinste functionele eenheid van nier
o Bestaat uit glomerulus + daarop aansluitende tubuli + juxtamedullair apparaat
o Onderscheid op basis van ligging in cortex:
▪ Corticaal - midcorticaal - juxtamedullair
- Glomerulus = vaatkluwen omsloten door kapsel van Bowman
o Vertakking in 5-tal lobben → verdere vertakking tot capillairen
▪ Capillairen omgeven door endotheel
• Endotheel rust op glomerulaire basale membraan (GBM)
o GBM gevormd door viscerale epitheelcellen
▪ Verbonden via slitmembraantjes

3. Filtratie
- Filtratiebarrière:
o Gefenstreerd endotheel van capillairen + GBM + viscerale epitheelcellen met
epitheelvoetjes + slitmembraantjes
- In glomerulus: vorming primaire urine
o Via ultrafiltratie water, elektrolieten & andere kleine moleculen
▪ Door hydrostatisch drukverschil tussen lumen capillairen & ruimte van
Bowman
- Glomerulair filtraat: geen eiwitten
o Poriën: permeabel tot 900 kD
o Slitmembraantjes: permeabel tot 150 kD
▪ Poriën met – geladen glycoproteïnen
• + geladen eiwitten: beter doorlaatbaar dan – geladen albumine
- Tijdens verloop via tubulair systeem: primaire urine → uiteindelijke urine
o Via verzamelbuizen in nierpapillen → in nierbekken → in blaas
- Glomerulaire capillairen bij elkaar gehouden door mesangium
o Tussen capillair lumen&mesangium: geen basale membraan → geen filtratiebarrière




1

,- Onderverdeling tubulus:
o Kronkelend & recht deel proximale tubulus
▪ ATP verbruik → gevoelig aan oxygenatie
o Afdalende & stijgende lis van Henle
o Recht & kronkelend deel distale tubulus
o Afvoerbuisjes (tubuli colligentes)
o Verzamelbuizen (ductuli colligentes)
o Omgeven door interstitieel weefsel
▪ Bevat peritubulaire capillairen & lymfevaten & zenuwvezels & interstitiële
cellen
- Regeneratie van tubulaire cellen mogelijk uit basale laag




2

, Hoofdstuk 1: Diagnostiek bij nefrologische patiënt


- Weinig klachten tot ernstige nierfunctiebeperking
- Vaak toevallige ontdekking van nierziekten (bv. routinematig onderzoek)

1. Laboratoriumonderzoek
- 1ste screening: teststrook
o Bv. Combur-test
▪ Check aanwezigheid leukocyten, nitriet (detectie gram-), eiwit, glucose,
ketonen, hemoglobine (RBC)
o Meten pH: op vers staal

1.1 ERYTHROCYTURIE EN/OF HEMATURIE
- Normaal: geen of enkele RBC in urine
o Vorm van deze enkele RBC = dysmorf
- Aanwezigheid hemoglobine ≠ per se aanwezigheid RBC
o Bv. te hoge concentratie vrij hemoglobine in bloed (bv. bij hemolyse)
o Aanwezigheid RBC: microscopisch onderzoek met flowcytometer
▪ > 20 RBC/microliter = pathologisch
- Oorsprong hematurie:
o Glomeruli → glomerulaire afwijking
▪ Aanwezigheid RBC-cilinders
▪ Onregelmatige vorm RBC door passage doorheen hyperosmolair milieu van
tubulair afvoersysteem
▪ = dysmorfe of glomerulaire hematurie
o Urinair afvoersysteem → urologische pathologie
▪ RBC normale vorm
▪ = isomorfe hematurie

1.2 CILINDRURIE
- Cilinders = afgietsels van tubulaire lumen
o Bestaan uit: tubuluscellen gesecreteerde Tamm-Horsfall glycoproteïnen
▪ = uromoduline
▪ Bij zure pH: geleiachtige substantie
- Vinden van cilinders niet altijd pathologisch
o Hyalijne cilinders (zonder cellen) = normaal
- RBC-cilinders & hemoglobine-cilinders → glomerulaire hematurie
- WBC-cilinders → ernstige pyelonefritis/interstitiële nefritis
- Wascilinders → zware proteïnurie
- Granulaire donkerbruine cilinders → acute tubulusnecrose (ATN)
- Normale urine: afgeschilferde tubuluscellen
o Indien veel vet in cytoplasma → ernstige proteïnurie
- Pyurie: > 10 WBC/mm³ → urinaire infectie




