1
Economie = de humane wetenschap die de keuzes v individuen, bedrijven,
overheden en de hele samenleving bestudeert ten gevolge v/d schaarste v/d
beschikbare middelen, en onder invloed v prikkels.
1. Micro-economie: bestudeert de keuzes van individuen en bedrijven, e/d
manier waarop de overheid hierop kan inspelen.
2. Macro-economie: bestudeert het effect v/d keuzes v individuen,
bedrijven en overheden op de totale (nationale of globale) economie
.
Economische problemen komen voort schaarste.
Schaarste = we willen meer dan we kunnen krijgen, onze behoeften zijn groter dan
de beschikbare middelen om ze te bevredigen. (de onmogelijkheid om al onze
verlangens te bevredigen)
productiefactoren:
- grondstoffen
- arbeid en kennis
- gereedschap en uitrusting zijn niet eindeloos
Daardoor moeten we keuzes maken, kiezen uit versch alternatieven, de keuzes die
we maken hangen af van prikkels.
2 grote economische vraagstukken:
- Hoe bepalen de keuzes wat, hoe en voor wie goederen en diensten
geproduceerd worden?
Goederen & diensten = de voorwerpen en handelingen die geproduceerd worden om
de menselijke behoeften te bevredigen.
Wat : welke goederen en diensten w geproduceerd & hoeveel?
Hoe geproduceerd?
Voor wie geproduceerd?
- Kan het nastreven van eigenbelang ook in het voordeel zijn van het algemeen
(maatschappelijk) belang?
1 PRINCIPES EN DEFINITIES
1Economie
,Keuzes die het best zijn vr/d persoon zelf, zijn keuzes uit eigenbelang.
Keuzes die het best zijn vr/d hele samenleving, zijn keuzes uit algemeen belang.
4 actuele thema’s om dit te actualiseren:
1. globalisering: de uitbreiding v internationale handel en de productie v g&d
door bedrijven in andere landen, gebeurt al jaren: de laatste jaren is deze
evolutie sterk versneld; de kosten v communicatie zijn spectaculair gedaald;
hierdoor w beslissingen over de productie globaal genomen.
2. het informatietijdperk : ontwikkelaars v computerchips &
computerprogramma’s maakten programma’s uit eigenbelang, maar deze
ontwikkelingen hebben ook bijgedragen aan het algemeen belang.
3. klimaatontwikkeling: keuzes over productiemethode en gebruik v energie zijn
keuzes uit eigenbelang, maar zijn niet in het algemeen belang?
4. overheidstekorten en schulden: vr BE is overheidsschuld gelijk aan 106 % v/h
bbp
De Amerikaanse overheidsschuld stijgt dagelijks met $1.6 miljard.
Per Amerikaan i/e een overheidsschuld van $22,000.
Vanaf 2020 zullen de kosten van pensioen- en ziekte-uitkeringen, waarop oudere
Amerikanen recht hebben, steeds meer toenemen dan de belastingsinkomsten die
deze kosten moeten dekken.
Zonder aanpassingen aan de belastingen of uitkeringen zal het overheidstekort
verder stijgen en zal de overheidsschuld verder toenemen.
→ schulden ontstaan wnr begroting in onevenwicht is
2
6 economische principes bepalen het economische denken:
1. Keuze i/e tradeoff: door schaarste moeten we keuzes maken; om
te kiezen maken we een selectie van mogelijke alternatieven.
Welke keuze je ook maakt, je kon altijd iets anders gekozen hebben.
Kiezen is verliezen.
2 denken als een econoom
2Economie
, Tradeoff = een afweging, we moeten altijd iets opgeven om iets anders te
krijgen.
als je 10 laptops meer wil produceren zal je 3 muizen minder kunnen
produceren
2. Kost is wat je moet opgeven om iets te krijgen:
Opportuniteitskost is wat je moet opgeven om iets te verkrijgen, de waarde
v/h beste alternatief.
als je pensioenen wil verhogen kan je dat geld niet uitgeven aan sociale
woningen
3. Opbrengst i/h voordeel dat je uit iets haalt: wat je wil opgeven,de winst of het
voordeel dat je uit iets haalt.
Opbrengst kan je meten door wat je bereid bent ervoor op te geven.
4. Mensen maken rationele beslissingen dr kosten & opbrengsten te vergelijken
Rationele keuze = keuze die de beschikbare middelen op de best mogelijke
manier gebruikt om de gewenste doelstelling te bereiken.
Marginale kost = de opportuniteitskost v 1 eenheid toename v/e activiteit.
De marginale kost van iets is wat je moet opgeven om 1 bijkomende
eenheid te verkrijgen.
Marginale opbrengst = wat je wint dr 1 bijkomende eenheid van iets.
De marginale opbrengst van iets kan gemeten w door wat je wilt
opgeven voor 1 bijkomende eenheid.
Rationele keuze = keuze waarvoor marginale opbrengst groter is dan of gelijk
is aan marginale kost.
5. De meeste keuzes gaan over “hoeveel ” en w in de marge genomen:
mensen kiezen i/d marge(=hele kleine veranderingen), een keuze w
gemaakt door systematisch en stapsgewijs alle relevante alternatieven te
vergelijken.
3Economie
, 6. Keuzes reageren op prikkels (incentives)
Prikkel i/e beloning of een straf die bepaalde beslissingen aanmoedigt of
ontmoedigt.
Economisten proberen de effecten v economische krachten te begrijpen & te
voorspellen dr gebruik te maken v/d wetenschappelijke methode.
De wetenschappelijke methode = systematische manier om na te gaan wat werkt en
wat niet werkt.
1. Economisten vertrekken vanuit een vraagstuk of probleem dat in de
werkelijkheid werd vastgesteld.
Economische modellen
2. Economisten bouwen e economisch model dat een mogelijk antwoord biedt
op het vastgestelde probleem of vraagstuk.
Een economisch model = een beschrijving v enkele aspecten v/d economie die
noodzakelijk zijn om de geobserveerde feiten te verklaren. kaart cm of
wegenkaart vr nr/d cinema wegbeschrijving
Check model versus realiteit
3. het testen v/h economische model aan de werkelijkheid kan op 3 methoden:
★ natuurlijke experimenten: een situatie in het gewone dagelijkse
leven waarin 1 bestudeerde factor verandert w, en al de andere
factoren ongewijzigd blijven. eten cafetaria
★ statistische onderzoeken: zoeken naar samenhang / correlatie.
Correlatie = de samenhang tss de waarden v 2 variabelen, waardoor ze op
een verwante manier evolueren en voorspelbaar w.
★ economische experimenten: laat mensen keuzes maken &
verandert dan bepaalde factoren om na te gaan hoe factoren de
keuzes beïnvloeden
4Economie
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur mathemeeus. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.