3

, 1.3 PROTEÏNURIE
- Normaal: 100-150 mg eiwit/d in urine
▪ Hoger? Proteïnurie
- Proteïnurie > 3,5 g/24u → nefrotisch syndroom
o Geen oedemen & hypo-albuminemie? Nefrotische range proteïnurie
1.3.1 Diagnose
- Dipstick (= Albustix)
o Onbetrouwbaar indien concentratie < 150-259 mg/L
o Meer gevoelig voor – geladen eiwitten (bv. albumine)
o Vals + resultaten mogelijk bij:
▪ Recent gebruik jodiumhoudende contraststoffen
▪ Sterk alkalische urine (pH > 8)
▪ Uitgesproken hematurie
▪ Gebruik antiseptica (bv. chloorhexidine)
- Nauwkeurig: 24-uurs urine collectie
o Meten van totale hoeveelheid eiwitten
- Radio-immuno-assay (RIA)
o Meten van hoeveelheid albumine
o Gebruikt voor bv. opsporen van diabetische nefropathie
o Normaal: < 30 mg albumine/d
o Micro-albuminurie: 30-300 mg/24u → niet merkbaar op Albustix
o Albuminurie: vroegtijdige merker nierschade + cardiovasculair risico
- Urine proteïne/creatinine ratio (UPCR)
o = semi-kwantitatieve methode voor inschatten van 24u proteïnurie
▪ Bij patiënten met gekende nierziekten
o Op vers urinestaat
o Correleert goed met 24u proteïnurie
▪ Niet bij zeer uitgesproken proteïnurie
o Minder betrouwbaar bij patiënten met zeer hoge of lage spiermassa
- Bij jonge snel groeiende adoloscenten: vaak orthostatische proteïnurie
o Nachturine: - Dagurine: +
1.3.2 Ontstaan
- Meestal: glomerulaire proteïnurie
o = gevolg van verhoogde doorlaatbaarheid van glomerulaire filter
o Door schade van visceraal epitheel: lek van eiwitten < 500 kD
o = proteïnurie met albumine & complementfactoren
▪ IgM (900 kD) blijft in capillair lumen
- Tubulaire proteïnurie
o = gevolg van tubulaire aandoening bij normale glomerulaire doorlaatbaarheid
o Bv. syndroom van Fanconi, intoxicatie met zware metalen
o Nooit > 2g/d
o Enkel klein-moleculaire proteïnen
- Overloop-proteïnurie
o = gevolg van abnormaal hoge concentraties van eiwitten die door normale glomeruli
doorgelaten worden
o Worden gereabsorbeerd bij normale concentraties
o Mogelijk bij:
▪ Myoglobinurie: bij rhabdomyolyse

4

, ▪ Hemoglobinurie: bij hemolyse
▪ Amylasurie: bij pancreatitis
▪ Paraproteïnurie: bij plasmaceldyscrasie
- Post-renale proteïnurie
o Mogelijk bij:
▪ Urinaire infecties
▪ Lithiasis
▪ Tumoren
o Niet-albumine origine
1.3.3 Behandeling
- Indien permanent aantoonbare proteïnurie: check urinesedimentafwijkingen &
erythrocyturie
o Afwezig (geïsoleerde proteïnurie)?
▪ Uitsluiten tubulaire proteïnurie: via elektroforese van urinaire proteïnen
▪ Uitsluiten overloop-proteïnurie
▪ Indien uitgesloten + nierfunctie & BD normaal:
• & proteïnurie < 1g: afwachtende houding
o Regelmatige controle
• & proteïnurie > 1g: nierbiopsie

1.4 NIERFUNCTIE
- Nierfunctie = glomerulaire functie = glomerulaire filtratie
- GFR = glomerular filtration rate
o Serum creatinine
▪ Beïnvloed door spiermassa & vlees in voeding
o Serum cystatine C
▪ = laag moleculair gewicht proteïne
• Glomerulair gefilterd
• Niet tubulair gesecreteerd, wel tubulair gemetaboliseerd
▪ Geen voordeel t.o.v. creatinine
▪ Wel nuttig bij specifieke omstandigheden: bv. interferentie door medicatie
met creatinine meting
o Nauwkeuriger: meten van renale uitscheiding (clearance) van bepaalde stoffen
▪ Klaring = hoeveelheid plasma die per tijdseenheid volledig van een bepaalde
stof wordt gezuiverd
• Uitgedrukt in ml/min
• = virtueel volume
▪ Welke stof? Niet eiwitgebonden, voldoende klein, niet geabsorbeerd of
uitgescheiden, in constante concentratie in bloed aanwezig
• Bv. inuline
o Maar meting = omslachtig (inspuiten inuline in bloedbaan)
o In praktijk: inuline vervangen door creatinine
▪ Iets hoger dan eigenlijke GFR want wordt in
beperkte mate door tubulus uitgescheiden




5

, 1.4.1 Creatinineklaring
- Creatinineklaring = urinaire creatinine concentratie x urinair volume / serumcreatinine
- Nodig: creatinine in serum & creatininurie in 24uurs collectie
- Frequente fout: onvolledige urinecollectie
o Vergelijk urinair creatinine met normale waarde
▪ Vrouw: 1000 mg/d
▪ Man: 1500 mg/d
- Vermijden fouten door berekende klaring te gebruiken
o Creatinineklaring = (140 – leeftijd) x gewicht (x 0,85 bij vrouw) / 72 x
serumcreatinine
▪ = Cockcroft-Gault formule
▪ Probleem: regelmatig overschatting bij obese mensen
o Andere formule = MDRD (Modification of Diet in Renal Disease)



▪ Onderschatting bij normale of licht verminderde klaringen > 60 mL/min/1,73

o Andere formule = CKD-EPI (Chronic Kidney Disease Epidemiology)




o Andere techniek: wash-out techniek
▪ Via éénmalige bolus injectie van isotopen
• Bv. Chroom EDTA
▪ GFR bereken via mathematisch model & verdwijning isotoop uit serum
▪ Vermijden van urinecollectie
- Normale creatinineklaring: 90-130 ml/min
o Fysiologische daling nierfunctie vanaf 40j → leeftijd in formule = zinvol
- GFR constant gehouden via autoregulatie-mechanisme van nier
o BD = determinant van glomerulaire filtratie
▪ Beïnvloedt GFR niet binnen bepaalde waarden
o Variatie in GFR
▪ ↑ Na eiwitrijke maaltijd
• Steak: ↑ 180 ml/min
▪ ↑ zwangerschap
▪ ↑ hyperglycemie bij DM
▪ Veranderingen = glomerulaire functionele reserve
- Soms meting glomerulaire plasmaflow samen met meting GFR
o Bv. door inspuiting para-amino-hippuurzuur
o = 650 ml/min
1.4.2 Tubulaire functie
- Enkel in uitzonderlijke omstandigheden
- Proximale tubulaire functie:
o Reabsorptie van gefilterde moleculen
▪ Bv. water, glucose, urinezuur, bicarbonaat
o Dysfunctie: bv. bij syndroom van Fanconi
▪ Diagnose: glucosurie, fosfaturie, aminoacidurie


6

, - Distale tubulaire functie:
o Stoornis in waterreabsorptie
▪ Opsporen via meting osmolaliteit van ochtendurine
• Normaal > 800 mOsm/L
o Stoornis in zuursecretie door distaal tubulair defect = gevolg van verminderde
excretie van H+ of ammonium
▪ = Type 1 renale tubulaire acidose
▪ Type 2 = door verminderde reabsorptie van bicarbonaat in proximale
tubulus
• Serum bicarbonaat is lager dan bij type 2
o Meer nood aan oraal bicarbonaat
- Bij niertransplantatie: vaak transiënte tubulaire dysfunctie
o Vaak uiting als type 2 renale acidose
o Soms uiting als glucosurie of renale fosfaatdiabetes

2. Aanvullende diagnostische technieken
2.1 RADIOLOGISCHE BEELDVORMING (ZIE OYEN)
2.2 NIERBIOPSIE
- = Percutane nierbiopsie onder echografische geleiding
- Nodig bij parenchymateuze nierziekten
- Informatie over chroniciteit van aandoening + graad van irreversibele schade
o Nodig voor bepalen therapie
- Uitgevoerd door nefroloog
o Beschikking over lichtmicroscopisch onderzoek +
immunohistochemisch/immunofluorescentie + elektronenmicroscopisch onderzoek
- Voor biopsie:
o Controleer dat bloedstolling normaal is
▪ Eerst hypertensie behandelen
- Complicaties:
o Bij 3-5%: macroscopische hematurie na biopsie
▪ Spontaan verdwijnen na aantal uur
o Perirenale (meestal subcapsulaire) hematomen zichtbaar met echo
▪ < 5%: symptomen (pijn) of hemoglobineval
o Intra-renale arterio-veneuze fistel
▪ Meer ernstige bloeding
▪ Blijvende bloeding? Fistel emboliseren via arteriografie




7

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur evdp. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80364 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,39  12x  vendu
  • (2)
  Ajouter